
Begin januari bel ik de Don. Hij neemt zowaar de telefoon op, iets wat niet altijd gegarandeerd is de afgelopen jaren. We wensen elkaar een geweldig jaar toe. Heks vertelt de laatste nieuwtjes uit haar leven. Ik lees de braakbrief uit familiaire kring voor, die ik net voor kerst onder ogen kreeg. Hij snuift verontwaardigd. ‘Man, man, man!’ roept hij uit. De Don weet van de hoed en de rand in mijn leven.
Dan lachen we er samen hartelijk om. Het beste medicijn.
‘Don, doe me een lol en ga toch nog eens terug naar de specialist. Ze weten echt zoveel over over jouw aandoening. En neem je nu intussen vitamine D in elke dag?’ De Don neemt D in. Op de andere vraag geeft hij een vaag ontwijkend antwoord. Hij heeft duidelijk geen zin in opnieuw een gang door het medische circuit.
We praten uitgebreid. Iets, dat niet meer zo vaak voorkomt. Zaten we vroeger werkelijk meermalen per week uren aan de telefoon te klessebessen over de Duvel en zijn ouwe Moer, het laatste jaar ben ik al blij met een kwartiertje. Of soms maar 5 minuten. Dan is de koek op. Ik hoor zijn stem breken. De concentratie is weg. ‘We zijn er weer uit, hè Heks?’ zegt mijn vriend dan steevast, voordat we het gesprek beëindigen, ‘We spreken elkaar snel…’

‘Je weet, dat ik heel veel van jou hou,’ druk ik De Don op het hart, ‘Jij bent echt heel belangrijk voor mij. Op alle cruciale momenten in mijn leven was je erbij…’
Ik beschrijf die momenten. Hoe hij lang geleden vanuit Groningen op en neer kwam bijvoorbeeld, om mijn huis te helpen schilderen, toen ik dat zelf niet meer voor elkaar kreeg. Als een razende Roeland ging hij rond met een grote kwast. Binnen een dag was het gepiept.
‘Of hoe je drie jaar geleden naar Leiden kwam, toen ik in elkaar was geslagen door die eikel van een vent en ik niet op de begrafenis van mijn eigen moeder mocht komen…..’ We halen herinneringen op aan het bizarre afscheid, dat ik in mijn dooie eentje wel mocht nemen. Haar kist was in de koffiekamer gereden. Om het nog eens extra onpersoonlijk te maken.
‘Die 2 kraaien, die je constant in de gaten zaten te houden, alsof je er met die kist vandoor zou gaan…… Ja, Heks, het was werkelijk absurd…. Ik ben blij, dat ik er voor je kon zijn.’
Dan vertel ik hem nog eens, hoezeer hij me heeft geholpen om iets van mijn mannelijke medemens te begrijpen. De Don heeft me haarfijn uitgelegd, welk effect Heks heeft op mannen, in kroegen bijvoorbeeld, en wat die mannen dan doorgaans van me willen. Geen diepgaand gesprek in elk geval!

‘Heks, jij bent een beeldschone vrouw. Als jij bijvoorbeeld een café binnenkomt en er staat een groepje mannen bij de bar, dan kijken ze allemaal op. Ze zullen allemaal proberen een praatje met je aan te knopen!’
‘Als het 1 van die mannen vervolgens lukt om met je te praten, dan heeft hij gescoord! Bij zijn vrienden. Het gaat zo’n kerel in een dergelijk geval echt niet om jou, Heks. Het gaat om zijn plek in de mannenpikorde. Als hij met je naar bed zou kunnen gaan heeft hij het helemaal gemaakt bij zijn drinkebroers…’
En Heks maar jarenlang serieus luisteren naar elke idioot, die tegen me aan begon te oreren. Waar dan ook. Over wat dan ook. Ik ben de Don eeuwig dankbaar, dat hij me de ogen heeft geopend voor dit fenomeen. ‘Heks, ik ben er zelf eentje, een man. Ik ken mijn pappenheimers….’
Ik vertel de Don, dat ik bezig ben met het maken van een testament. ‘Ik wil niet, dat bepaalde figuren op mijn begrafenis komen. Of dat ze hier door mijn huis gaan lopen struinen, als ik er niet meer ben. Meesmuilend over mijn in hun ogen armoedige leventje. Want huurhuis en tweedehands zooi.’
‘Ik ga ook mijn begrafenis regelen, schat. Ik wil een Caraïbische begrafenis. Met een band, die me wiegt in een rieten mandje. En veel flessen whisky en een feest na afloop. Met muziek….’ Heks heeft wilde plannen voor als ze het tijdelijke met het eeuwige verwisselt.

