Rustdag in Huize Heks. Na een doeltreffende acupunctuurbehandeling heb ik werkelijk de hele middag geslapen. Maar wat een wonder: Mijn linkerarm laat zich weer aanraken! Mijn acupuncturist weet wat hij doet. Met vier luttele naalden zet hij de boel weer in beweging. Als bizar bijverschijnsel lopen er tranen uit mijn ooghoeken. Een heel plasje ligt er naast mijn hoofd tegen het einde van de subtiele marteling.
‘Heb je weer je drupnaalden gezet?’ vraag ik hem terwijl hij aan de naalden draait. Mysterieuze glimlach: ‘Als het eruit moet: Alleen maar goed’.
Op de terugweg zie ik een platgereden knalgeel speelgoedautootje langs de weg liggen. Even later ontsnap ik weer eens aan de dood, als een busje me meent te moeten inhalen op de drukke Stompwijkse weg. In een onoverzichtelijke bocht. Denk nu niet, dat ik heel zachtjes rijd. Je mag daar tachtig en dat rijd ik ook.
Tot aan mijn huis blijft het busje voor me rijden. ‘HEEZEN’ lees ik. De naam van de eigenaar staat er schaamteloos op. Olympiaweg in Rotterdam. Het is weer een sterk staaltje van onnodig jezelf en anderen in gevaar brengen louter om voor de ander bij een stoplicht te staan!
Gisterenmiddag dook mijn zwarte panter op in de tuin van mijn buurvrouw. Ik had hem al dagen niet gezien en maakte me zorgen. Nu is dit monster voortdurend op pad, maar deze keer was het mis. Hij zat ergens vast. Ik voelde het aan mijn kattenradar…. En dat met die hitte! En de halve binnenstad op vakantie…..
Dus rondfietsen en roepen bij opslagruimtes en schuurtjes…. Dagenlang!
Zo snel als ik kon probeerde ik hem te pakken te krijgen. Hij liet zich niet verbakken. Ook typisch. Normaal gesproken is hij heel blij om me te zien. Eindelijk liep ik met een worstelend bakbeest in mijn armen mijn huis binnen. Ik sloot hem op in de slaapkamer en verwende hem met heerlijk eten en fris water. Hij viel er op aan. Terwijl ik hem aaide, voelde ik ribbetjes. Zijn enorme lijf had een jasje uitgedaan. Nu wist ik het zeker. Meneer had beslist minstens vijf nachten ergens vastgezeten.
Hij at en sliep en ’s avonds laat vond hij het mooi geweest. De zwarte ridder wilde weer op pad. Ook nu begon hij te worstelen in mijn armen. Maar eenmaal buiten kwam hij nog eens terug om uitgebreid kopjes te geven. ‘Je weet hoe ik ben, lieve Heks. Ik heb gewoon heel veel ruimte nodig. En vrijheid. Na zo’n gevangenschap moet ik even mijn gezicht laten zien in de buurt. Mijn territorium veilig stellen!’
Een paar uur later klinkt er een enorm kattengeschreeuw in de steeg. Tien krolse poezen bij elkaar kunnen nog niet tippen aan dit geluid. Ik steek mijn hoofd uit het raam en zie ThayThay op het dak naast met meekijken. De andere katten springen her en der in raamkozijnen. Beneden zien we Ferguut aan komen stormen. Mauwend en grommend. Plotseling zie ik een kleine muis in zijn bek. Trots laat hij hem zien.
Speelt er even mee. “Kijk eens mooie Toverheks. Voor jou. Omdat ik zoveel van je hou!’ Hij smeekt me hem binnen te laten. Met veel misbaar. Heks heeft er geen oren naar. Haar maag draait om bij het zien van de arme muis. Ooit heb ik er eentje geprobeerd te redden. Laat ik er dit over zeggen: Die muis was genadiger af geweest zonder mijn ingrijpen.
Uiteindelijk weet ik hem duidelijk te maken, dat ik zijn gebaar zeer waardeer, maar dat het beter is niet met de buit binnen te komen. Hij verschanst zich in de binnentuin en heeft daar een klein feestmaal. Vermoed ik. Aan de geluiden te horen. Ook heb ik geen dode muis aan mijn voeteneind gevonden deze ochtend.
Mijn buren zijn blij met deze muizenvanger. Ik hou van hem met zijn hele kattennatuur. Maar ik hou ook van muisjes. Ze zien er zo lief uit. Behalve als ze in mijn voorraadlkast gaan wonen natuurlijk……
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.