
Heks is een rare snijboon. Ze kan niet tegen onrecht. En al helemaal niet tegen agressie naar vrouwen. Ze kan ook slecht liegen, vreselijk onpraktisch. Ik ben wars van manipuleren, een menselijke eigenschap, die op zijn tijd echt handig is. Ik ben bij vlagen koppig als een ezel. Met een geheugen als een olifant.
Nou ja, allemaal discutabele eigenschapen, die me met enige regelmaat in de problemen brengen. Het zijn niet per definitie allemaal slechte eigenschappen. En eerlijk duurt het langst, al is de leugen nog zo snel. Maar een beetje liegen is best bruikbaar bij tijd en wijle. Mijn hoekige eerlijkheid stuit menigeen tegen de borst.

Het scheelt wel in de rimpelvorming in je gezicht is uit wetenschappelijk onderzoek gebleken. Mensen die er jeugdig uit blijven zien hebben allemaal de neiging om de waarheid te spreken. Dat staat met stip bovenaan in hun onderscheidende eigenschappen.
Liegen veroorzaakt lelijke rimpels en diepe plooien in je smoelwerk. Behalve als je je aangezicht volpompt met botox. Dan kan je liegen alsof het gedrukt en geen haan, die ernaar kraait.
Heks rijdt laat in de avond naar het Van der Werfpark. Hondje naast me dravend en hondje op de bok van de scootmobiel. In het park laat ik hen los. We rijden 2 relaxte rondes, zodat ze alles kunnen doen wat nodig is. Het is rustig in het park. Heks tuft naar de uitgang.

Daar stuit ik op drama. Een grote SUV staat midden op de brug geparkeerd. Deuren wijd open. Er zit een gast in. Een opgefokt jongmens loopt op straat te schreeuwen tegen een blonde jonge vrouw. In Marokkaans Nederlands met een vette stemhebbende zzzzet. Zij is in gezelschap van een vriendin.
‘Ga in de auto zzzzitten,’ sommeert hij haar meermalen. Het meisje is bang. ‘Nee,’ het klinkt pertinent, ‘Geef mij mijn sleutel van mijn brommer terug,’ smeekt ze vervolgens, ‘geef me asjeblieft mijn sleutel….’ Machteloos morrelt ze aan haar bromfiets.

De teringlijer geeft de sleutel niet. ‘Ga nu in de auto zzzzitten,’ brult hij daarentegen. Hij loopt dreigend aan haar toe. De vriendin schuift ertussen. Het meisje krimpt in elkaar.
Heks geeft gas en rijdt richting drama. ‘Geef haar die sleutel terug,’ zeg ik streng. Ik besef maar al te goed hoe stom ik bezig ben. Straks krijg ik weer klappen. Maar de meiden in hun sop laten gaarkoken is geen optie. Dat kind gaat niet in die auto belanden tegen haar zin. No way. Dan maar klapjes.

‘En wie ben jij dan wel, zzzzeikwijf! Hou je erbuiten, bemoei je er niet mee,’ dreigend doet het anabole typje een paar stappen richting Heks, ‘Wegwezzzzzen jij, je hebt hier niks mee te maken, brult hij vervolgens,’En jij,’ hij richt zijn aandacht weer op het meisje, ‘Mijn auto in…Nu’
Het misselijke mannetje blaast zichzelf op als een kikker. Zijn sneue kompaan kijkt goedkeurend toe. Hij steekt geen vin uit om de situatie te deëscaleren.

‘Ik kom op voor deze meiden, het is een openbare ruimte en ze worden lastig gevallen door jou. Dus laat hen met rust…’ dien ik het sportschool verslaafde kereltje van repliek. Het mannetje staat in dubio. Hij moet kiezzzzzen tussen Heks te lijf gaan of de dame in zijn auto zzzzien te krijgen. De meiden lopen nu gewoon weg. De brommer laten ze achter.
‘Dank u wel mevrouw,’ zeggen ze beleefd over hun schouder.

Het ellendige mannetje gaat weer in zijn veel te grote auto zitten. Compensatie voor iets? Heeft hij een waxinelichtje? Een garnaal? Stapvoets begint hij de vrouwen te volgen. Heks scootert erachter aan.

Een stukje verderop stapt de onverlaat weer uit en begint opnieuw het arme kind te terroriseren. Heks belt intussen al met 112. Snel breng ik hen op de hoogte van hetgeen er speelt. ‘De auto staat nu op de hoek van de Langebrug en het Rapenburg,’ informeer ik de dames en heren in blauw, ‘Ik moet er nu echter accuut vandoor, want die agressieveling stapt weer in zijn bolide en komt nu achter mij aan….’
Heks weet middels een wirwar van steegjes te ontkomen. Het glimmende exterieure ego van het ventje kan daar allemaal niet doorheen rijden. Hij moet Heks noodgedwongen laten gaan.

De meisjes zijn ook plotsklaps verdwenen. Tijdens mijn afleidingsmanoeuvre hebben ze de benen genomen, ik zie hen nergens meer.
Zo rijd ik opeens moederziel alleen over de Breestraat. Ik steek de vredige Oude en Nieuwe Rijn over. Ik tuf over de geduldige Mare. Onvindbaar voor die gek.

‘Heks, je bent een oelewapper. Je denkt niet na. Je had in de grootst mogelijke problemen kunnen komen, voor de zoveelste keer,’ pruttel ik in mezelf. Ik zeg niet dat het slecht van me is, om die vrouwen te helpen. Maar ik had misschien wat meer afstand kunnen houden en direct de politie kunnen bellen.
Ik heb genoeg klappen gehad in mijn meutige heksenleventje. En daarbij: ik ben een oude taart intussen. Met lachrimpels rondom mijn ogen en leugenvoorbestwilplooitjes aan weerszijden van mijn haakneus. Ik heb dan wel een grote mond, maar ik kan nog geen deuk in een pakje boter slaan………











Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.