Uit de analen van Pleegzuster Bloedwijn: Bloed aan de paal! Echt niet normaal. Maar waar komt het vandaan? VikThor hinkepinkt verdacht achter me aan. Gewonde hond in Huize Heks.

Donderdagavond tegen elven kom ik thuis uit de bioscoop. Ik vlei me in mijn enorme leunstoel. Daar zit ik een uurtje amechtig bij te komen van hoegenaamd niets, maar dat is nu eenmaal de gang van zaken bij mensen met ME.

Dan schiet ik een jas aan en vis een riem van de kapstok. ‘Kom op Vikkeldebikkel. We gaan een wandeltje doen….’ Wat is dat beest extreem sloom vanavond. Hij is wel eventjes uit zijn luie stoel gekomen om me te begroeten, maar verder heb ik hem niet gehoord.

Normaal gesproken staat hij al lang voor mijn neus te stuiteren met een balletje. Maar vanavond dus niet. ‘Misschien is hij gewoon nog slaperig,’ denk ik bij mezelf, terwijl ik me omdraai. Waar blijft hij nou?

Hinkepinkend kom mijn varkentje de gang in gestrompeld. Heks’ mond zakt wagenwijd open. Wat krijgen we nu? Mijn schatje is gewond! En het moet verrekte zeer doen, want het is een ongelofelijke bikkel. Hij laat pas iets merken als het echt foute boel is!

Snel neem ik hem in de houdgreep en draai zijn rechterachterpoot naar het licht. Zet een bril op mijn neus. Zie bloed op mijn handen. Op de grond. Nauwelijks waarneembaar op die donkere houten vloer….. Hij bloedt als een rund!

 ©Toverheks.com

©Toverheks.com

Aanvankelijk kan ik nauwelijks een verwonding vinden. Hij vindt het niet lekker dat ik hem bepotel, maar laat het zich toch goeiig welgevallen. Dan piept hij een beetje en tot mijn schrik zie ik dat er een kussentje van zijn voetje helemaal los zit. Je kunt het openklappen als een pedaalemmer. Mijn maag draait om.

Oh, wat ziet dat er afschuwelijk uit. Het is intussen een uurtje of 1 ’s nachts. Een beetje laat voor de dierenarts. Bovendien heeft hechten al geen zin meer. Dat moet je binnen een paar uur na het oplopen van de verwonding doen.

Ik maak de wond provisorisch schoon en plak er een flinke pleister op. Met daaroverheen een paar plastic poepzakjes. Eerst maar even naar buiten. Het is smerig nat waterkoud druipweer. VikThor hinkepinkt door de steeg. Doet een plasje hier. Eentje daar. Kijkt eens achterom of we al naar huis gaan…..

Thuisgekomen stop ik zijn pijnlijke pootje in een bak lauwwarm water. Ik spoel de wond grondig uit en druppel er vervolgens een halve fles Betadine overheen. Nu is het zaak om het geheel goed in te pakken, zonder de bloedsomloop af te knellen. Ik heb allerlei verbandgaas tevoorschijn getoverd en zit lekker te knutselen.

‘Dat heb je helemaal niet gek gedaan,’ zegt de dierenarts de volgende ochtend. Ze scheert zorgvuldig de haartjes om het zooltje weg. Dan plakt ze met wondlijm de zool weer aan de voet. ‘Groot kans, dat het zooltje helemaal afsterft trouwens. Hechten heeft over het algemeen weinig zin op deze plek…..’

‘Laat het verband maar een paar dagen zitten,’ vervolgt ze als de poot helemaal is ingepakt. De volgende ochtend echter ligt het verband opeens op de grond. Ik pak de poot opnieuw in. ’s Middags tijdens een wandeling ligt het er opeens weer af. En het voetflapje zit weer los……….

 ©Toverheks.com

©Toverheks.com

En dan ben ik opeens spinnijdig. ‘Kolerehond, doe dan ook eens rustig,’ scheld ik op mijn grote vriend. Als een haas loop ik terug naar de auto met een geïmproviseerd verband om VikThor’s poot. Thuisgekomen was ik zijn voetje uitgebreid in een emmer met sodawater. Weer moet er een een wagonlading Betadine op de wond.

Maar waar zijn die verrekte verbandmiddelen? Waar is de bijenzalf? Waar is die Betadine? Waar zijn de stukken elastisch tape? Ik kan helemaal niets meer vinden. Ik kijk op alle relevante plekken, maar de hele set spulletjes is op miraculeuze wijze verdwenen.

Ik ga dus maar naar de drogist om nieuwe verbandgaasjes en Betadine te kopen. Er komt nog steeds stoom uit mijn oren. Op wie ben ik nu eigenlijk kwaad? Ja, raad eens, op wie denk je?

Op mezelf. Ik ben met enige regelmaat een ongelofelijke halve zool. En daar heeft die zool van mijn hondje onder te lijden. ‘Bescherm je hondje tegen zichzelf, loop hem aan de lijn voorlopig,’ raadt de Don me gisteravond nog aan. En dat was ik eventjes vergeten. Ik liet TrekThor een kort moment los en toen ging het mis…..

‘Ik ga steeds meer op een zeker iemand lijken,’ denk ik somber. Die persoon kon ongelofelijk zijn eigen frustratie op je botvieren. Als hij een slechte bui had, zocht hij geheid een object om die woede op te richten. En Heks was regelmatig de klos. Ik was bovendien een sublieme boksbal. Zwijgend keek ik hem recht aan terwijl hij uit zijn plaat stond te gaan. Olie op het vuur natuurlijk……

 ©Toverheks.com

©Toverheks.com

‘Gelukkig scheld ik alleen maar. Iemand in elkaar rammen is mij vreemd. En ik maak het altijd goed,’ vergoelijk ik mijn boze bui achteraf. Ik zit lekker te knuffelen met mijn hondje. Zijn pootje zit weer keurig in het verband. Wat het gaat worden met dat flapje, geen idee. Maar de wond is in elk geval weer schoon……

Heks is gewoon doodmoe. Ik ben al twee dagen in touw als Pleegzuster Bloedwijn. En ik ben natuurlijk sowieso al moe zonder er iets voor te hoeven doen. En dan ben ik ook nog eens moe omdat ik meer doe. Leuke dingen weliswaar, maar er is dan minder van mijn toch al beperkte energie over.

Als ik moe word word ik bloedlink. Vermoeidheid haalt alle filters weg, dus er komen dan opeens schrikbarende ongefilterde teksten uit mijn heksenbek. Die blebberen dan maar zo’n beetje om me heen. Ik schrik er zelf ook van. Goddank heb ik geen publiek, maar evenzogoed schaam ik me achteraf dood.

Gelukkig is mijn hondje zeer vergevingsgezind. Hij legt zijn zachte snoet in mijn schoot en laat zich lekker achter zijn flappers kriebelen. Wat is het toch een schatje. Mijn ADHD hondje. Mijn grote kleine vriend.

