Krijg de hik! Heks krijgt een lekkere prik in haar mik! Uit onverwachte hoek komt er toch een vitale dosis mijn kant op. Misschien krijg ik dodelijke trombose, ik neem het risico op de koop toe. Je moet er eventjes voor op pad, Heks, maar dan heb je ook wat!

Schrijf, Heks, schrijf. En blijf.

Vorige week zit ik met de Blonde allemaal financiële kutklusjes te doen. We hebben allebei een zelftest gedaan. Ondanks de uitslag houden we toch afstand. Zo betrouwbaar zijn die testen nu ook weer niet.

Eerst serveer ik een lekkere lunch. ‘Kijk eens, wat ik van de slager heb gekregen?’ zwaai ik met een enorme rookworst. Zo uit de ketel gevist door mijn gigantische worstdraaiende vriend. Mijn hondjes hebben al een flink stuk verorberd, maar er is nog zeker driekwart worst over….

‘Ik had al een stuk rookworst gekocht, voordat ik de worstenman tegenkwam, dus vandaag hebben we een absoluut worstoverschot…’ grap ik. Een worstoverschot. Of je worst lust.

De Blonde is blij. Hij is dol op de rookworst van van der Zon. Vind je het gek? De beste worst van Nederland. Vinden mijn viervoeters ook.

Hoe zit het nu met jouw vaccinatie, heb je daar al iets over gehoord?’ de Blonde maakt zich zorgen over Heks. Er is nog geen zicht op een prik. ‘Bel gewoon nog een keertje naar de huisarts. Dat doen wij ook af en toe…’ moedigt hij me aan om nog eens te informeren bij de praktijk, waar ik sinds jaar en dag een paar keer per week prikken in armen, benen en billen laat jassen.

Behalve het afgelopen jaar, sinds ik zorgmijder ben.

Heks belt met de assistente. Ik leg nog maar eens uit, dat ik dat virus niet moet krijgen. Of ze al iets weten? Sta ik op een lijst hier of daar? Opeens krijg ik een grote mond van de assistente. Mijn toon bevalt haar niet. Ik schrik me een ongeluk, mijn toon? Komt er een rare toon uit mijn mond?

‘Je klonk misschien wat heftig wanhopig,’ zucht de Blonde, als ik hem er naar vraag. Hij zat er per slot van rekening bij, toen er een valse toon uit mijn mond klonk. Buiten mijn weten om. Heks moet duidelijk een toontje lager zingen.

Zo krijg ik dan een uitschijter, maar geen verdere informatie. ‘Ik zal het nog een keertje opschrijven,’ zegt de assistente. Maar waar op? Toch een lijst? En wat?

Ze worden natuurlijk gek gebeld. Alle huisartsen hebben hier last van. Niet iedereen gaat er even gelukkig mee om.

‘Ping,’ doet mijn telefoon. Een berichtje van zo’n huisarts, een vriendin van Heks. Prikt zich een slag in de rondte. Is zelf nog herstellende van Corona. Opgelopen in de frontlinie.

‘Al een prikje gehad?’ informeert ze terloops. ‘Nee, nog geen nieuws, heb je er soms eentje over?’ grap ik terug. Even later gaat de telefoon.

‘Heks, jij stuurt me dat appje en tegelijkertijd komt er van een collega het bericht, dat ze nog een dagdosis over heeft. Wat een toeval!!!!!! Dus als je wilt….. Je moet wel helemaal naar Rijswijk!’ roept mijn vriendin in de hoorn. Heks springt een gat in de lucht!

Picnic staat precies op dat moment voor de deur. Een enorme berg boodschappen wordt bezorgd. Ik sjouw alles naar binnen en stop razendsnel het rauwe vlees voor de hondjes in de vriezer. Ik mik bederfelijke dingen in de koelkast. Ga op zoek naar mijn rijbewijs. Moet een flink stuk lopen om bij de auto te komen……

Een kwartiertje later ben ik op pad. Het is druk op de weg. Ik ben veel later dan gepland bij de huisartsenpraktijk in Rijswijk. Maar de arts heeft gelukkig op me gewacht…… De praktijk is pal naast de dierenarts waar VikThor zijn bionische poot aan te danken heeft!

