Stil worden versus schelden. Intenties zijn leuk, maar zelfs goed bedoeld pakt niet altijd goed uit. Kwade intenties transformeren je echter zonder meer tot creep.

Stilte voor de storm, stille wateren hebben diepe gronden, spreken is zilver, maar zwijgen is goud. Horen, zien en…? Van oudsher heeft de mens veel waarde gehecht aan het houden van je kakel. Maar ook aan het tegenovergestelde: In den beginne was het Woord. Het Woord was zelfs God….

Zorgvuldig spreken. Het komt er niet altijd van. Hele periodes gaat het vrij aardig en dan opeens maak ik verbaal gehakt van mijn nietsvermoedende medemens. De aanleiding kan reuze triviaal zijn.

Als een dikke constipatieve drol de weg verstoppen door veertig te rijden op een provinciale weg bijvoorbeeld. Terwijl ik juist last heb van nodeloze haastige spoed. Je kunt vrij straffeloos schelden in een auto met de ramen dicht. Nu het echter zomer wordt moet ik op gaan passen. Ik wil niet dat iemand mijn scheldkanonades hoort. Groot kans dat er dan een keertje iemand uit zijn auto stapt om me te lijf te gaan….

Zit je dan alleen maar te schelden tegenwoordig, Heks? Komt er nooit meer iets aardigs uit je slokker? Welnee. Er komen met enige regelmaat toch reuze vriendelijke dingen uit mijn keelgat. Het is zeker geen open riool. Maar ik heb zelf last van mijn gescheld. Het ontregelt me. Ik kan er niet achter staan en toch moet het er uit. Mijn hart een moordkuil is al helemaal geen optie.

‘Ik stuur het naar ‘de planeet Scheld’, vertrouw ik Steenvrouw toe als ze op de koffie komt. Ze moet er om lachen. ‘Ik wil het gewoon niet naar al die eikels en dozen sturen waar ik zo kwaad op ben. Het is uiteindelijk energie. Hele negatieve ook nog eens. Maar ja, eigenlijk verdienen ze het wel om eens een koekje van eigen deeg te krijgen.’

‘Je intenties zijn heel belangrijk heb ik ontdekt. En die komen bij je terug uiteindelijk. Waren ze slecht, dan ben je alsnog zelf de lul. Goeie intenties verwarmen je als een duffelse jas. Creepy intenties transformeren je rücksichtslos in een engerd. Daar helpt geen moedertjelief aan.’