 ©Toverheks.com

©Toverheks.com

De volgende ochtend pak ik zijn verkeerde pootje in. Mijn monster ligt zo te friemelen dat ik me in de poot vergis ergens halverwege de ingreep. Mijn armen zijn ook helemaal naar de kloten door het in bedwang houden van mijn ventje bij de dierenarts. Schouders uit de kom, rib uit de kom, spierpijn……..

VikThor is ook zo sterk. Afgelopen week trekt hij een twee keer zo grote Duitse Staande Langhaar over het grote veld in het Leidse Hout. ‘Vikkie, je bent aan het winnen,’ roepen de omstanders verbluft. En ja, het is zo. De reus legt het af tegen mijn kleine blafbeest. Het is geen gezicht. Iedereen schiet in de lach!

Dus kun je nagaan waar ik de afgelopen dagen mee te maken heb. Waar mijn arme armen mee te maken hebben gehad……

 

 

VikThor de Vliegende Vlek, vriend van eenhoorns en draken, redt de wereld van ‘HET KWAAD’ en andere onverkwikkelijke zaken!

dsc05104

In de gebaksschotel onder de tafel is het goed toeven…..

Fout
Deze video bestaat niet
dsc05102

Ik ben zelf natuurlijk het lekkerste gebakje!

De hondsdagen zijn voorbij! Het waren zware weken, dus ik ben BLIJ toe! Terwijl ik gaar kook in mijn sop, maalt er van alles door mijn kop…. Ja, dat hoort er nu eenmaal bij.

Het is een rare zomer voor Heks. De hondsdagen  zijn letterlijk hondsdagen dit jaar. Daarnaast hebben we ook nog eens te maken gehad met geweldig hondenweer. Tot slot ben ik natuurlijk hondsmoe van die hondsdolle laatste periode met Ysbrandt……

Gelukkig vind ik nu niet meer alleen de hond in de pot ofwel strooibus bij wijze van urn, maar ook weer achter de voordeur! Nou ja, hond……De pup beter gezegd.

Mijn nieuwe huisgenoot begint zich al aardig thuis te voelen. Ook groeit hij als kool. Elke dag zie ik een paar nieuwe stipjes verschijnen op zijn witte vacht. Z’n vlekje is allang niet meer alleen daar op zijn kleine ruggetje: Hij eindigt waarschijnlijk als het paard van Sinterklaas. Maar dan de hondse versie daarvan!

Vandaag, donderdag, neem ik gas terug. Het plan om met Frogs op stap te gaan laat ik varen. Ik heb al drie dagen pijn in mijn arme buik. Negeren helpt niet. Het zal wel een simpel zomergriepje zijn, maar lekker is anders.

Dus lig ik lekker in mijn bedje. Vanmiddag fiets ik eventjes met VikThor naar het Bosje van Bosman. We rennen over het grasveld en zoeken een plekje halverwege. Een klein uurtje breng ik zo met mijn hondje door.

Elke avond brand ik een kaarsje voor Ysbrandt. Met wat wierook om mijn gebeden kracht bij te zetten. Ik mis Varkentje. Mijn lieve ouwe gabbertje. Daar is geen kruid tegen gewassen, zelfs geen geneeskrachtig pupgewas……

Binnenkort gaat het gewone leven weer beginnen. Vrienden komen terug van vakantie. De koorrepetities nemen weer een aanvang. Ik ga me weer met andere dingen bezig houden dan louter hondjes….

Mijn hoofd loopt nog regelmatig dezelfde gedachtengang na. Of ik dingen anders had kunnen aanpakken. Had ik Ys beter niet kunnen laten castreren dit voorjaar en die tumor maar moeten laten voor wat het was? Ben ik te laat met hartmedicatie begonnen? Het schijnt overigens zinloos te zijn om ermee te beginnen als er nog geen klachten zijn…. Had ik die uiterst zeldzame aandoening kaakmyositis niet eerder moeten ontdekken? Heb ik hem niet voortijdig de dood ingejaagd? En ga zo maar door.

Dat is de ellende als je een geliefd huisdier laat inslapen. Die beslissing is nauwelijks te nemen. Het gaat tegen al je verlangens in. Je loopt een beetje voor god te spelen, maar als je niks doet gaat je diertje door een hel! Kortom: Het houdt je nog geruime tijd bezig…

Deze zomer ben ik ook uit de depressie geraakt. Mijn verblijf in Plumvillage heeft me geen windeieren gelegd. ‘Als ik had geweten dat Yssie nog maar zo kort te leven had was ik nooit gegaan,’ zeg ik tegen Frogs. Toch is het voor mijn vertrek door me heengegaan dat zoiets zou kunnen gebeuren. Ik was er pas gerust op om te gaan toen ik wist dat Frogs de honneurs waar zou nemen.

Ach, arme Frogsie. Hij kwam wel van een hele koude kermis thuis na zijn vakantie. Goddank heeft Varkentje nog een paar weken bij hem gebivakkeerd vlak voor zijn dood. Een geluk bij een ongeluk voor mijn kikkervriend.

Je moet geen slapende honden wakker maken, dat weet iedereen. Maar dode honden bijten niet (al zien ze lelijk), ofwel van doden is geen gevaar te duchten. En: Komt men over de hond, dan komt men over de staart; als de grootste moeilijkheden overwonnen zijn, dan komt de rest vanzelf.

En tot slot een honds Leids glibberspreekwoord: Hij hep een goed hart. Ut had alleen gekookt op sun rug moete hange. Zo hoog dat de honde erbij kunne. (=Iemand is niet aardig)

Wonderhondje in de hondenhemel gunt zijn droevige Vrouwtje een nieuwe viervoetige vriend om haar gezelschap te houden. Plotseling komt er een pup op mijn pad. Toeval? Ys lijkt daar de poot in te hebben. Varkentje heeft nog steeds een flinke hondenteen in mijn mensenpap!

Vorige week ben ik op zoek naar puppy’s op internet. Onbewust bijna. Ik betrap mezelf er als het ware op. Ik verdiep me in zowel de Engelse Springer Spaniël als de Epagneul Breton ofwel Bretoense Spaniël. Dit omdat Ysbrandt een mix was van deze twee geweldige rassen.

Ik vind van alles, onder andere genetische ellende bij de Springers. Heupdysplasie, progressieve retina atrofie en ga zo maar door. Je kunt voor een habbekrats een pup kopen, maar daar zitten dan geen papieren bij. Je hebt geen idee wat je in huis haalt. Misschien wel een heleboel genetische ellende.

 

Een paar fokkers springen er uit. Eentje heeft pups, die op het punt staan het nest te verlaten. In een opwelling schrijf ik dinsdagavond een mail met de vraag of er nog beestjes te vergeven zijn. Zodra ik de mail heb verstuurd bedenk ik me dat dit waanzin is. Ja, er komt een nieuwe pup, ooit, maar laat ik eerst even bijkomen. Op vakantie gaan bijvoorbeeld….

