Thor, Thor, bokkige Thor. Ik lief je en ik ga er voor. Eenzame Heks is perplex. De dondergod brult in mijn oor: ‘Pak je trom, ontsteek het licht!’ En weg zijn we! Zie zijn gezicht……lichtflits……. Loodzwaar ontladen…en dan? Vederlicht. Licht in mijn hoofd. Overal licht. Mijn zwaargewicht in licht gedicht.

‘Ik zit hier heel alleen kerstfeest te vieren,’ zingt het in mijn hoofd. Nou ja, waar komt dat nu weer vandaan? Mijn hersenpannetje kookt toch maar de raarste brouwseltje op. OK, het ruikt een beetje herfstig de afgelopen dagen. Mijn vingers zijn pimpelpaars van het bramen plukken. Maar om nu maar direct door te stomen naar de feestdagen?

Krankzinnig.

‘Zinnig, krankzinnig, zing es wat zinnigs….’ humt mijn hoofd vervolgens. Mijn opgewekte hoofd. Na dagenlangs slaags te zijn geweest met mezelf heb ik een diep inzicht gekregen. Ja, echt gekregen. En niet van mezelf.

‘Verwarring schept lijden,’ zegt mijn leermeester Thich Nhat Hanh altijd. En Heks was in de war. Ze zat haar mooie heksenhoofdje te breken op een oud, mysterieus en door mij niet op te lossen raadsel.

‘Het is niet jouw raadsel. Het gaat niet over jou. Het lijkt er op, dat dit of dat met die persoon aan de hand is geweest. Destijds. En daar kan jij niks aan doen. Dat probleem kon jij niet oplossen. Toen niet en nu niet….’

Oh, zo heerlijk om uit de knoop te geraken. Zo fijn om eenvoudig te zijn. De kreukels glad te strijken. Voor zo lang het duurt natuurlijk. Bij tobbertjes als Heks kun je niet teveel verwachten. Hoog sensitief en een geheugen als een olifant? Grenzenloos en veel te lang nooit eens gezond boos?

Nou, maak je borst maar nat.

Afgelopen week zit ik lekker onderuitgezakt in mijn stoel een hele stapel stripboeken door te lezen. De een na de ander. Chick Bill van Tibet. Mijn favoriete reeks. Die boekjes fungeren als troostvoer. Zodra ik me rot voel of ziekjes, pak ik de hele stapel uit de kast. Niets zo heerlijk als lachen om Kid Ordin, de antiheld van de serie.

Thor zit op de bank tegenover me. ‘We gaan op reis,’ verklaart hij ongevraagd, ‘Pak je trommel en doe alle lichten aan.’ Zo dus. Heks trekt haar wenkbrauwen op. Lichten aan? Ik wil juist graag weinig licht als ik astraal reis. En waarom trommelen? Vorige keer hoefde er toch ook geen trommel mee?

Thor is echter luid en duidelijk. Dus Heks doet alle lichten aan. Dan pak ik mijn drum. ‘Laat de ramen open staan,’ dus laat ik de ramen open. In de steeg zitten een stel gasten te klessebessen. Het gaat nergens over. Zachtjes begin ik te trommelen. Thor trekt me op zijn wagen. We gaan de lucht in. Vliegen rakelings langs de kerktoren. Hatsjekidee.

Mijn grote godenvriend gooit met zijn hamer. Lichtflitsen schieten om ons heen. Dan volgt de donder. ‘Nu jij,’ maant hij me. Ik heb geen hamer bij de hand. Maar wel een trommel! Mijn stok roffelt over het vel. Los vanuit de pols. Het rommelt en dondert. Thor en ik donderen om het hardst. Heks krijgt er lol in!

Keer op keer vliegt een flits licht door mijn zenuwbanen. Gevolgd door gerommel en geknal. Eindeloos spelen we dit spelletje. Dan tilt Thor me op en zet me op de wolkenvlakte. Samen dansen we in dit zich ontladende landschap.

Tot we moe zijn. Tot we naar zijn paleis gaan. Het huis van mijn goddelijke vriend. Daar rusten we uit.

Heks wist de tranen van haar wangen. Wat zo lollig begon heeft me diep aangegrepen. Intens diepe pijn is aangeraakt. Ik kijk met andere ogen naar deze dondergod. Eindelijk snap ik waarom hij wordt geassocieerd met herstellen van orde. Iets, dat je niet direct in verband brengt met zoiets ongeregelds als onweer.

Het is de ontlading, die de orde herstelt. Ontlading is nodig om tot een nieuw evenwicht te komen. Ik snuif de lucht op, vol negatieve ionen. Zo heerlijk. Zo fris.

‘Kom,’ zegt Thor, ‘we gaan er weer vandoor.’

En dan laat hij zich zien. In al zijn kracht en grootheid. Deze god van emoties. Heks moet zo verschrikkelijk huilen, ik kan niet meer stoppen. Vanuit diep, diep wellen de tranen op.

‘Zo laat ik je niet naar huis gaan,’ zegt Thor na een tijdje. Hij tilt me op en dompelt me in een frisse bron. Licht als een veertje kom ik weer boven. Oud zeer weggewassen, opgeladen, schoongespoeld.

Dan wiegt hij me in zijn gouden armen. En leert me over zijn godenwereld. Ik zie waarom ik dit beleef. Bij het afscheid krijg ik een geschenk.

In mijn landschap hangt nu een hangmat, zijn hangmat. Wiegend in een hoge boom. ‘Zo zal je vast beter slapen….’ Ja, ik hoop het.

De nachten er op slaap ik als een roos. Uitzonderlijk in mijn geval. Dat overkomt me een paar keer per jaar.

Wat ben ik de dondergod gaan waarderen. En wat kan ik nog veel van hem leren! Thor Thor, Thor. Ik lief je en ga er voor!