Zo praten we dan over hele wezenlijke zaken. Allerlei onderwerpen worden aangeraakt. Ik vertel dat het nu toch echt serieus aan is met Santiago. Dat vindt mijn oude vriend erg leuk. ‘Het lijkt me een leuke man, Heks. Het is je heel erg gegund. Geniet er maar lekker van…’
Dan merk ik dat de Don erg moe wordt. ‘We zijn er weer uit,’ zeggen we tegen elkaar. ‘Ik hou van je, dat je het maar weet,’ vervolgt Heks. ‘Tot de volgende keer..’ we verbreken de verbinding.
Nadat ik de hoorn op de haak heb gelegd, dringt het tot me door, dat dit net een afscheidsgesprek leek. Ik hoorde mezelf praten en er van alles uit flappen. Alle belangrijke dingen heb ik gezegd. En vice versa. De Don heeft het ook gehoord. Ik weet het zeker. Die is beslist niet op zijn achterhoofd gevallen.
Een paar dagen later word ik gebeld door de zus van de Don. Hij is niet meer. Gelukkig was hij niet alleen, hij heeft bijtijds zijn zus en zwager verwittigd. Die zijn direct naar hem toegekomen. Zo was hij niet alleen op dit oh zo belangrijke moment. Er waren dierbaren aanwezig. Hij werd goed verzorgd.
Daar is Heks zo godvergeten blij om. Mijn grootste angst niet bewaarheid.
‘Ons laatste gesprek heeft daaraan bijgedragen’ fluistert de Don in mijn geestesoor, ‘Ik heb ook nog dingen op papier gezet, hoe ik het wilde…’

Heks maakt een dodenaltaar voor de Don. Met zwanenveertjes en muntgeld voor de overtocht. Met de Grote Goddelijke Moeder, Maria, Isis en Quan Yin. Goddelijke vrouwen, daar hield hij van.
Op de stoep voor mijn huis vind ik glazen pinguïns. Gratis mee te nemen. Hoe toepasselijk! De Don in zijn Italiaanse pak…. Ik zet de pinguïns op het altaar. Dan steek ik een kaars aan. En wierook. Om zijn pad te verlichten. Elke dag.

Zo ga ik dan afgelopen week naar Groningen om afscheid te nemen van mijn lieve vriend. ‘Ik rijd je wel even op en neer,’ zegt Santiago direct, als ik hem vertel dat ik natuurlijk naar dat afscheid wil gaan. De ongelofelijke schat.
Dinsdagmorgen stappen we in de auto, hondjes mee, broodjes mee…. Santiago rijdt het hele end. Opgewekt zit hij naast me te babbelen. Het is eigenlijk heel gezellig.
In Groningen ontmoeten we familieleden in de flat van de Don. We krijgen koffie en broodjes. We keuvelen over mijn vriend. Dan rijden we naar het rouwcentrum. Daar sluiten vrienden aan. Een klein select gezelschap.
Santiago gaat de hondjes uitlaten en Heks neemt afscheid van haar Don. Het is fijn om zo samen te zijn. De sfeer is warm en knus.
We schroeven de kist dicht. Heks schoeft of haar leven er vanaf hangt. Nog een slag draai ik de plug in de kist. En nog eentje. Tegenover me draait een zwager met 1 beweging de plug vast. Heks niet. Die draait maar door en door, totdat de plug muurvast zit. Ik ben als allerlaatste klaar…..
Daarna gaan we een drankje doen in het huisje van de Don. Nog meer verhalen vliegen over de tafel. ‘Nou, ik heb echt hele interessante dingen gehoord vandaag,’ grapt een zwager bij het afscheid.

Eenmaal weer thuis steek ik een kaars aan op het altaar van de Don. Ik ga ik nog even bij de nog steeds opgetuigde kerstboom zitten met een glas wijn. Dan hoor ik mijn vriend onbedaarlijk lachen in mijn hoofd. ‘Wat stond jij nou fanatiek aan die kist te schroeven, Heks. De laatste nagel! Je wilde zeker zeker weten, dat ik er niet meer uit zou kruipen om stoute dingen te doen…..’
Heks krijgt de slappe lach. Jaren geleden vroeg ik de Don wanneer het nu eindelijk eens klaar was met avances van mannen. Dit nadat een 97 jarige vriend had geprobeerd me in bed te krijgen. Het manneke had alle zeilen bijgezet en was hevig teleurgesteld, dat Heks er geen zin in had.
‘Hij heeft zelfs een keer hemel en aarde bewogen om een eetafspraak met mij een dag te verschuiven. Hij was te moe, beweerde hij, maar daar was weinig van te merken. Zo was hij speciaal naar mijn huis gereden om een brief in de bus te stoppen om af te zeggen. En hij had zo’n 25 keer ingesproken op mijn antwoordapparaat! Dus moe? Nee. Ik denk dat zijn Viagra nog niet binnen was…… Ik zweer het je!’ De Don begint te lachen. ‘Je zou toch zeggen, dat het wel eens een keertje genoeg is geweest, Don. De man is stokoud!’
‘Heks, schat, ik zal het je vertellen,’ grinnikte m’n vriend, ‘Het houdt pas op bij ons mannen, als de laatste nagel in onze kist is geslagen….’
Ik zit nog een tijdje te lachen. Daarna val ik om. En ik blijf zeker twee dagen onderuit liggen. Vervolgens word ik grieperig. Het was te verwachten na deze voor Heks bovenmatige krachtsinspanning.
Ik had het echter voor geen goud willen missen.

