Iedereen laat wel eens een steek vallen. Maar soms zitten er wel erg veel steekjes los! Heldere dromen over kapotte breiwerkjes en gevallen steken. Eindeloos herhalen van ophalen van andermans prutswerkje. Tegendraads overeind strompelen. Natuurlijk weet Heks wel beter…. Ze is geen twintig meer!

‘Heks, sommige dingen zijn niet te begrijpen. Maar jij probeert dat wel. Je zit veel te veel in je hoofd in een poging de wereld te vatten. Er zijn nu eenmaal mensen, die alles wat mooi is in hun leven verkloten. Voor een buitenstaander is dat niet te volgen. Je kunt het beter ook maar niet proberen te begrijpen: Het is verspilling van energie.’

Ik zit alweer voor de zoveelste keer bij mijn therapeute. Ze scharrelt door de praktijkruimte, rommelt wat in een laatje, steekt een sigaretje op. Als ze weer op haar stoel zit kruipt Ysbrandt tegen haar knie. Alsof hij haar woorden kracht bij wil zetten.

‘Je weet natuurlijk wel beter, je bent tenslotte geen twintig meer. Toch blijf je vergeefse pogingen in dezelfde richting doen. Zelfs zonder wat je me nu allemaal weer vertelt waren er al genoeg redenen om geen stap meer op dat pad te zetten!’

Het is waar. Ik draai alsmaar om de hete brei heen. Het is gewoon heel moeilijk om toe te geven dat ik er zo lang zo verschrikkelijk naast hebt gezeten met mijn inzichten. Blind zijn voor ondermijnende acties die zich vlak onder je neus afspelen voelt nu eenmaal altijd heel lullig. En als het je lukt om je gekrenkte ego aan de kant te zetten resteert er nog altijd onversneden pijn…..

Afgelopen week ontdekte ik iets, dat me vreselijk van slag deed geraken. Een diepe schok. Ontzetting. Ongeloof. Maar inderdaad: Ook zonder die vondst was de daaraan verbonden geschiedenis eigenlijk al een no go area geworden.

Heks is een waardeloze speurneus. Ik ga er zoals de meesten van ons voor het gemak vanuit dat mijn medemens zo in elkaar steekt als ik. Die heeft dus niks te verbergen. Toch is het me in mijn leventje regelmatig overkomen dat ik bij de neus werd genomen. Bij mijn waardeloze speurneus….

41speurneus3

Voor de zoveelste keer in mijn leven neem ik me van alles voor. Maar ja, tot nu toe hebben die goeie voornemens me niet geholpen. Niets zo moeilijk als je eigen blinde vlek in beeld krijgen. Zo niet onmogelijk….

‘Ik zie hier soms mensen met hele boekwerken aan data, die ze over iemand anders verzameld hebben.’ Ik kijk mijn hulpverlener niet begrijpend aan, ‘Data? Wie heeft dat verzameld?’ Nou, een privé detective bijvoorbeeld. ‘Soms moeten mensen dingen echt absoluut zeker weten.’

Ja, iets absoluut zeker weten is soms absoluut noodzakelijk. Over het algemeen moet je echter maar leven met de kleine kans dat je er misschien naast zit. Jouw heilig verontwaardigde waarheid tegenover de vermoedelijke leugen van de ander.

Ik maak een kansberekening. Ik misbruik statistische inzichten. De kans dat ik er in dit geval naast zit is 0.0967% tegenover 99.9033% kans dat de ander liegt…. Zelfs als ik coulant ben en het een beetje afrond ten gunste van die ander is het verschil aanzienlijk…..

Zinloos tijdverdrijf. En ik zit alweer in mijn gepijnigde hoofd! Maar ja, mijn lijf is vergeven van de pijn, dus daar is het ook al slecht toeven; Als de doktersassistente vrijdag een prik in mijn bilspier jaagt begin ik spontaan te huilen. Terwijl de tranen over mijn wangen biggelen probeer ik een ingewikkeld recept te bestellen. Alsof er niets aan de hand is.

Leven met pijn, niet fijn. Stress is dan echt killing.

Later chat ik met Engel. Ik vertel haar over een heldere droom die ik jaren geleden had. Over het breiwerkje met de gevallen steken. Andermans breiwerkje. Dat van een jeugdvriend en zijn moeder om precies te zijn. En hoe ik direct al die steken op ga zitten halen. Voor die ander!

In de droom geef ik het broddelwerkje uiteindelijk terug aan degenen van wie het is met de mededeling dat ze het zelf maar moeten uitzoeken. Daarna ga ik op reis met een hele leuke reisgenoot. In een soort camperbusje!  ‘Ja, zegt Engel, ‘ die droom zegt gewoon dat je geen kapotte breiwerkjes meer moet oprapen. Dat je een breiwerkje zoekt, wat heel is.’