Ik hoor niets meer terug op de mail en maak plannen om een midweek naar Buitenkunst te gaan. Ik heb al een paar afspraken omgezet, als ik donderdagavond plotseling toch een mailtje zie van de fokker. Ze hebben nog precies 1 reutje, zwart/wit. Lief dapper ventje, overgebleven omdat anderen teefjes wilden, of de bruin/witte variant.

Vlijmscherpe tandjes

Als ik de foto’s zie smelt ik. Hij is precies wat ik zoek! De volgende ochtend bel ik op om een afspraak te maken. Ik wil dit ventje bekijken.

De rest van die vrijdag ben ik bezig met het checken van de fokker, bellen met de Raad van Toezicht, de Nederlandse ‘Engelse Springer Spaniël  Club’ enzovoorts. Kennel van de Hazelberg blijkt een uitstekende naam te hebben. ‘Het zijn gezonde en hele goeie zachte hondjes, die daar vandaan komen. Ik heb ze regelmatig gezien op Springerdagen…..’ vertelt de dame van de Nederlandse Springer vereniging.

Eind van de middag lig ik op tafel bij de fysiotherapeut. Ze haalt me grondig uit de knoop. Hierna prop ik snel een maaltijd naar binnen. Gevolgd door een straffe bak koffie.

En zo rijd ik dan aan het begin van de avond naar het wonderschone Brabant. Een pak geld in mijn tas. Voor het geval dat. Het is bijna anderhalf uur rijden. Gelukkig is de weg zo goed als leeg.

Ik voel me kalm en vastberaden. Ja, er komt een up. En misschien wel deze. Het is razendsnel, dat wel. Maar Ysbrandt is het ermee eens. Sterker nog: Hij wil dit echt graag. Het is voor mijn trouwe kameraad veel gemakkelijker om me los te laten als hij weet dat er weer een hondje in mijn leven is. Niets zo ellendig voor een honden-engel als een treurend baasje.

‘Vier mijn leven met je nieuwe hondje, Vrouw. Loop waar wij liepen, doe wat wij deden, ik ben een engeltje op zijn schouder…..’ hoor ik hem als het ware zeggen.

Tegen achten ben ik ter plaatse. Een prachtige verbouwde boerderij in the middle of nowhere. Ik word hartelijk ontvangen. We gaan direct naar de pup kijken.

VikThor zit in een ren met een nest dashonden van vier weken oud. ‘Wel zo gezellig voor hem,’ lacht de man. Zodra ik het kereltje zie ben ik verkocht. Hij loopt zo parmantig door de tuin te rennen! Ook de ouders van de pup zijn aanwezig. Schitterende honden.

Ysbrandt als pup, precies even oud toen als zijn kleine ‘broertje’ nu……

Paps vlijt zich neer in het gras en laat zich uitgebreid aanhalen. Wat een schat! Ik zou hem zo inlijven! Het ziet er goed uit! Alle dingen waar je op moet letten als je een pup aanschaft zijn hier dik in orde.

‘Wil je een kop koffie?’ We gaan aan de tuintafel zitten. Ik heb een kleine pup op schoot. Goeiig laat hij zich aaien. Even later valt hij in slaap. Daar smelt Heks natuurlijk helemaal van, dat begrijp je.

De fokker vertelt me een heleboel dingen, waarvan ik helaas ook alweer één en ander vergeten ben. Gelukkig kan ik dat altijd navragen. We vullen een formulier in, waarbij de pup van eigenaar wisselt. De koop wordt gesloten.

Ik krijg een pakket voer, een prachtige stamboom en een stapeltje paperassen mee. Het blad van de Engelse Springervereniging zit ook in het pakket. De deal is rond!

‘Ik ga natuurlijk weer jachttraining doen met hem, net zoals met mijn vorige hond,’ vertel ik de man. Ik laat hem een foto zien van Ys. ‘Oh, wat een prachtige hond, maar een kruising Springer/Epagneul? Wat bezielt mensen toch? Dat zijn toch volstrekt tegengestelde karakters? De Epagneul in de verte en de Springer dicht naast je…..’

Goh, zo leer ik postuum nog van alles over mijn geliefde Varkentje! Hij had gewoon een enorme genetisch gedicteerde tegenstrijdigheid in zijn karakter….. Zijn naam was dus inderdaad zeer goed gekozen!

‘Ik ga maar eens terug rijden, het is al over negenen.’ Heks komt overeind. De fokker neemt de pup mee en zo lopen we naar de auto. De moeder van het jong verblikt of verbloost niet. Wat haar betreft zit haar taak er op. Ze heeft geen zin meer in hondjes met scherpe tandjes hangend aan haar tepels. Als VikThor het eerder die avond nog een keertje enthousiast probeert schudt ze hem geïrriteerd af.

Ik heb een kattentas meegenomen en daar past dit piepkleine diertje met gemak in. Enigszins overdonderd zit hij te kijken. Dan rijden we weg.

‘Piep, piep,’ hoor ik naast me. Heks maakt sussende geluidjes. Als ik de snelweg opdraai steek ik mijn hand in de mand. Het kleine hondje gaat er direct op liggen. Zo rijden we het hele stuk saampjes terug. Tegen het eind van de rit poept hij van de stress. Een verschrikkelijke stallucht vult de auto. Gelukkig zijn we bijna thuis.

Als ik de mand binnen zet zitten er direct vijf katten omheen. Met grote ogen bekijken ze het monstertje. VikThor geeft geen krimp. Hij is duidelijk de aanwezigheid van allerlei beesten gewend.

Die nacht heb ik een heel klein hondje in mijn armen. Hij piept en snikt een beetje, maar hij weet al wie de Vrouw is. En dat hij bij haar veilig is. Een paar keer ren ik met hem naar buiten. Dan moet hij eventjes een poepie doen.

Om een uurtje of 2 s’nachts sms’t Frogs dat hij is geland. Ik vertel hem over VikThor. Oh, wat gek voor mijn kikkervriend. Toen hij een paar weken geleden op vakantie ging leefde Ysbrandt nog. ‘Neem maar goed afscheid van hem,’ zei Heks. Ik had een vreemd voorgevoel. En nu woont er alweer een andere viervoetige vriend in Huize Heks!

Frogsie moet nog tot de volgende morgen wachten om ons nieuwe makkertje in zijn armen te sluiten. Tegelijkertijd is er geen Ysbrandt meer bij de voordeur. Geen ‘ogen op stokjes’. Geen klein opgewonden Varkentje superblij dat zijn suikeroom weer in het land is…….

Mijn kleine hondje VikThor verzacht de pijn enorm. Als ik met hem wandel danst Ysbrandt in zijn voetspoor achter ons aan. Als ik hem knuffel geniet mijn engel-hondje mee. Ysbrandt is blij dat zijn Vrouwtje weer een hondje heeft. Ik verdenk hem er zelfs van er de hand in te hebben gehad. Of beter gezegd de poot…..