Zesentwintig jaar was hij mijn vriend. Op kerstavond 1998 was Heks met haar toenmalige vriend, een enorm stuk chagrijn, in de kroeg. Daar ontmoetten we de Don. Het was vroeg in de avond. We werden gezamenlijk lekker dronken. Om een uurtje of 8 sloot de tent en gingen we naar huis.
De Don was iets eerder vertrokken. Eenmaal buiten dook hij opeens als een spook voor ons op met een bebloede kop. Zijn grote gok een slagveld: Hij was van zijn fiets gevallen. Op die gok. ‘Maak je geen zorgen, Heks, ik ga naar huis, naar mijn vrouw…’
‘Goeie hemel, je zal je man zo thuiskrijgen op kerstavond,’ dacht Heks bij zichzelf. Anderhalve maand later was het huwelijk over. Mijn eigen relatie was ook voorbij. Mijn ex en de ex van de Don kregen een relatie en lichtten mijn vriend op voor een flink geldbedrag.
Niet chic zullen we maar zeggen. Echt een rotstreek. Die twee verdienen elkaar wat mij betreft.
Wij werden goede vrienden. En dat zijn we altijd gebleven. Al die jaren lang.
De Don is op een betere plek nu. Hij maakt het goed, Heks is ervan overtuigd. Bevrijd van een pijnlijk lijf. Niet langer alleen opgesloten in zijn appartement. Nee, hij zwiert in de rondte in een mooi Italiaans pak. Met zijn geliefde, de balletdanseres.

De Don met een pet van ontwerper Ted Lapidus, gekregen van Heks. Oh wat was hij er groos mee!
Ik ga je verschrikkelijk missen, Don. Mijn lieve trouwe vriend, ijkpunt, geweten, lichtvoetige levenskunstenaar, prachtige mooie man, kameraad en vooral zielsverwant…… Nooit meer samen gehuld in een wolk parfum op stap. ‘Ik ga alvast de eerste laag aanbrengen,’ zei je dan steevast ergens in de namiddag. Allebei een hoedje op. En mooie kleertjes aan. De avonturen, die we beleefden, zodra we een voet buiten de deur zetten…..
‘Wij maken altijd wat bijzonders mee,’ verzuchtte je dan. En zo is het. Een boek kan ik schrijven over de idiote avonturen, die we hebben beleefd. Als mijn goede vriend met een uitgestreken gezicht mensen de meest onzinnige verhalen op de mouw stond te spelden. Een duivels lichtje dansend in zijn bedrieglijk onschuldige kijkers….
Verreweg onze mooiste herinnering is die aan een avond aan het begin van dit millennium. Een zwoele oktoberavond. Het was 25 graden notabene. De Don nam me schandalig mee uit eten bij de Italiaan. Daarna gingen we de stad in.
De hele stad was gevuld met uitgelaten mensen. Op de Koornbrug stond een Spaans orkestje te spelen. Louter bestaand uit Minervameisjes. Er werd gedanst.

Kerst 2018: De Don en Heks in matchende outfits!
In de pauze raakte de Don aan de praat met de zangeres van het orkestje. Een snoepje van een medicijnstudente. Ze raakte helemaal gecharmeerd van mijn vriend. ‘We gaan een liedje speciaal voor jou spelen,’ riep ze enthousiast.
Even later was het zover. De dames speelden op hun gitaartjes een prachtige melodie. Het schattige meisje zong een lied over een hele bijzondere man. Daarna volgde het refrein. ‘Señor Leo,’ tjilpte de studente lieflijk. Mijn vriend smolt voor mijn ogen. Zijn gezicht 1 grote glimlach. Even later lag er nog slechts een plasje Don op de stoep.
De avond eindigde met een bizarre ontmoeting in onze stamkroeg. Een man beschuldigde ons van het stelen van glazen. Volstrekte onzin, maar de Don ging er direct in mee. ‘U hebt me betrapt,’ reageerde hij schuldbewust. ‘Ik steel inderdaad systematisch glazen, maar alleen kleine Leffe Blond glazen. Die gaan van hieruit naar een depot in Utrecht, waar ze worden verzameld en gereinigd. En van daaruit naar het oosten. Ze brengen heel veel geld op in Polen.’

Onze laatste foto saampjes. Net wakker. En alweer aan het lachen!
De man ging direct klagen bij de kroegbaas. ‘Er wordt hier gestolen. Kleine Leffe Blond glazen, ik zeg niet wie het doet. Maar dan weet u dat…’ Een vriendin van ons ging een paar dagen later naar dezelfde kroegbaas om te vragen of hij nog Leffe Blond glazen over had…. Wel de kleine maat.
‘Wat is dat toch met die glazen!’ riep de man geërgerd tot op het bot. Dit tot groot vermaak van de Don en Heks.
‘Rust in vrede, Don. Niet teveel stoken in de hemel. Niet de engelen steeds op het verkeerde been zetten. Of beter gezegd, de verkeerde vleugel….. Veel plezier met je lief en je dierbaren aan gene zijde. Wij zijn er weer uit. Tot snel!’

Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.