Purperen koppen schuifelen
hellelicht en zwaveldampen
tegen de stroom oplichtende lijven
die als vleesgeworden bergen
langzaam voortbewegen
–
Tegen de stroom in
Als zalmen die huiswaarts
springen voorwaarts
en niet kijken om
te gaan paren
om te sterven
–
De rust in de ruimte
kruisende blikken
zoeken wie ben jij
zwijgen veelzeggend
En als maskers vallen
paars vervloeien
met opwinding
wegspoelen
En als bubbelend
de apotheose zich meldt
als anticlimax
Ja, zo is het
dat beiden gaan huiswaarts
Maar niet samen
Een andere stroom
om te bespringen
een ander zoet water
om te bezingen
onze oorsprong