Het is toch wonderbaarlijk dat er binnen een week weer zo’n heerlijk kereltje hier woont. Heks heeft sterk de indruk dat Ysbrandt hem voor me heeft uitgezocht……..

Een leven houdt op. Het leven gaat door. Confronterend hoor. Heks voelt zich onthand zonder haar hond. Ik loop maar wat verloren rond.

Nadat Ysbrandt zijn laatste adem heeft uitgeblazen lig ik dagenlang voor Pampus. Ik slaap me een slag in de rondte. Na een dag krijg ik ook geweldig veel trek. Niet verbazingwekkend: Ik heb een soort extreme vastenkuur gevolgd de laatste weken….

Op zondag neemt Hopla me mee naar ‘De Buurt‘, een zomerproject bij het station. Er is vandaag een kledingbeurs. Ook kun je er heerlijke hapjes eten. En er is zelfs een stadsstrand! Ys had het geweldig gevonden!

Ik loop wat verloren rond zo zonder hond. Toch heb ik mijn best gedaan op mezelf. Douchen, haartjes schoon, lippenstift en mooie jurk….. Hoedje natuurlijk. Varkentje zou trots op me zijn.

Op het terrein van ‘de Buurt’ vinden we allemaal leuke tweedehands kleren. Ik heb dit jaar de uitverkoop finaal gemist door alle toestanden in mijn dierentuin. Nu scoor ik een paar geweldige dingen voor een eurootje per stuk. Een jasje van 10 Feet, een jurkje van Tommy Hilfiger een ga zo maar door. Ik kikker er helemaal van op.

Een paar dames bij een kraam hebben lol in Heks. Ik koop er een heel mooi fleurig jurkje voor bijna niets. ‘Die hoed moet je ook even passen, ik vind het echt iets voor jou,’ de verkoopster plant een rare roze hoed op mijn hoofd. En ja hoor, het ding staat geweldig! ‘De krijg je erbij, van mij,’ knipoogt ze.

Had ik flink sjans? Volgens Hopla waren de dames hartstikke hetero, maar Heks weet het nog zo net niet. Hoe dan ook voel ik me gezien. En dat is altijd leuk!

Als we helemaal verzadigd zijn met nieuwe kledingstukken gaan we iets eten. Op het terrein staat een hele rij foodtruckachtige eetkraampjes opgesteld. Met picknicktafels er voor. Er is ruim keus en zelfs binnen mijn idiote dieet is er genoeg eetbaars te vinden. We hebben een heerlijke middag. Het zonnetje schijnt. De wereld is prachtig. Mijn hondje is dood.

Dat overvalt me zodra ik later de voordeur open doe. Geen wachtend ventje. Geen wandelrondje. Ik brand een kaarsje voor mijn hemelse gabbertje.

Maandag lig ik de hele dag in bed. Ik ga de deur niet uit. Dat is in geen honderd jaar gebeurd! ’s Avonds kom de vrouw van Buurman langs. Net op het moment dat Ysbrandt wordt gecremeerd. Terwijl in het crematorium de oven staat te loeien met daarin het lichaampje van Ys, zitten wij aan de wijn.

We praten over hem. En over hun honden. Over zijn vriendschap met hun huidige Duitse herder en de vijandschap met hun vroegere exemplaar. Terwijl het vuur oplaait praten we maar door. Af en toe laten we een traantje. Ys was gewoon erg geliefd.

Dinsdag komt Vlinder me opzoeken. De prachtige dochter van Trui en een grote kleine vriendin van mijn hondje. Ze was zeven toen ik op een goeie dag met een pup bij hen binnen kwam lopen. Vanaf het eerste moment was ze helemaal idolaat van mijn hondje. En vice versa!

Haar moeder en Heks lagen vaak in een deuk als we dat kleine meisje met mijn hondje zagen wandelen. Een naturel alpha: Ze was superstreng voor Ys.

Woensdag staat Trui zelf op de stoep. Ze sleept me de deur uit. Dus gaan we lekker naar buiten, maar niet naar strand of duinen. Daar heb ik geen zin in. We blijven in de stad.

Zo sla ik tijd stuk met een paar vrienden. Verder wil ik niemand zien. Ik krijg veel lieve mailtjes en berichtjes om me te troosten. Ontzettend lief. Het doet me goed.

Donderdag haal ik de as van Ysbrandt op. Ik heb hem laten cremeren bij Dierencrematorium Groenendijk, een prachtige oude boerderij in de polder bij Hazerswoude. De eigenaar ontvangt me hartelijk. Na wat formaliteiten krijg ik een strooibus met mijn hondje erin mee. Althans wat er van over is.

Ik heb met Frogs afgesproken om hem samen een mooi plekje te geven in de duinen. Bij een prachtig meertje, waar ik regelmatig een een gouden uurtje met mijn viervoeter heb doorgebracht.

Leven zonder mijn hondje. Het is geen doen.

Omgaan met het sterven van je hond.

Rouwen om je lieve huisdier.

 

Sterven, het waanzinnige afscheid: In memoriam Ysbrandt.

Afgelopen zaterdag is Ysbrandt vredig ingeslapen. Zijn mooie hondenleven is ten einde. Hij is vertrokken naar de eeuwige jachtvelden, ideaal natuurlijk voor een jachthond.

We missen hem verschrikkelijk. Het huis is zo leeg en stil.

Toch ben ik ook blij. We hebben het samen volbracht. Zijn lijdensweg is ten einde. Hij heeft nu rust.

Rust in vrede, lief Varkentje. Je leeft voort in mijn hart.

Thich Nhat Hanh: No coming, no going….

“No coming, no going, no after, no before.
I hold you close to me. I release you to be so free.
Because I am in you and you are in me,
because I am in you and you are in me.”

‘Partir c’est mourir un peu’.

Afscheid nemen doet pijn. Het is een beetje sterven.

De afgelopen week gaat het bergafwaarts met mijn hondje. Mijn kat Snuitje is ook nog eens zoek. Het wordt me teveel. Ik krijg het niet voor elkaar om ’s nachts overal te gaan roepen. Ook lukt het me niet om een tweede ronde te flyeren en posters op te hangen. Goddank krijg ik hulp!

Joy en haar lief komen me helpen. Heks drukt een hele berg flyers met een subliem goeie foto van mijn schatje erop. Vorige week op dinsdagavond komen mijn vrienden alles ophalen. Ze gaan al dit materiaal de komende week door omringende wijken verspreiden.

‘Willen jullie een glaasje wijn?’ vraag ik hoopvol nadat we de koffie ophebben. Natuurlijk. Gezellig. Ik geniet van het uurtje met dit onvolprezen stel kattenvrienden. Ysbrandt krijgt een lekkertje. Het lijkt allemaal gewoon en normaal vanavond……

Een dag later besluit ik naar het strand te gaan met mijn schatje. Dit nadat ik een dag eerder met de dierenarts heb gebeld, omdat mijn beestje het zo slecht had de nacht ervoor. Vandaag is het echter heerlijk zonnig edoch koel weer. Ik stop mijn varkentje in de auto en rijd rustig en voorzichtig  naar Noordwijk.

