In kikkerprikkerdromeland
Daar woont een kleine olifant
Die laat soms voor slapersoren
Een zacht getrompetter horen
–
Dan prikt hij gaatje in je eitje
En serveert je een ontbijtje
Neemt je spoorslags met zich mee
Varend over dromenzee
–
Zachtjes hoor je water kolken
Vreemde beelden, messen, dolken
Oog om oog en om een tand
Wordt verwoest een vaderland
–
Moederlief, hoor dat geschrei eens
Als dan dat gevecht voorbij is
Kinderen wees, ontheemde zielen
Van degenen die hier vielen
–
Varen, varen over zee
Al die dromen golven mee
Soms opeens: rustig vaarwater
Wat nu niet hoeft, komt nooit of later
–
Dan besluit om roer te vatten
Je aan dromen te bezatten
Voelen je passie, zien je richting
Alsof zonet een licht je opging
Wakend dromen, dromend waken
(-kwakend komen…., geintje_)
dat zijn nou bij uitstek zaken
om ons eens op toe te leggen
is wat ik hier maar wil zeggen
–
Olifant met droomtrompet
Zo is het maar net, zo is het maar net