Een nieuwe lente en nog steeds hetzelfde liedje. Niks geen gefluit, dat ik vaak hoorde voor een zomernacht in een oud stadje aan een watergracht……Heks is haar lange leven begonnen als Smurfin. In spin. Direct de bocht uit gevlogen.

Een nieuwe lente en nog steeds hetzelfde kutliedje. Zing eens iets anders, lief heksengrietje. Desnoods een toontje lager….. Voor het zingen de kerk uit eventueel, ook altijd een goed idee….. Ja. het leven valt niet mee, nee.

Vanmiddag heb ik dan de eerste sessie met mijn nieuwe behandelaar. De intake. De vrouw is een verademing. Ze hoort me en ziet me. Ze luistert en verstaat. Als ze dingen samenvat herken ik mezelf. Ook denk ik niet steeds ‘Ja, zal wel,’ omdat iemand stellig beweert iets te begrijpen, dat ik zelf niet eens snap….

‘Je probeert steeds dingen te begrijpen, daar merk ik aan, dat de trauma’s nog heel actueel zijn…’ zegt ze bijvoorbeeld in plaats van te beweren zelf alles helemaal in de smiezen te hebben.

Of ‘Je mag gewoon kwaad zijn, daar rust altijd zo’n taboe op. God, godin of goden vinden dat echt geen probleem, die woede. Het is zelfs zo, dat je veel beter contact krijgt met ‘boven’, als je je woede kunt voelen. Als het weer gaat stromen….. En je verdriet…. er zit ook heel veel verdriet….’

Gompie.

Een nieuwe lente en ik wil zo graag een nieuw geluid. Ik wil een lied, dat klinkt als gefluit in een zomernacht. In mijn oud stadje aan de watergracht. Ik wil zo graag!

Dan blies een jongen als een orgelpijp,
De klanken schudden in de lucht zo rijp
Als jonge kersen, wen een lentewind
In ’t bosje opgaat en zijn reis begint.

Maar elke keer val ik in mijn oude droeve groef. Eindeloos dreunt hetzelfde doffe deuntje in mijn houten heksenhersenpan. Schunnige scheldwoorden rollen als vette fluimen uit mijn meutige mond. Ik strooi mijn schele hoerenscheldlied in het rond. Terstond. Ik praat met mijn kont. Iedereen zijn vet. Het volle pond.

Zo dus.

Ja, zo.

Het kan ook anders, ik weet het. En ik heb nu eindelijk de hulp, die ik nodig heb. Van iemand, die mijn taal spreekt. ‘Ja, als je je navelstreng om je nek hebt bij geboorte, dan heb je er niet echt zin in. Je krijgt dan vanuit een andere dimensie nog een klein zetje het leven in….’ zegt ze naar aanleiding van het verhaal over mijn moeizame geboorte. Een keizersnee. Olé!

Heks had vier keer de navelstreng om haar nek. Volgens de tante, die bij mijn geboorte aanwezig was, ze was verpleegster, zelfs een keer of zeven. Maar dat is waarschijnlijk overdreven. Zo blauw als een balletje werd ik geboren. Geen Heks, nee, Smurfin. Ik zag de bui blijkbaar al hangen….

Hoe kom je af van een wagonlading woede? Hoe, hoe, hoe? Ik ben er zo moe van, zo moe!

Mijn nieuwe behandelaar heeft allemaal ideeën. Ze komt direct met een behandelplan. ‘Die woede en dat verdriet, daar kunnen we snel grote stappen in zetten. Je gebrek aan eigenwaarde zal meer tijd is beslag nemen leert de ervaring….’

‘Het heeft gewoon veel tijd nodig om in te slijten, een positief zelfbeeld. Je hebt zo lang louter negatieve feedback gekregen. Maar ook hierin kunnen we echt verschil gaan maken…’

Ja, de complimenten van mijn moeder, de meesten heb ik verdrongen, maar sommigen herinner ik me nog goed. ‘Je krijgt een dikke kont,’ lag haar in de mond bestorven bijvoorbeeld. Toen ik superslank was. En piepjong. Een pubertje. Heel onzeker over mijn uiterlijk natuurijk. Maar beeldschoon, heb ik later ontdekt.

Of bijvoorbeeld dit verkapte ‘compliment’ ‘Wat ik zo knap vind van jou, is dat je altijd toch weer verliefd wordt, nadat je weer zo’n hopeloze relatie hebt gehad….’ Heks heeft altijd hopeloze relaties naar het schijnt.

Ook moest ze erg lachen om dingen, die voor mij niet bepaald grappig zijn. Zoals toen ik op mijn dertigste werd aangerand door een kerel van ruim zestig. Ze kende de man. ‘Hahaha, ik dacht al dat hij dat zou gaan doen… Hik, hik, hik.’ Tranen met tuiten. Slappe lach.

Humor! Ja, bij ons thuis werd altijd enorm gelachen.

Tel je zegeningen, Heks. Lach als een boer met kiespijn! Pijnlijke kiezen op elkaar! Het eind is in zicht. Het komt goed. Ooit.