Op ons gemak sukkelen we het strand op. Mijn ventje wil een balletje. Hij rent er een paar keer op een soort van drafje achteraan door het verkoelende water. Dan komt hij naast me zitten in het rulle zand. Samen kijken we naar de zee. Hij steekt zijn grote neus in de wind en geniet van alle geuren.

Tot slot pakken we een terrasje. Ik bestel een frietje zoals altijd. En hij mag er ook een paar natuurlijk. Eerst sabbel ik het zout er grotendeels uit. Daarna stop ik er af en toe eentje in zijn lieve bekkie. Oh lieve god, wat houd ik toch veel van mijn kereltje….

Een dag later lopen we door het Leidse Hout. Dit bos waar we zoveel tijd samen hebben doorgebracht. Het is pisweer. Het bos is verlaten. Ik heb op buienradar gekeken naar een tijdstip zonder hoosbuien, dus we lopen redelijk droog. Ys loopt nog geen halve meter van mijn knieën. Af en toe piest hij of draait een lekker drolletje. Hij eet nog goed. Halleluja!

Het lijkt wel een wandelmeditatie in de traditie van Thich Nhat Hanh. Zo langzaam hebben we nog nooit samen gelopen. Rustig kachelen we een royale ronde. Tussendoor rusten we eventjes uit op een bankje.

De trappen op en af wordt steeds moeilijker. Mijn bikkel moet steeds dieper ademhalen voor hij er überhaupt aan begint. Daarom heb ik een nieuw spelelement toegevoegd: Iets lekkers! Het blijkt zo motiverend te werken, dat hij bijna de trap aflazert in zijn haast beneden te komen. Maar goed. Het leidt af van zijn moeite om dit klusje te klaren….

Ach beesie. We zitten in ons laatste stukje samen. Spoedig ga je naar de eeuwige jachtvelden. Vol konijnen, hazen en fazanten. Daar wachten allemaal oude hondenvrienden op je. En een incidentele vijand.

Vanmorgen wandelen we door de buurt. Bij de slager halen we een stukje worst. Bij de sigarenboer een snoepje. Ik verwen mijn ventje. Voornamelijk met gezonde dingen. Maar iets slechts moet ook maar kunnen. Ik stop er nog maar een plaspilletje in ….

Brave hondjes en vechtende baasjes: Kom niet aan m’n hond en een hoed dragen is niet gezond. De grootste tuttebel is blond. En rond. En Heks is maar een chique stuk stront. Lult die troela uit haar kont…….

Ys ren zand25

Na een paar dagen in mijn bedje ga ik gisteravond toch naar het hondenstrand in Noordwijk. Ik trek een zwierige lange jurk aan, knikker een flinke strohoed op mijn kop en gris op het laatste moment een sjaal van de kapstok. Gelukkig maar, want het is frisjes aan de  kust. Er staat een verkoelend briesje en de zon gaat grotendeels schuil achter wat vage bewolking.

De dunne katoenen sjaal laat zich helemaal uitvouwen tot een enorme omslagdoek. Als ik het strand oploop slaat een stevige frisse wind me tegemoet. Ik wapper de doek in de lucht en een windvlaag vormt em om mijn lijf. Een aantrekkelijke dame loopt me tegemoet. Verrukt wijst ze op mijn outfit: ‘Wat prachtig! Zo mooi bij elkaar gecombineerd!’ Ik geloof dat ik sjans heb van dit lekkere stuk. Ha leuk. Ik bedank haar voor het compliment.

Varkentje heeft er zin in vandaag. Enthousiast jaagt hij achter de bal aan. Als een jonge god sprint mijn bejaarde viervoetige vriend voor me uit. Snorkelend duikt hij door de branding en vist zijn prooi uit de golven. Gnuivend wordt die vervolgens weer voor mijn voeten gegooid. Een spel zonder einde. Als het aan mijn hondje ligt dan….

We zijn al een flink stuk richting Katwijk gelopen als er een kudde joggers van alle leeftijden langs zwoegt. Met rode, oranje, paarse en/of opgezwollen koppen van de inspanning sjokken ze in een sukkeldrafje door het rulle zand. Een groep vrijwilligers deelt bekers water uit.

Dubbel van de lach kijken ze naar een venijnig oud vrouwtje die de inhoud direct verwoed in haar eigen gezicht smijt. Stoom stijgt op vanuit haar permanentje, maar ze houdt stand!

Ik loop naar de duinrand en vlij tussen het helmgras. Ysbrandt rolt zijn natte magere lijfje net zo lang door het zand totdat hij op een gepaneerde slavink lijkt. ‘Goeie hemel, wat zie je er uit, varken,’ Heks moet lachen om haar gekke hondje.

Op de terugweg vraagt hij weer om een balletje. In een poging me zover te krijgen springt hij tegen mijn benen op. Au! Een grote rode kras loopt over mijn bovenbeen. Mijn monster heeft scherpe nagels! ‘Wegwezen nu,’ vermaan ik hem. Hij zigzagt voor mijn voeten. Plotseling voel ik hoe leeg mijn tank is. De wandeling heeft me uitgeput en ik moet nog helemaal terug!

Bij een strandtent strijk ik neer op het terras. Overal mensen met hondjes. Gelukkig is er nog precies 1 plekje vrij voor ons. Als ik wil gaan zitten propt een enorm dik volgevreten zwart bakbeest van een woefer zich tussen het tafeltje en mij. Hij plet me volledig en zet Ysbrandt klem. Die zit ook nog eens aan de riem: Een recept voor moeilijkheden. Als ik niet uitkijk gaat hij mij nog verdedigen tegen deze tientonner.

Ik kan geen kant op. ‘Vort, beest, ga eens weg,’ ik kijk om me heen naar de eigenaars, die zitten een tafeltje verderop. Ze geven geen sjoege. Ongeïnteresseerd zitten ze ieder voor zich naar hun mobiel te staren. ‘Kunt u uw hond alstublieft terugroepen?’ Geen reactie. Ik duw nog eens tegen het gevaarte. Geen beweging in te krijgen. Ik kan geen kant op. Ik kan niet eens gaan zitten….

Nog een keertje verzoek ik de baasjes om die functie waar te maken. Weer laten ze me kletsen. ‘Hup,’ roep ik uiteindelijk keihard tegen de hond, terwijl ik hem wegduw. Eindelijk komt er beweging in het beest. Maar ook in de eigenaars! De vrouw begint opeens tegen me te krijsen. ‘Ken je dat niet ff normaal vragen, stom mens, ik pik het niet, bladiebla, …..’ Ik kijk haar met stomheid geslagen aan.

