Bach is niet dood! Hij leeft. In dit lichaam! Ex Animo! Ik zing me een hoedje! Of twee! Dat is beter dan schrikken. Of je verslikken: Koorrepetitie met franje.

Vanavond staan we weer lekker in te zingen met mijn koor. Ik ben op het nippertje naar binnen geschoven. Als we klaar zijn komt één van mijn maatjes naar me toe. ‘Ik heb ze meegebracht, Heks, hier voor jou!’ Ze overhandigt me een plastic zak. Er zitten twee prachtige hoedjes in!

‘Ik heb mijn kast opgeruimd en vond twee oude hoeden, iets voor jou? Ik heb ze nog gedragen op de bruiloft van mijn vriendin, 40 jaar geleden!’ vroeg ze me vorige week. ‘Natuurlijk, kom maar op met die eierdopjes!’ Heks hoeft er niet over na te denken. En nu is het dan zo ver: Nieuwsgierig gluur ik in de zak.

Oh, wat mooi! Een roze flaphoed en een prachtig rieten hoofddeksel! Heks is verguld. Snel zet ik er eentje op mijn kop. Ik kan bijna niet kiezen, ik wil ze allebei op!

 

Maar dat kan niet. We gaan direct beginnen met het openingskoor uit de Matthäus Passion. Vol overgave blèr ik mee. De hoedjes zitten in mijn kop in plaats van er op. Ze gooien vrolijke fratsen door mijn gedachtengoed. Mijn innerlijke wereldburger vat moed. En buiten dat: Ze staan me goed! Denk ik. Ik moet nog tot de pauze wachten voordat ik dat kan verifiëren…..

Mijn andere zangmaatje is jarig. We zingen haar toe uit volle borst. Verlegen zit ze te glimmen. Niets zo leuk als toegezongen worden door Ex Animo ter ere van je verjaardag!

In de pauze eten we kersenbonbons. Ik zoen mijn zangmaatje op beide wangen en geef haar een lekker verwencadeautje. De andere dames aan tafel besnuffelen het geschenk van voor naar achter. ‘Het is fair trade!’ roept de ene. ‘Wat is het eigenlijk?’ vraagt een ander. ‘Ik heb wel eens zoiets gezien,’ zegt een derde. Het is geurig magisch toverschuim. Voor onder de douche.

Ook mijn nieuw verworven hoedjes worden grondig geïnspecteerd en uitbundig bewonderd. ‘Ik heb ook nog een paar prachtige exemplaren in de kast liggen. Van vijftig jaar geleden,’ zegt een sopraan. Even bekruipt me een gevoel van euforie: Gaat ze vragen of ik die soms ook zou willen hebben? Misschien heb ik wel een enorme antieke hoedenbron aangeboord hier bij mijn koor!

Maar nee, ze vertelt met glinsterende ogen over haar schatten en wanneer ze ze heeft gedragen. Want hoedjes draag je niet zomaar. Behalve als je Heks heet. Vroeger was het wel veel gangbaarder voor dames om een hoed op hun kop te zetten. ‘Met een paar glacés en een bijpassende tas!’

We knikken en lachen. Ja, die goeie ouwe tijd. ‘Ik heb nog een paar prachtige hoeden van mijn moeder. Zij droeg ze ook, net als ik. Ze stonden haar prachtig!’

Vanavond zingen we een groot deel van de Matthäus. We beginnen vooraan en komen een behoorlijk end. Ik ben niet goed bij stem, dus ik knerp de hoge d er met moeite uit. Mijn maatjes schieten in de lach. Maar de rest gaat prima. Na een tijdje is mijn stem opgewarmd. Mijn hoofd staat goed door al dat gehoed. En mijn hart zingt sowieso vanavond.

Terwijl we bezig zijn kijk ik rond. Al die mensen, zo verschillend. Met sommigen zou ik normaal gesproken nooit zo lang in één ruimte verkeren. Ik zie al die monden open gaan. Geluid geven. Zingen. Ik zie gezichten bewegen rond woorden en klanken. Emoties trekken als wolkenflarden over iemands gelaat. Hier en daar. Een ander tuurt verwoed in zijn partituur. Ik zie een gezamenlijk doel. Inzet. Betrokkenheid.

Als Koos, onze supertenor, ‘Ich will bei meinen jesu wachen’ zingt en wij antwoorden met ‘So schlafen unsre Sünden ein’ bekruipt mij zo’n overweldigend gevoel van ontroering. Wat kan die man prachtig zingen. Hij is gewoon koorlid, maar gezegend met een fabeltastische stem.

Onze kleine dirigent zwaait zijn baton met flair. We zijn één zingend lichaam, mijn koor: Ex Animo. Bach is niet dood! Hij leeft. In dit lichaam!

Bach hield het bij een puike pruik……