Compliment van een vent. Door één deur met een charmeur. Een telefoonnummer op de koop toe, nou moe! En dan op de loop: Heks houdt geen uitverkoop!

Vandaag gaan we met mijn koor de gehele dag oefenen op de Matthäus Passion. Om kwart voor tien ren ik de deur uit met Varkentje aan de riem. Die gaat een dagje bij ome Frogs bivakkeren. Ik loop naar de Lange Mare, want daar staat mijn auto. Niet. Oh.

Ik snel helemaal naar de andere kant van de steeg: Er staat me bij daar te zijn uitgestapt onlangs. Maar als ik ter plekke kom: Geen kanariepiet. Opeens meen ik me te herinneren dat mijn kuikentje voor de Schouwburg staat. Ik ben intussen al zeker tien minuten bezig…..

Uiteindelijk vind ik mijn autootje terug. Ik rijd de stad door. Het is nationale slakkendag. Alle slijmvormige rijbekwamen uit de regio glijden traag via hun slikkige slakkenspoor voor me uit. Ze zorgen ervoor dat ik bij elk stoplicht moet wachten!

Ome Frogs neemt het hondje van me over. Ik ben intussen echt te laat. De slakkengang zit er goed in! Op mijn gemak glijd ik langs bedauwde grasvelden vol krokussen. De zon doet duizenden druppeltjes glinsteren. Het is waterkoud.

Eenmaal in de kerk ben ik toch nog op tijd voor het inzingen. Gelukkig maar. Ik heb slecht geslapen vannacht en mijn stem is nog helemaal niet wakker. Schor kraak ik mee met de glijtonen. Stiekem riedel ik een paar boventonen. We zijn begonnen!

In de pauze spreid ik mijn tafelkleedje voor me uit op tafel. Ik lunch met geroosterd brood, zalm en bietenspread met wasabi. Een gekookt eitje maakt mijn feestmaal af. De andere alten moeten lachen. Ze is weer lekker bezig, die Heks.

We houden een uur eerder op. Onze dirigent is tevreden. ‘Oh jee,’ moppert mijn maatje, ‘Mijn zoon komt me halen, maar hij komt pas over een uur.’

We bellen hem op met mijn telefoon. De goede man is onbereikbaar. Helaas heeft ze haar huissleutel niet bij zich, het heeft dus geen zin om een stukje om te rijden om haar af te zetten. ‘Je mag wel met mij mee,’ grapt Heks. Dat lijkt haar wel wat, kan ze eindelijk al mijn katten zien! En Ysbrandt, de grote charmeur. Maar het is niet praktisch….

Als ik terug ben in de binnenstad haal ik snel een paar boodschappen. Op de hoek van de straat bots ik bijna tegen een knappe kerel op. Hij duikt plotseling op uit de  bloemenwinkel. Stralend kijkt hij me aan. ‘Hallo!’ begint hij enthousiast’ ‘Hoe gaat het met je?’ Ik bekijk hem eens goed. Prettig open gezicht, heeft wel iets bekends, maar ik kan hem niet thuisbrengen. ‘Ken ik je ergens van?’

‘Ja, we hebben onlangs koffie gedronken in de stad,’ antwoordt hij in vlekkeloos Duits. Mijn hersens kraken. Er gaat geen belletje rinkelen. Hij bluft vast maar wat. ‘Wat zie je er prachtig uit! Ga je mee ergens iets drinken?’ vervolgt de charmeur. Ik pieker er niet over.

‘Een ander keertje dan?’ Hij laat zich niet uit het veld slaan. ‘Kom geef me je nummer.’ Geen denken aan. ‘Dan geeft ik je mijn nummer! Ich bin in dich verliebt!‘ Toe maar. Dat is snel! Op het eerste gezicht!

Ik heb geen telefoon bij me om zijn gegevens in op te slaan…. Ik sta intussen te bedenken hoe ik me hier uit wurm.

Ik bevind me op een steenworp afstand van mijn huis en ik wil onder geen beding dat deze vasthoudende vleesgeworden verleiding weet waar ik woon!

Ik loods hem de winkel in. Daar schrijft hij zijn nummer op een papiertje dat hij van de toonbank grist. De dames achter de balie kijken verbaasd. Ik geef hen een knipoog. ‘Hij wil per se zijn telefoonnummer geven….’ fluister ik. Even later duwt hij een briefje in mijn hand. Ik loop achter hem aan de winkel uit, maar treuzel lang genoeg om hem uit het oog te verliezen.