De prik zit er in no time in. Heks moet een kwartiertje wachten, voor het geval ik in een anafylactische shock raak. Dan kan ik direct tegengif krijgen, of gereanimeerd worden bijvoorbeeld.

Op de terugweg voel ik een last van mijn schouders glijden. De prik zit er in! Over drie weken ben ik voor 60 procent beschermd tegen dat kloterige virus. Half juni krijg ik de volgende dosis. In juli ben ik bevrijd! Kan ik weer afspreken met mijn dierbaren. Zonder sneltest. Lekker knuffelen en kleffen. Na anderhalf jaar droog staan. Heerlijk!

Donderdagavond schenk ik een glas wijn in om het te vieren. Ik bel de Don. Hij is zo blij voor me. Zijn prik komt er ook aan. We zijn dubbel blij.

‘Hele volksstammen zeggen die vaccinatie af, Heks,’ zegt mijn vriendinnetje Trui, die onverwacht even op de koffie komt. We zitten lekker op mijn balkonnetje in het zonnetje. ‘Zo komen we natuurlijk nooit van dat virus af,’ verzucht ze vervolgens, ‘Krijg je weer allemaal mutaties…..’

Ja, die angst voor trombose. Als ik dat onverhoeds krijg, dan zie ik mezelf maar als martelaar voor de goede zaak. De kans, dat je door de bliksem wordt getroffen is overigens vele malen groter. Of dat je wordt doodgebeten door een hond. Of dat je dood gaat aan Corona……

Mensen, die de vaccinatie afzeggen zitten soms vier keer per jaar in het vliegtuig. Of ze hebben hun hele lange leven lang de anticonceptiepil geslikt. Beiden goed voor een flinke extra kans op trombose.

‘Ik leef met het idee, dat ik vanaf nu elk jaar zo’n vaccinatie moet gaan halen,’ verzucht ik gelaten. Het laatste jaar is de wereld van glas geworden. Alle idioterie is zichtbaar. Open en bloot. De mens als irrationeel wezen. In volle glorie. Wij mensen zijn onze eigen ergste vijand.

Maar ik heb mooi die prik in mijn mik! Krijg de hik! Ik ben er een paar dagen goed appelig van. Zo stijf als een plank. Doodmoe en halfzacht. het kan me niet schelen. Het ergste is voorbij. Tenzij ik op de valreep toch nog dat ellendige virus op loop. Even volhouden nog. Nog eventjes heel voorzichtig zijn.

Een nieuwe lente en nog steeds hetzelfde liedje. Niks geen gefluit, dat ik vaak hoorde voor een zomernacht in een oud stadje aan een watergracht……Heks is haar lange leven begonnen als Smurfin. In spin. Direct de bocht uit gevlogen.

Een nieuwe lente en nog steeds hetzelfde kutliedje. Zing eens iets anders, lief heksengrietje. Desnoods een toontje lager….. Voor het zingen de kerk uit eventueel, ook altijd een goed idee….. Ja. het leven valt niet mee, nee.

Vanmiddag heb ik dan de eerste sessie met mijn nieuwe behandelaar. De intake. De vrouw is een verademing. Ze hoort me en ziet me. Ze luistert en verstaat. Als ze dingen samenvat herken ik mezelf. Ook denk ik niet steeds ‘Ja, zal wel,’ omdat iemand stellig beweert iets te begrijpen, dat ik zelf niet eens snap….

‘Je probeert steeds dingen te begrijpen, daar merk ik aan, dat de trauma’s nog heel actueel zijn…’ zegt ze bijvoorbeeld in plaats van te beweren zelf alles helemaal in de smiezen te hebben.

