‘Ben je boos, pluk een roos, zet em op je hoed, dan ben je morgen weer goed,’ is prima advies voor diegenen onder ons, die wel eens een hoofddekseltje op hun kwaaie kop planten. Heks boft maar met die hobby. Ontmoeting met pisnijdige boze fee: Alsof ik in de spiegel naar mijn toekomst kijk! Best even schrikken!

Vrijdagmiddag ga ik mijn glutenvrije broodje halen in de natuurwinkel. Bij binnenkomst struikel ik bijna over een mij bekend hondenvrouwtje. Oh jee. Het is een beste meid, maar als ze eenmaal tegen me begint te praten houdt ze nooit meer op. Ook vandaag begint ze een waar offensief, zodra ik haar begroet heb.

‘Oh, ben jij het, ik had je niet herkend, ben je soms afgevallen?’ Dit gebeurt me wel vaker als ik onder al mijn jassen, mutsen en dassen vandaan kruip: Opeens blijft er weinig Heks over! Het volgende onderwerp wordt al door de winkel gesmeten. Alles wat ze zegt heeft een verontwaardigde ondertoon. Ook vind ze heel veel dingen die ik doe, zo niet alles, maar niks.

Mijn geliefde hondenfluisteraars in de Ardennen? Zuipschuiten volgens haar. Mijn oude jachttrainer? Te erg voor woorden. De club waar ik nu train? Volstrekt waardeloos.

‘Ik ben nog wel op zoek naar een leuke jachttraining, ik was ergens begonnen, maar die vrouw wilde alleen privélessen aan me slijten. A raison van 50 euro per 45 minuten. Ze deed het voorkomen alsof ik daarna in een groepje kon instromen, maar dat was slechts een worstje voor mijn neus……….,’ wil ik vertellen. Ik kom niet verder dan de eerste paar woorden.

‘Jij bent toch veganist!’ roept ze verontwaardigd, ‘Jij gaat toch zeker niet jagen?’ Het wordt doodstil in de natuurwinkel. De shop waar nog geen garnaaltje dood gevonden wordt. ‘Ik ben helemaal geen veganist. Zelfs geen vegetariër. Ik eet gewoon vlees…..’ klinkt mijn heldere stemgeluid opgewekt tussen de schappen met soja en linzen.

Een gewaagde uitspraak in deze contreien.

‘Zal ik je eens een ongevraagd advies geven?’ stiert de hondendame er opnieuw ongevraagd  tussen door, ‘Je moet naar Huppeldepup voor jachttraining, want die is zo goed en wel hierom en daarom,’ streng kijkt ze me aan. Haar kwaaie fanatieke gezicht in opperste concentratie. Ze herhaalt de naam nadrukkelijk, een keer of tien, maar toch ben ik em intussen alweer straalvergeten.

In het kader van mijn pogingen om mijn woede te lijf te gaan is dit een zeer interessante ontmoeting. Telkens al ik deze vrouw tegenkom zuigt ze zich aan me vast met allemaal vreselijke verhalen en bozige aantijgingen. Ik kom nauwelijks van haar af. Om die reden loop ik echt wel eens een flink stuk om als ik haar in de verte spot.

‘Ik wil geen verzuurde oude kankerpit worden, daarom moet ik echt iets met die in mij brandende woede doen,’ vertel ik mijn tijdelijke familie tijdens mijn verblijf in Biezenmortel. En hier staat dan zo’n zure doos voor me. Al kankerend op alles en iedereen.

Het zijn geen zaadjes van woede meer in haar, die een beetje water hebben gekregen en daardoor zijn opgekomen: Nee! Ze is de levende razernij zelve! Haar tuin is overwoekerd door venijn. Nergens meer een beetje zoete vreugde of de zon, die in het water schijnt. Geen water bij haar wijn.

Wijn is sowieso natuurlijk not done. Daar word je maar een zotte zuiplap van: Niemand kan iets goed doen in haar ogen. Iedereen krijgt bij voortduring de wind van voren!

Toch ben ik de mening toegedaan dat dit in feite een bovenstebest medemens is. Verstrikt in haar eigen verzuring. Vertrapt door haar niet aflatende woede. Opstandig tot op het bot. Haar hele gezicht staat in een stand van chronische verontwaardiging. Haar stem klinkt hard en verongelijkt uit een boze streep mond.

Heks kijkt in de spiegel van wat zou kunnen komen, als ik niet ga zorgen voor mijn nijd. Dan word ik ook zo’n zure meid. Dus vooruit met de geit. Ik wil mijn medemensen niet kwijt! Als ik mijn last niet verlicht krijg ik spijt!

‘AND YOU ARE CLOSER TO ME THAN EVER, BECAUSE I LOVE MYSELF MORE….’ Zingt een nonnetje uit Plumvillage op de achtergrond. Liefde moet ons redden van onszelf.  Liefde moet onszelf redden.