Eenmaal buiten maak ik me snel uit de voeten. Ongezien verdwijn ik om de hoek en vliegensvlug schiet ik het portiek van mijn huis in. PPPfffff. Ik ben nog niet toe aan mannengedoe.

Het is natuurlijk wel leuk dat ik weer aanbidders heb. En een beetje uitgaan zou me vast goeddoen. Maar alles op zijn tijd. Ik denk aan de wijze woorden van de paragnost Peter van der Hurk: Zorg dat je eerst weer helemaal stevig op je benen staat. Als je jezelf laat zien in je kracht kan degene die bij je past je ook vinden. Niet meer settelen voor minder!

Als ik later nog eens naar het inderhaast neergeschreven telefoonnummer kijk zie ik dat het op een flyer is geschreven. ‘De Godin in Jezelf’ staat er op. En ook: ‘The Goddess Within’, ‘Lady of the Dragonfly’. En tot slot: Dance the Goddess within……

 

Ja! Het is eindelijk weer zover! Heks stort zich op de Matthäus-Passion, dat prachtige oratorium van Bach waar heel Nederland verzot op is. Het zit er nog aardig in bemerk ik tot mijn vreugde. En oh, wat is het toch prachtige muziek!

Dinsdagavond ga ik dan eindelijk weer naar het koor. Mijn maatjes zitten al naar me uit te kijken als ik binnen kom. ‘Gelukkig nieuwjaar, meisjes,’ roept Heks vrolijk. De allerbeste wensen vliegen over en weer door de lucht. Even later komt mijn achterbuurvrouw binnenzeilen. Ik heb haar bijna een jaar niet gezien, want ze is projectlid voor de Matthäus-Passion. De rest van het jaar zingt ze in een ander koor.

‘Er zijn vier mensen uit mijn eigen koor bij dit jaar, gezellig!’ Heks kijkt om zich heen. Ons vaste gezelschap is behoorlijk uitgedijd. Ik zie allemaal nieuwe gezichten, maar ook veel vaste gastzangers.

Om klokslag kwart voor acht zet onze dirigent ons aan het werk. Onze middenribspieren worden opgerekt, we moeten zachtjes glijtonen zingen en ga zo maar door. Heks staat te piepen en te kraken. In mijn hoofd is nog steeds een snotveldslag aan de gang en mijn longetjes maken rare piepgeluiden. Ik mag mezelf dan officieel weer helemaal beter hebben verklaard, veel soeps is het nog steeds niet.

Niet veel later zingen we het openingslied uit de passie: ‘ Kommt, ihr Töchter, helft mir klagen’ Zo mooi! En Heks kent het nog helemaal uit haar hoofd, dat is het voordeel van dat idiote muzikale geheugen van me. Eenmaal opgeslagen raak ik iets nooit meer kwijt.

In de pauze komen de tongen los. Wie waar hoe de feestdagen heeft doorgebracht. En meer vrolijke en triviale onderwerpen…. We lachen en kwebbelen er op los.

Maar al snel worden we weer opgetrommeld. We gaan aan het laatste lied werken. ‘Wir setzen uns mit Tränen nieder’. Ook alweer zo’n geweldige knaller. Heks raakt ontroerd. Dit grote koor. Dit prachtige lied. Mijn keel knijpt dicht. Even kan ik niets uitbrengen en het is niet vanwege de verkoudheid. Dan gaan toch alle registers open.

Mijn stem mengt zich met al die andere stemmen. Zelfs de hoge noten pak ik weer mee. Het lijkt wel of het gehele koor plotseling naar een hoger niveau wordt getild. Individuele zangers stemmen af tot 1 zangorgaan. Zoals altijd raakt het me diep. Ook de dirigent is tevreden. ‘Helemaal niet slecht!’ roept hij enthousiast, ‘Ik heb niet mijn hele programma van vanavond af kunnen werken, maar ik ben niet ontevreden!’

Het zit er alweer op. In een kakofonie van geluiden breken we de bijeenkomst op. Langzaam drommen we de kerk uit. Links en rechts wordt nog wat bijgekletst. Heks glijdt behendig om de massa heen naar buiten. Ik heb nog dingen te doen: Thuis zit een ongeduldig hondje op me te wachten. Hij wil nog eventjes een wandeltje doen……