Of ‘Je mag gewoon kwaad zijn, daar rust altijd zo’n taboe op. God, godin of goden vinden dat echt geen probleem, die woede. Het is zelfs zo, dat je veel beter contact krijgt met ‘boven’, als je je woede kunt voelen. Als het weer gaat stromen….. En je verdriet…. er zit ook heel veel verdriet….’

Gompie.

Een nieuwe lente en ik wil zo graag een nieuw geluid. Ik wil een lied, dat klinkt als gefluit in een zomernacht. In mijn oud stadje aan de watergracht. Ik wil zo graag!

Dan blies een jongen als een orgelpijp,
De klanken schudden in de lucht zo rijp
Als jonge kersen, wen een lentewind
In ’t bosje opgaat en zijn reis begint.

Maar elke keer val ik in mijn oude droeve groef. Eindeloos dreunt hetzelfde doffe deuntje in mijn houten heksenhersenpan. Schunnige scheldwoorden rollen als vette fluimen uit mijn meutige mond. Ik strooi mijn schele hoerenscheldlied in het rond. Terstond. Ik praat met mijn kont. Iedereen zijn vet. Het volle pond.

Zo dus.

Ja, zo.

Het kan ook anders, ik weet het. En ik heb nu eindelijk de hulp, die ik nodig heb. Van iemand, die mijn taal spreekt. ‘Ja, als je je navelstreng om je nek hebt bij geboorte, dan heb je er niet echt zin in. Je krijgt dan vanuit een andere dimensie nog een klein zetje het leven in….’ zegt ze naar aanleiding van het verhaal over mijn moeizame geboorte. Een keizersnee. Olé!

Heks had vier keer de navelstreng om haar nek. Volgens de tante, die bij mijn geboorte aanwezig was, ze was verpleegster, zelfs een keer of zeven. Maar dat is waarschijnlijk overdreven. Zo blauw als een balletje werd ik geboren. Geen Heks, nee, Smurfin. Ik zag de bui blijkbaar al hangen….

Hoe kom je af van een wagonlading woede? Hoe, hoe, hoe? Ik ben er zo moe van, zo moe!

Mijn nieuwe behandelaar heeft allemaal ideeën. Ze komt direct met een behandelplan. ‘Die woede en dat verdriet, daar kunnen we snel grote stappen in zetten. Je gebrek aan eigenwaarde zal meer tijd is beslag nemen leert de ervaring….’

‘Het heeft gewoon veel tijd nodig om in te slijten, een positief zelfbeeld. Je hebt zo lang louter negatieve feedback gekregen. Maar ook hierin kunnen we echt verschil gaan maken…’

Ja, de complimenten van mijn moeder, de meesten heb ik verdrongen, maar sommigen herinner ik me nog goed. ‘Je krijgt een dikke kont,’ lag haar in de mond bestorven bijvoorbeeld. Toen ik superslank was. En piepjong. Een pubertje. Heel onzeker over mijn uiterlijk natuurijk. Maar beeldschoon, heb ik later ontdekt.

Of bijvoorbeeld dit verkapte ‘compliment’ ‘Wat ik zo knap vind van jou, is dat je altijd toch weer verliefd wordt, nadat je weer zo’n hopeloze relatie hebt gehad….’ Heks heeft altijd hopeloze relaties naar het schijnt.

Ook moest ze erg lachen om dingen, die voor mij niet bepaald grappig zijn. Zoals toen ik op mijn dertigste werd aangerand door een kerel van ruim zestig. Ze kende de man. ‘Hahaha, ik dacht al dat hij dat zou gaan doen… Hik, hik, hik.’ Tranen met tuiten. Slappe lach.

Humor! Ja, bij ons thuis werd altijd enorm gelachen.

Tel je zegeningen, Heks. Lach als een boer met kiespijn! Pijnlijke kiezen op elkaar! Het eind is in zicht. Het komt goed. Ooit.