Als ik mijn stem hervind blijf ik vriendelijk. Een bal van woede vormt zich echter in mijn maag. ‘Ik heb u twee maal beleefd gevraagd om uw hond terug te roepen,’ mijn reactie is aan dovemansoren! Het wijf schreeuwt en schreeuwt. Allerlei rare dingen, ik snap er geen kloot van. Wel ben ik intussen ook razend. Het hele terras geniet lekker mee. Het lijkt wel de climax van een Griekse Tragedie. Met een stelletje geblondeerde Hagenezen in de hoofrol.

Of ik maar ergens anders heen wil gaan, dit is een hondentent, dus honden mogen hier blijkbaar alles. Dat er een bord met een levensgroot verzoek hangt om je hond aan te lijnen geldt blijkbaar niet voor hen. Ze blèrt en blèrt dat het een lieve lust is. ‘Ga weg, ga ergens anders zitten, ophoepelen nu….’ dreigt ze. Ik peins er niet over en vertel haar dat.

‘Ja, jij denkt maar dat je overal maar kan gaan zitten met je sjieke hoed!’ Walgend blikt ze met haar zure kop naar mijn fabuleuze hoofddeksel. Het is inderdaad een prachtig exemplaar, je kunt er zo mee naar een Engelse bruiloft in de high society. Vraag maar aan mijn vriendinnetje Trui, zij heeft hem voor een dergelijk doel geleend ooit.

‘Oh, gaat het daar om,’ opeens is het me duidelijk wat hier speelt. Ouderwetse jaloezie en afgunst. Het mens kan me gewoonweg niet uitstaan: Zo’n superlang supeslank fotomodel in prachtige outfit. Dat ik een halve zachte menopauzale MEpatient ben en op mijn tandvlees loop ontgaat haar volkomen. Ze heeft haar oordeel klaar. Ik besluit er verder het zwijgen toe te doen. Dit is een hopeloos geval!

Dus draai ik hen de rug toe en ga zitten. Vanbinnen ben ik helemaal door elkaar geschud van het verbale geweld. Ik moet moeite doen om niet iets heel verschrikkelijks terug te roepen. ‘Ademhalen, Heks, ga terug naar je adem…’

Achter me hoor ik die stomme troela over me smiespelen. ‘Ze zijn allemaal veel te dik daar,’ fluister ik uit frustratie tegen mijn hond. Uit wraak vooral. ‘Vooral die hond, wat een gestopte worst!’

‘Ga maar lekker naar dat stomme wijf, hoor, van mijn mag je,’ gilt de vrouw dan weer plotseling met haar weinig chique doorrookte stemgeluid. Ze heeft zich helemaal vastgebeten in haar verhaal!

Verwoed probeert ze de goeiige vetgemeste ondefinieerbare zwartharige vuilnisbak mijn richting in te dirigeren. Misschien hoopt ze dat ik bang ben voor grote honden….. ‘Vooruit, jaag haar maar weg, met haar kapsones en haar stomme hoed.’

Enige tijd later stapt de familie Flodder op. Ik kijk hen na vanachter mijn zonnebril. Een mooie gezonde blonde matrone met man, kind en hond. Tel uw zegeningen! Ze draait zich  pontificaal om. Gemelijk kijkt ze terug. Ze gaat er helemaal voor staan. Wijdbeens en met een triomfantelijk minachtend lachje om haar ontevreden mummelmondje.

De mooie avond is bedorven. Ik voel flarden woede door me heen wolken. Ook ben ik opeens verdrietig. En het is plotseling erg koud geworden. De inderhaast verorberde bosbessen-smoothy ligt als een bevroren plas in mijn net van zomergriep herstelde maag. Het is mooi geweest. We gaan lekker naar huis…..

Thuisgekomen ben ik nog steeds uit mijn hummetje. Wat gebeurde daar nu eigenlijk? En waarom raakt het me zo?

Ik besluit te gaan mediteren. Eerst even inspiratie opdoen uit het boek van Thay, ‘Innerlijk vuur.’ Lukraak open ik het. “Als je de pijn van de ander kunt zien, kunt zien hoezeer de ander lijdt, verdwijnt je woede…. blabla.” He getsie, daar heb ik helemaal geen zin in. Het laatste wat ik wil is mededogen hebben met die blonde troela.

Ik ga in de herkansing met het boek.  Opnieuw sla ik het open. “Als je compassie kunt generen verdwijnt je woede als bij toverslag….” luidt de tweede tekst.  Vooruit dan maar, ik ontkom er niet aan…..

Stil op mijn kussentje ademend kom ik er warempel achter wat hier speelt. De vrouw doet me denken aan iemand waar ik veel van houd. Ze bezorgt me exact hetzelfde gevoel! En ik vermoed dat er precies dezelfde motivatie achter haar gescheld op Heks zit als bij die persoon: Jaloezie, afgunst, onzekerheid, zelfhaat.

Want dat is wat ik ook hoor tussen de regels door: Ze haat zichzelf, haar dikke uitgedijde lijf, haar onbeduidende gezicht van 13 in een dozijn, haar middelmatige leventje met man en kind. Dingen waar ik overigens voor zou tekenen! Maar goed.

Zelfafwijzing, die bron van alle kwaad.

We hebben er allemaal last van. Daarom ben ik extra lief voor mezelf vanavond op mijn kussentje. Ik troost mezelf voor alle keren dat mijn medezusters me uit jaloezie onderuit hebben geschopt. Vrouwen kunnen echt monsters zijn onderling, gemene klerewijven, geniepige kuttekoppen!

Ik laat mijn mededogen uitgaan naar al die formidabele dames die denken dat ze niet slank, mooi, slim of sexy genoeg zijn. Ook naar die taart, die vanavond haar laffe ongezouten mening over me heen heeft gebraakt. Opeens begrijp ik dat al die afschuwelijke dingen die ik hoorde in mijn hoofd als reactie op haar gescheld bij haar horen. Het is hoe ze over zichzelf denkt. Niet al te best.

Het dringt tot me door dat ze die mening feilloos om zich heen projecteert. Ze legde me de woorden bijna in de mond, ik kon nog net voorkomen dat ik iets heel onaardigs of verschrikkelijks terug riep naar het mens. Ze heeft van mij een superieur wezen gemaakt, dat op haar neerkijkt. Althans in haar optiek.

IMG_8799

Ik ben er eigenlijk helemaal niet aan toegekomen om me onbevangen een mening over de vrouw te vormen. Ik kom niet verder dan wat ze met haar acties bij me oproept…..

Ja, we moeten af van het meerderwaardigheidscomplex, minderwaardigheidscomplex en gelijkheidscomplex. We moeten af van het afgescheiden zelf!

Rustig adem ik tot alle emoties en floddergedachten zijn gezakt. Dit is praktiseren. Dit is wat Thich Nhat Hanh bedoelt: Je moet oefenen, beoefenen. Pas dan veranderen er dingen, pas dan ga je groeien.

Een hele tijd zit ik met alles wat er is. Tot het genoeg is.

