Bloemen houden van mensen. Is dat zo? Hoe komen we daarbij? Weten we dat wel zeker? Heks houdt van bloemen. En van lekker eten. Ik eet niet graag van de vloer, maar nood breekt wet.

Pech, pech, pech. Soms heb je gewoon pech. Heks kookt de sterren van de hemel. Daarna ligt ze een paar uur uit te rusten, want ik ben te moe om te eten. En ik wil natuurlijk genieten van mijn godenmaal. Zo is het ook nog eens een keertje.

Ik geef het vee voer. Op de keukentafel eten Aafje, Pippi, Bolster en Leonoor een maaltje vis met garnalen. In de badkamer zit de boskat. ThayThay krijgt speciaal blaasgruisdieet. Mijn plaskatertje vindt bijna niks lekker qua dieetvoer. Ik heb maar 1 smaak in dit spectrum kunnen vinden, waar hij mondjesmaat van eet. Goddank eet hij wel goed van zijn speciale brokjes.

In de slaapkamer zit boerenridder Ferguut te dineren. Hij krijgt gewoon normaal voer, maar ik moet wel zorgen, dat mijn stokoude piespoesje Snuitje er niet bij kan. Zij heeft een streng nierdieet. Meestal eet ze in haar bench. Daar slaapt ze ook sinds een klein half jaar. Nadat ze me met enige regelmaat midden in de nacht onder heeft gepiest. Ook ben ik wel wakker geworden met een stinkdrol naast mijn oor.

Oh, wat je niet over hebt voor je beestjes. Het is wonderbaarlijk.

De hondjes eten in de keuken. Ze hebben allebei een eigen bak, maar standaard likken ze bij wijze van toetje elkaars bak ook nog even grondig uit.

Nu is Heks aan de beurt. Ik rammel van de honger. Het eten ruikt zo heerlijk! Ik heb echt mijn best gedaan. Snel laad ik mijn dienblad vol. Ik ga lekker voor de televisie eten. Een slechte gewoonte, waar ik van mijn lang zal ze leven niet meer vanaf kom, vrees ik.

Op mijn gemak wandel ik met mijn kostbare vrachtje door mijn heksenhuis. Sublieme geuren kringelen mijn haakneus in. Het water loopt me in de mond. Met mijn elleboog duw ik op de klink van de slaapkamerdeur. Op hetzelfde moment valt mijn gehele maaltijd op de grond. ‘Krak,’ zegt het grote aardewerken bord, als het de houten vloer raakt.

Mijn feestmaaltje ligt over de vloer verspreid. Heks staat er beteuterd naar te kijken. In mijn handen houd ik het frame van het dienblad nog steeds stevig vast. De bodem van het  dienblad ligt ook op de grond, net als mijn maaltje. Een heleboel kleine venijnige spijkertjes steken langs de rand van het blad parmantig de lucht in……

Pech, pech, pech. Soms heb je gewoon pech……

Het doet me denken aan hoe de bodem ooit uit mijn heksenleventje viel. Hoe de levensmaaltijd, die het lot voor mij persoonlijk in petto had, op de grond onder mijn voeten terecht kwam. Hoe vervolgens de bodem onder mijn bestaan uit sloeg. Hoe ik het gevoel kreeg in een vrije val terecht te zijn gekomen. Jarenlang.

Net als in de terugkerende nachtmerrie, die ik had als vierjarig kind. Waarbij ik in een diepe put viel, zonder ooit de bodem te bereiken. Steeds als ik dacht, dat ik er bijna was bleek de put nog dieper te zijn. Viel ik opnieuw, steeds opnieuw. Steeds dieper de put in …….

Naast de put stond mijn poppenkast in de vorm van een grote paddenstoel. Rood met witte stippen. Heks was toen al uit de poppenkast gevallen……….

Nijdig ga ik op zoek naar iets om de troep op te ruimen. ‘Krijg de tering,’ pruttel ik kwaad voor me uit, ‘Ik eet het gewoon op, toevallig heb ik net nog een stofzuiger door de hal gehaald….’

Ik denk maar even niet na over alle beesten met vieze poten, die dagelijks door de gang lopen te paraderen. Ik denk even niet na over enge bacteriën aan smerige schoenen. ‘Ik zet het gewoon net zo lang in de magnetron, tot alle leven eruit is gejaagd,’ mopper ik chagrijnig. Ja, duh. Ik heb honger. Ik heb er lang genoeg op gewacht.

Zo eet ik een kleine tien minuten later alsnog mijn gevallen maaltijd op. Wat kan het schelen? Ik moet toch wat. Een nieuwe maaltijd bereiden zit er echt niet in. Goddank heb ik geen smetvrees. Ik was wel de hele dag mijn handen. maar ik eet dan weer net zo gemakkelijk van de grond……

Soms heb je pech, soms heb je geluk. Soms geluk bij een ongeluk. Nog voor ik de laatste hap naar binnen heb gewerkt gaat de bel. De voorzitster van de atletiekvereniging staat na een halve week toch opeens voor de deur met het beloofde bloemetje. Ik had haar niet meer verwacht. 

©Toverheks.com

©Toverheks.com Het bloemetje!!!!!!

‘Ik heb het wel bij handhaving neergelegd….’ waarschuw ik haar bij het afscheid. Zodat ze het maar uit hun kop laten om me weer bijna de sloot in te drijven, die fanatieke onsterfelijke leden van haar geliefde Olympische vereniging.