Toktoktok, pikorde in het kippenhok! Haantje de voorste is een dikke scharrelkip. Heks wordt eerst erg boos en daarna lekker sip. Vakantie is om uit te rusten, maar ik raak in een dip. Toch doe ik het maar weer. Op vakantie gaan…… Ook al doet het zeer.

Wat niet weet, wat niet deert. Jong geleerd is oud gedaan. Oost west, thuis best. Het zijn niet altijd koks, die lange messen dragen.

Heks is toch zo assertief aan het worden de laatste tijd. Heb ik mijn leven lang vloermat gespeeld voor manipulatieve bazige types, tegenwoordig sta ik mijn mannetje! Al ben ik nog steeds een vrouwtje. Met alle nadelige gevolgen van dien.

Met enige regelmaat proberen mensen nog steeds lekker over me heen te walsen. Of iemand neemt me op de korrel. Te grazen. Met name op gewicht gefrustreerde dames werkt Heks nogal eens als een rode lap op een stier. Ze kunnen me vaak niet uitstaan met mijn slanke lendenen. Het liefst plakten ze persoonlijk een klont vet op mijn kont.

Of een homp lillend vlees op mijn bovenbenen. ‘Zit je weer lekker slank te zijn?’ schreeuwde zo’n exemplaar een keertje woest door de telefoon. Ik belde begin januari nietsvermoedend op om haar gelukkig nieuwjaar te wensen. Bleek ze tijdens de feestdagen in gewicht te zijn verdubbeld.

Elk woord uit mijn mond was tegen het inmiddels gigantische verkeerde been!

Begrijp me goed, ik heb niets tegen welk gewicht dan ook. Putten in massieve bovenbenen vind ik uiterst charmant. Een rondborstige ode aan de Grote Moeder kan ik zeer waarderen. Wasbordjes zijn niet voor wijven of watjes. Niets mooier dan een vrouwelijke ronde zachte buik, vooral een zwangere buik. En een echte vrouwenkont is gewoonweg rond.

En begrijp ook goed, dat ik nooit aan de lijn doe, maar wel chronisch op dieet ben. Al meer dan dertig jaar lang. Eiwitverrijkt, koolhydratenbeperkt. Ook zijn suikers (ook fruit grotendeels), lactose, schimmelachtig voedsel, gluten en soja al jaren uit mijn voedselpakket geschrapt.

Voor mij geen zakken chips en kratten cola. Geen eindeloze vage tussendoortjes. Traktaties sla ik doorgaans noodgedwongen af. Op het koor is het bijna iedere week raak wat dat betreft. Zo blijf je wel slank.

Tijdens mijn vakantie krijg ik weer met zo’n gefrustreerde matrasachtige theemuts te maken. Ik sta achter haar in de rij voor de receptie bij aankomst. Het duurt en duurt. Heks kan niet lang staan, dus ik vraag haar om mijn plekje bezet te houden. Het boeit haar niet echt. Ik krijg nauwelijks respons.

Wel kijkt ze afkeurend naar mijn flitsende outfit. Dat mens met die hoed en cowboylaarzen, wat denkt ze wel niet?

Uiteindelijk duurt het allemaal zo lang, dat ik besluit eerst mijn tent op te gaan zetten. Voordat de door buienradar beloofde regenbuien losbarsten. Ik rijd met mijn auto richting veld, als een grote geitensok met baard me voor de wielen springt. ‘Wat gaat u doen?’ vraagt het snotjong streng.

Ik leg mijn benarde situatie uit. Mijn beperkingen. Vriendelijk! Ik mag evenzogoed niet het veld op met mijn auto. Je ziet het nu eenmaal niet aan Heks, dat ze hoegenaamd niets kan. ‘U pakt maar een kruiwagen.’

Zo loopt Heks met ME, whiplash, fibromyalgie, RSI, schouders uit de kom en dodelijk vermoeid met een kruiwagen over het terrein. Vloekend en scheldend. Echt! Na twee van die tochtjes ben ik kapot. Als ik weer bij mijn auto kom word ik bijna van de sokken gereden door het vrouwelijke matras.

Zij en haar vriendin mogen gewoon het veld op met hun auto. Ze mankeren niks. Behalve vergaande luiheid dan. Nijdig richt ik me tot de geitensok met baard. Hoe het kan, dat zij wel verder mogen rijden met hun dikke konten opgepropt in die enorme loodzware auto? Dat zij gezond zijn en ik niet. Ik laat mijn ingetapete schouders zien. ‘Ja, ik geloof u wel,’ lult de lul ongeïnteresseerd, Maar het terrein met auto betreden mag ik niet.

Het valse matras staat hard te lachen, als ze me zo bezig ziet. Heerlijk vind ze het om haar rivale in de penarie te zien. ‘Misschien zou je het wel mogen als je het wat vriendelijker vraagt,’ teemt ze gemelijk. Wat een mispunt. Ik neem een voorbeeld aan mijn hond VikThor en ga de rest van de week met een boog om het serpent heen.

Dat valt nog niet mee. De eerste dag zit het mokkel naast me op een computer te werken. De laatste dag pikt ze mijn vakantievriendje van me af om mee samen te werken. Ze heeft blijkbaar in de gaten gekregen, dat ik veel met die jongeman op trek. Hem negeer ik dan verder ook maar. Niks wil ik meer met dergelijke dames te maken hebben.

‘Je bent zo’n knappe, sterke powervrouw,’ zeggen zulke serpenten vaak in mijn gezicht. Om vervolgens pardoes een mes in mijn rug te steken.

Begrijp me goed, leuke dames zeggen dat ook wel eens tegen me. Ter goeder trouw en goed bedoeld. Toch zijn dergelijke complimenten nogal eens red flag is mijn ervaring.

Tegenwoordig maak ik van dit soort dingen geen mooi verhaal meer. Noch probeer ik bij de gewraakte dames in het gevlei te komen. Ik lig niet meer bij voortduring op mijn rug, noch beoefen ik langer de rol van vloermat. De tijd, dat ik me liet doen door zulk soort hele domme vrouwen is echt voorbij.

De start van mijn vakantie wordt dus grondig verpest door zo’n mega muts. Door al dat gesjouw sta ik uiteindelijk mijn tent in de gietende regen op te zetten. Een stok breekt doormidden als een aardige dame me spontaan komt helpen. Niet gehinderd door verstand van zaken. Van de wal in de sloot dus. Maar niet met opzet.

‘Laat me maar met rust. Ik ben helemaal over de zeik van vermoeidheid en stress. Eigenlijk is kamperen zwaar boven mijn pet. En nu gaat alles ook nog mis. Ik moet eerst weer rustig worden,’ ik stuur de helpende hand weg. Erg handig is die hand toch al niet. En ik heb intussen een erg kort lontje gekregen. Ik moet volstrekt prikkelarm de rest van de klus klaren………

Later trek ik langzaam bij. Na een gloeiendhete douche. Als ik volgepompt met pijnstillers misselijk van moeheid in een klapstoel in de voortent hang. Het avondprogramma sla ik over. Maar ik ben er. Ik heb de reis en het gesjouw overleefd. Ik zit in mijn tent. Ik heb al een vijand gemaakt. De vakantie is begonnen.