Kalm en tevreden schuif ik later mijn bedje in. Ik zal vast nog wel rare jaloerse dames tegenkomen in mijn leven. Hopelijk komt het dan niet meer zo bij me binnen……

 

Tegenslag mag. Maar niet elke dag. Het heeft ook positieve kanten: Het leven is uiteindelijk toch 1 groot avontuur. Vraag maar aan Harlekijntje…..

  
Tegenslag heeft ook zo zijn positieve kanten. Als alles van een leien dakje loopt maak je beduidend minder mee. Vorige week ben ik compleet opgetuigd op weg naar een ravissant feestje, als de demper van mijn uitlaat de geest geeft. Klonkklonkklonk hoor ik, net wanneer ik de snelweg verlaten heb. Op zich al een godswonder, dat het ding gewacht heeft met eraf vallen totdat de kust veilig was. Een ongeluk zit in een klein hoekje en ik heb niet graag de dood van een motorrijder op mijn geweten om maar iets te noemen…..

Een knetterend lawaai begeleidt dit voorval. Heks zet de auto aan de kant. Ik ga de ANWB maar bellen. Op vijf minuten rijden van mijn feestje anderhalf uur wachten is natuurlijk balen. Achter me stopt een auto. Een knappe kerel stapt uit. ‘Je uitlaat ligt eraf. Althans, je demper. Je gaat zeker de ANWB bellen?’ 

‘Niet doen! Zit je anderhalf uur te wachten en dan trekken ze die demper eraf en zeggen rijdt maar naar de garage…. Of naar huis. Ik ben monteur, ik kan het ook eventjes voor je doen. Kun je gewoon lekker naar je feestje.’ Hij lacht me vriendelijk toe. Vervolgens trekt hij die vermaledijde demper eraf en ik vervolg knetterend mijn weg. ’s Avonds rijd ik in een oorverdovende herrie naar huis. Het feestje is leuk. ‘Ik had die jongen mee moeten vragen als bedankje,’ bedenk ik me later, ‘was vast heel gezellig geweest.’

  
Met een gereanimeerde auto rijd ik gisteren het land uit. Heks gaat een kleine maand in retraite in Plumvillage. De laatste weken stonden in het teken van regelen, regelen, regelen. En nu is alles geregeld. Er wordt op mijn huis en op mijn dierentuin gepast. Varkentje is onder de pannen. Het avontuur lokt.
Het lokt nogal hard blijkt. Als ik uitgekacheld van de voorbereidingen de stad uit rijd kan ik nog niet vermoeden wat er allemaal boven mijn hoofd hangt.


Het eerste gedeelte van de reis verloopt voorspoedig. Wel traag, want ik kruip als een slak om Rotterdam en Antwerpen heen. Het is druk op de weg. In Noord Frankrijk kan ik eindelijk een beetje vaart maken. Bij Parijs geef ik mijn TomTom de opdracht om de Boulevard Periferique te vermijden. En daar begint de ellende. De vervangende route is afgesloten. Ik rijdt een paar uur van hot naar haar door deze metropool. Overal staan borden dat ik er niet door kan. ‘Wat een waanzin om op zoveel plekken aan de weg te werken ,’ denk ik bij mezelf. Die domme Fransen ook. 

Uiteindelijk lukt het me om de stad aan de goede kant te verlaten. Op zich best een pretatie, want later blijkt er een noodtoestand te zijn afgekondigd….. Het is vreselijk weer. De regen komt met bakken van de hemel…

Ik kom op een louche Route Nationale terecht vol kuilen en met nauwelijks zichtbare markering. De weg draait , stijgt en daalt en ik heb maar een paar meter zicht. Ik ga een hotel zoeken, besluit ik. Ik stop bij een verlaten benzinestation en ga aan de slag met mijn booking.com app. Om te ontdekken dat niets werkt. Ik krijg internet niet aan de praat. 
  
Als ik doorrijd  kom ik toch op de péage. Mooi zo. Ik geef gas en hoop ergens onderweg een stom goedkoop hotel tegen te komen. Plotseling is de weg afgesloten. Voor ik het weet ben ik noodgedwongen op weg naar Nantes! Ik wil niet naar Bretagne. Bij de eerste beste afslag ga ik van de weg af. Ik beland in een soort vrachtwagendorp. Allemaal kolossen staan te wachten. Waarop?

Nadat ik driehonderd rondjes rondom een rotonde heb gereden ontdek ik een gewone parkeerplaats. Ik kan geen kant op. Het is beestachtig weer. Ik besluit hier dan maar te overnachten. Ik mis mijn hondje. Met hem erbij voel ik me gewoon een stuk veiliger. Maar goed. Ik hang gele dekens voor de ramen. Een zonnescherm sluit de voorruit af voor nieuwsgierige blikken. Ik wikkel me in een paar dekens, zoek mijn kussen op, neem een oogbadje. Ja echt. Je moet toch wat bij wijze van sanitair ritueel. Met moeite sukkel ik in een soort halfslaap

Soms staan er mensen een tijdje naast me te telefoneren en te schreeuwen. Ik ben niet de enige die is gestrand. Maar het grootste deel van de nacht is de plek godverlaten. Om een uurtje of zes houd ik het voor gezien. Ik ga weer rijden. Ik moet eerst maar eens ontdekken hoe ik in godsnaam in Orléans kom.
Via de Route Nationale kom ik een aardig end, maar opeens staat alles vast. Echt muurvast. Na een uur is er nog geen enkele beweging waarneembaar. Intussen heb ik vernomen dat ik in een natuurramp ben beland. Half Frankrijk staat onder water. Het is een wonder, dat ik het zo’n end geschopt heb met mijn kuikentje.

  
Ik ontsnap uit de file en besluit op de bonnefooi op zoek te gaan naar iets groters dan een boerengat. Dat valt nog niet mee. Veel wegen zijn afgesloten. Toch vind ik een klein stadje met een kroeg en een bakker. De bakkersvrouw is zeer kordaat. ‘Madame heeft in haar auto geslapen,’ roept ze naar haar man, ‘waar is dat adres van die gite?’ Ze belt met een boer uit de omgeving, die kamers verhuurt. Er is nog iets vrij. ‘En leg jij haar eens even uit hoe ze er moet komen,’ commandeert ze haar echtgenoot.


Intussen legt ze verrukkelijk aardbeientaartjes in de vitrine, door manlief zelf gebakken. Wat jammer dat Heks het niet mag eten. Het water loopt me in de mond. Een kopje koffie zou ook erg welkom zijn. En ergens een plasje doen…….


Even later ben ik weer op weg. Ik heb hier niets aan mijn TomTom. De straat kent ie niet. De bakker heeft echter een geweldige kaart getekent. Een kwartiertje later heb ik het adres gevonden. Ik wordd allerhartelijkst verwelkomt door de boer. Zijn vrouw zit vast in Orléans. Een vriend komt ook logeren , want zijn huis is ondergelopen. 

