Gaargestoofd de winter door. Met een radiatorventilator of een eierwarmer op je oor. Of een oplaadbaar warmtekussen. De mogelijkheden zijn eindeloos. Maar als ik door een winkelstraat loop, word ik pislink en boos: Alle winkels met deuren wagenwijd open stokend voor het heelal. Het is gestoord, asociaal, idioot en mal.

Vanmorgen vroeg gaat de bel. Vroeg voor Heks. Niet voor de rest van de wereld…

Het is Steenvrouw. Snel druk ik haar een riem met 2 drukke hondjes er aan in handen. Ze gaat even een klein piesrondje met hen doen door de wijk. Heks zet intussen koffie.

‘Wat duurt het lang, waar blijven ze toch?’ fladdert er door mijn gare hoofd. Intussen gooi ik een hap pijnstillers naar binnen. Mijn lijf is nog niet opgestart. Mijn gestel piept en kraakt. Mijn hoofd kan nog niet denken. Net als ik naar de slaapkamer loop om me verder aan te kleden gaat de bel weer. Mijn posse is terug.

‘Joh, het was hartstikke glad hier in de wijk…’ Steenvrouw kijkt nog steeds geschrokken bij binnenkomst. Van alle bijna valpartijen. Met twee hondjes aan de lijn. Eentje braaf en goed luisterend. En een ondeugende trekpleister. Een vliegend pakpaard langs een ijzige trekvaart. Maar dan in miniatuurversie.

VikThor vlijt zich stijf tegen mijn vriendin aan. Hij geniet er altijd enorm van, dat hij op nummer 1 staat bij haar. Niet de schattige Freya. Nee, hij. Met zijn grote hondenkop. Verliefd kijkt hij haar aan. Draait zich helemaal op zijn rug. ‘Buikie aaien, buikie aaien….’

Leonoor probeert bij Steenvouw op schoot te springen. ‘Wat ben je toch een knapperd. En wat lijk je toch op Doekie, ook zo slank en rank. Alleen je koppie is heel anders….’

Leonoor en Ferguut zijn kinderen van Steenvrouws kat Doekie. Halfbroer en halfzus. Ferguut pikzwart, net als zijn moeder. En Leonoor? Ja, dat is een echte lappendeken. Een lapperdepap. Een gekke lap.

‘Leonoor is altijd zo lief, als ik verdrietig ben komt ze me troosten. Ze gaat me dan helemaal wassen. Met dat ruwe tongetje. Het is echt een schat,’

Eerst kletsen we uitgebreid over Steenvrouws vrijwilligerswerk bij het kerstbomenasiel. Heks is daar gisteren een piepklein boompje gaan uitzoeken. Vooral om mijn vriendin daar aan het werk te zien. En ook om toch nog wat echt groen in huis te hebben.

Steenvrouw en haar collega steken een spade in de grond en delven het door mij uitgekozen jeugdige boompje op. Met een kruiwagen wordt de opgepotte kerstboom naar mijn auto gereden. Ik betaal 12 euro voor de huur van de grond, het lenen en de moeite.

Het is toch zo’n leuk initiatief, die kerstbomenopvang. In januari breng ik het boompje weer terug.

Steenvouw en Heks bespreken vervolgens het kerstdiner. We gaan een forse kalkoen in de oven stoppen. Een dag voor kerst maken we het bakbeest klaar. En op kerstdag zelf wordt hij gaar. In een zak. In de oven.

Als Steenvrouw weg is gaat de telefoon. Ik grijp net mis. Het is Jip, zie ik tot mijn verbazing. Wat zou er aan de hand zijn? Toch geen narigheid? Snel bel ik hem terug.

“Heks, ik heb zo’n Stoov gekocht, net als jij. Zo’n lange deken, precies dezelfde als jij hebt.. Maar ik snap niet hoe ik em moet opladen. Ik heb een batterij. Maar de stekker van de oplader past er niet in…. Je weet wel, zo’n piemeltje. Maar geen passend gaatje…’

Heks hikt van de lach. ‘Oh, Jip, ik had hetzelfde probleem, die gebruiksaanwijzing is niet bepaald duidelijk. Je moet de batterij in een compartiment bovenin het kussen stoppen, bladiebla…’ We zijn een tijdje bezig, belemmerd door de afstand en de telefoon, om het kussen aan te sluiten, maar uiteindelijk lukt het.

‘Ik kom zondag niet naar de kerk, dus je hoeft me niet aan te melden voor een parkeerplek,’ besluit Jip het gesprek, ‘Dan zien we elkaar met kerst. Dank je wel, Heks, tot snel!’

Sinds kort heeft Heks een paar warmhoudkussens van Stoov. Je kunt ze opladen en dan blijven ze urenlang lekker warm. In de kerk, waar ik repeteer met mijn diverse koren wordt niet meer gestookt boven de 16 graden. Het hele koor zit in winterjas met een druppel aan de neus te zingen. Maar Heks zit gewoon in haar kloffie op haar Stoov. Niks jas of das. Ik heb geen last van de kou.

Voor de scootmobiel heb ik een klein kussentje. Ook van Stoov. Zit ik normaal gesproken te creperen in dat ding op ijskoude dagen tijdens ellenlange tochten? Nu heb ik het lekker warm.

In bed staat ook een Stoov. Een heel dik kussen, waar ik tegenaan geplakt zit avond na avond. Met een extra grote batterij.

©Toverheks.com
©Toverheks.com

Zo kom ik de winter wel door. Echt wel.

’s Middags breng ik iets langs bij de Grote Vriendelijk Reus. Hij heeft ook een manier gevonden om warm de winter door te komen. ‘Kijk Heks,’ enthousiast kruipt hij met zijn machtige lijf achter de televisie en morrelt onder de radiator. Een vreemd voorwerp komt tevoorschijn. ‘Het is een radiatorventilator! Schijnt enorm veel energie te schelen!’ roept hij trots.

Later krijg ik een appje van hem, waar ik enorm om moet lachen. Echt schuddebuiken. Het is de maatbeker van het hondenvoer. Afgelopen zondag vergeten mee te nemen, toen ik de hondjes ophaalde van een logeerpartij bij de Grote Vriendelijke Reus. En nu dus weer vergeten. Het plaatje spreekt boekdelen………