Vorige week dinsdag rijd ik met mijn nieuwe scootmobiel een rondje om de stad. Ik ben het ding aan het uitproberen. Hij gaat eens stuk harder dan zijn voorganger. De slakkenknop doet het niet, dus zachtjes rijden is niet eens een optie. ‘Er moet een nieuw display komen, deze is kapot’ zegt de man, die het apparaat aflevert verbaasd, ‘Wat gek, dat ze dat niet gezien hebben, toen hij werd na gekeken…’
Ja, gek. Je kunt er niet bepaald omheen kijken. Zodra je de sleutel van de scootmobiel omdraait, is zichtbaar, dat de helft van de functies niet meedoet in de lichtshow op het display. Dus je moet echt poep in je ogen hebben om dit niet te zien.
‘We komen het zo snel mogelijk in orde maken,’ roept de man bij het afscheid. En inderdaad, na twee spannende dagen rücksichtslos levensgevaarlijk door parken scheuren wordt het euvel verholpen.
Maar vorige week dinsdag is het nog niet zover. Als een kanonskogel vlieg ik door een park langs de Singel. De hondjes rennen aan weerszijden met me mee. Twee witte spookjes in de vallende schemer. Goede hemeltje, wat is het toch vroeg donker momenteel. Ik houd van de winter, oneindig veel zelfs, maar was mis ik het licht….
Als het nu eens flink ging vriezen. Als een pak sneeuw ons nu eens kwam opfleuren…..
Aan het eind van het park kijk ik om me heen, waar de hondjes gebleven zijn. Ik wil nog even naar het Park van Noord. We zijn zo lekker bezig. Dat kan er nog mooi achteraan….
Waar is Freya? Ik roep, maar ze komt niet. VikThor staat al voor mijn neus te springen, maar geen kleine lookalike. Waar is mijn freuletje? Dat frivole veulentje? ‘Freya,’ schreeuw ik, me intussen helemaal omdraaiend. En nog eens, ‘Freya….’
Niks. Het schemerige park is leeg. Nergens een wit hondje op het gras. Ook niet aan de kant bij de struiken. Ik zag haar toch net nog, ze kan niet ver zijn. ‘Freya,’ paniekerig nu, ‘Freya, Freya….’
Er is iets mis. Heks is nu helemaal bij de les. Ik schreeuw en schreeuw. En dat is maar goed ook, want iemand schreeuwt terug. Aan de andere kant van het water. ‘Er ligt daar iets in de gracht, het lijkt op een klein hondje? Kijk daar…’
De vrouw in kwestie komt vervolgens heel hard over het bruggetje, dat ons scheidt, aanrennen, al schreeuwend, of ze die invalide vrouw in die scootmobiel kan helpen. Achter me maken een paar sportieve kleerkasten zich los van hun rekstokken, eveneens om me te komen helpen.
Heks is echter al voor de stomverbaasde ogen van de vrouw en de sportende parkbezoekers uit haar scootmobiel gesprongen om een vliegende sprint te trekken naar de waterkant.
En ja, daar ligt een stukje verderop een klein hondje te spartelen voor haar leven. ‘Blubblubblub…..’ pruttelt mijn schatje paniekerig. Ik val op mijn knielen en til haar met een reuzenzwaai uit het water.
Wat is ze klein en koud. Rillend kruipt ze ongeveer in me. Ik sla mijn jas en sjaal om haar heen. Stap op de scootmobiel en prop haar op mijn schoot, klem haar tussen mezelf en het stuur.
Snel scheuren we het park uit naar mijn warme heksenhuis. Waar ik haar uitgebreid droog en warm wrijf met een handdoek. Wat een schrik. We moeten echt even bijkomen…..
Terwijl we nog aan het bijkomen zijn vind ik mijn haarscherpe molenmesje terug in de bench. Freya heeft er eerder die dag lekker op liggen kauwen. Het houten heft is geëlimineerd. Ik kan het nog net vasthouden blijkt.
Gelukkig heeft ze het net vlijmscherp geslepen lemmet met rust gelaten. Een geluk bij een ongeluk.
Wat een dag. Allemaal catastrofale gebeurtenissen, maar uiteindelijk loopt alles goed af.
Heks heeft dringend behoefte aan ‘Days of roses‘. De aanhoudende eenzaamheid heeft me uiteindelijk een beetje versleten. Normaal gesproken ben ik al een soort vergeten groente. Maar dit jaar lijkt zelfs dat vergeten vergeten.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.