‘Wil je een lekker ontbijtje?’ De man zet koffie, schenk jus d’orange in, zet jam op tafel en yoghurt. Heks eet wat van haar eigen smerige glutenvrije brood met de zalige eigengemaakte confiture. Intussen klets de boer honderduit. Het is een knappe en charmante kerel. Hij is hier geboren en getogen op deze prachtige boerderij.


Niet veel later lig ik in een warm bad. Ik slaap de gehele verdere dag, afgewisseld met het lezen in Harlekijntje. De avond voor vertrek kreeg ik de complete serie cadeau van Kras. We blijken allebie als kind idolaat te zijn geweest van deze boeken geschreven door Josephine Sieb. ‘Harlekijntje is een heerlijke ADHDer,’ volgens mijn vriendin. 


Morgen ga ik weer op pad. De vrouw van de boer weet een goeie sluiproute, die nog open is. Ze is er net via teruggekeerd op de boerdeij. Vanaf Orléans schijnt de péage weer operationeel te zijn. Op hoop van zegen dan maar. Als het morgen niet lukt, rijd ik door naar Spanje……..

  
 

‘Verboden te huilen, verboden te kniezen, verboden je goede humeur te verliezen….’ schreef mijn vader in mijn poëziealbum . Niet dat hij zich er altijd aan hield, maar het is een goed streven. Heks wil niet als zuurpruim door het leven. Werk aan de winkel dus!

‘Zo Heks, je lijf voelt veel beter aan dan pakweg zes weken geleden,’ tevreden kijkt mijn fysiotherapeute me aan. Ze heeft me net weer grondig gemarteld. ‘Met name je onderrug zit in de lift. Er zit weer wat beweging in die plank…. ‘ Mooi zo. Blijkbaar begint die bijna chronische stress uit mijn lijf te trekken.

Recente ontwikkelingen alsmede het mooie weer hebben een heilzaam effect. Ik krijg weer zin in het leven. ’s Avonds loop ik langs het strand te flaneren. Ik pik weer eens een terrasje mee. En ik kan weer schateren zonder spierpijn te krijgen wegens gebrek aan training der lachspieren.

Nu zie ik ook wel de noodzaak van deze ontwikkeling in. Ik wil geen verbitterd oud wijf worden. Die zijn er al genoeg. Menopauzale monsters met een door hormonale insufficiëntie veroorzaakte zuurpruim in plaats van vagina tussen de benen. Gisteren heb ik het met twee van zulke types aan de stok gehad. Ik hoefde er niet eens iets voor te doen!

De eerste pruim beloert me geruime tijd terwijl ik wat kruidenplantjes uitzoek bij de bloemist. Ik heb mijn fiets achter de veilingkar geplaatst. In de schaduw, zodat Varkentje het niet te warm krijgt. Hij zit eraan vastgebonden… Voorzichtig pak ik de mooiste exemplaren eruit. Het mens blijft loeren.

Zou zij soms die kruidenplantjes willen hebben? Nou ja, er staan er nog genoeg. Maar nee, ze pakt een grote paarse petunia. Kleurt precies bij haar samengeknepen pruimenmondje. Zo mondje, zo kontje….

Tot mijn verbazing begint het secreet tegen me aan te prossen. Ze gaat zo dicht op me staan dat het onaangenaam wordt. ‘Ga nu eens weg,’ zegt ze uiteindelijk, terwijl ik geen kant op kan. Klem tussen de veilingkar, mijn fiets en die taart. ‘Laat mij er nu eens bij, zet die fiets weg,’ commandeert de sergeant-majoor van lik m’n vestje en dan m’n oor. Vast moeder geweest van een groot gezin: Kan niet anders dan commanderen en is gewend haar zin te krijgen.

Het valt me nog mee dat ik geen oplawaai krijg tijdens 1 van haar charges. Als een tank rolt ze af en aan, terwijl ik mezelf uit mijn benarde positie verlos. Zwijgend verplaats ik mijn fiets een meter. Nu zit Varkentje in de zon.

Overdreven foute reactie van het klotewijf verder vertrekt ze abrupt met haar petunia. Geen idee waarom ik nu eigenlijk mijn fiets moest verplaatsen behalve dan om haar haar zin te geven. Ze heeft de kruidenplanten geen blik waardig gekeurd……

‘Wat een raar mens,’ zeg ik tegen de verkoper. Hij werpt me een berustende blik toe. Blij dat dat lastige wijf is opgehoepeld. ‘Reis je wel eens met de trein?’ Hij geeft me een paar bonnenboekjes vol voordeelcoupons mee. Als goedmakertje denk ik.

Even later heb ik weer beet met een secreet. Ik ga mijn Havermikske ophalen in de biowinkel. Er komt een vrouw binnen met een Vietnamese hoed op haar knoestige kop. ‘Wat een mooie hoed, mevrouw,’ complimenteer ik haar, ‘Bent u soms in Plumvillage geweest?’

Het mens kijkt me nijdig aan. ‘Iedereen heeft maar commentaar op die hoed, belachelijk, mensen zijn niks gewend. Leiden is toch zo’n stomme stad. Je zou denken dat men hier wel iets kan hebben, maar nee. Ik heb zonneallergie, daarom draag ik die hoed.’

Pissig gaat ze achter me in de rij staan. Ik kijk in haar chagrijnige rotkop onder die prachtige hoed. Mijn ‘Ik heb ook zo’n hoed, ze zijn geweldig, iedereen in Plumvillage loopt ermee op zijn kop,’ maakt geen indruk.

Mijn verhaal is aan dovemansoren besteed. Plumvillage interesseert haar niet. Ze heeft geen idee waar ik het over heb en dat wil ze graag zo houden. ‘Ik heb niets met trends,’ zegt ze beledigend. Ok dan.  Je kunt het krijgen zoals je het hebben wilt. Stom stuk verdriet.

‘Plumvillage is geen trend, het bestaat al zeker veertig jaar. En Boeddhisme is al helemaal geen trend te noemen,’ zeg ik bits. Ik draai me om en laat haar in haar zurige maandverbandensopje gaar koken. Wat een hopeloze taart. Zo wil ik niet worden!

De dames achter de kassa grijnzen me meelevend toe. Zij worden ook niet vrolijk van deze vreemde walgvogel. Ze negeren de hoed. Een gewaarschuwd mens telt voor twee…..

Weg met mijn eigen innerlijke zuurpruim. Overlevende uit het land der duisternis. Ik  heb besloten weer eens wat leuke dingen te gaan doen. Eerst ga ik een keertje uit met een hele leuke man. Dat zit al een tijdje in de pen, maar het kwam er maar niet van. Gewoon voor de gein. Wat positieve aandacht voor de verandering.

Ook ga ik wat nieuwe initiatieven ontplooien. Wat verse uitdagingen om het leven weer spannend te maken. Alles om niet te verzuren; De zoetheid van het bestaan opzoeken om niet te verbitteren.

Laat alle zuurpruimen en bitterkoekjes maar de Rambam krijgen. Ik fluit mijn eigen  liedje. Een nieuwe lente en een nieuwe geluid!