Een hekel hebben, maar niet haten. Niet schreeuwen maar goedmoedig blaten. Heks verandert, heb je het in de gaten? Schreeuw ik soms nog naar mijn hond, verexcuseer ik me terstond.

Schrijven is mijn forte. Van alle dingen, die ik goed kan, is dit een kunstje, dat ik ook half dood in bed kan beoefenen. Heel fijn. Ik dank Godin op mijn blote knietjes voor dit talent. Het loodst me door moeilijke tijden heen.

Helaas willen sommige mensen niet dat ik schrijf. ‘Wie schrijft blijft’ is hen een doorn in het oog. Het liefst zagen ze me ter plekke dood neervallen. Iemand van hen heeft wel eens een poging gedaan om dat proces te versnellen. Door me helemaal in elkaar te rammen. Een beer van een vent met stalen biceps.

Naast hem twee boze dozen. Als stiefzusters uit een griezelig sprookje deden ze er nog een schepje bovenop met hun geschreeuw. Altijd ontluisterend als medemensen je mishandelen. Vooral als ze van het soort zijn waar je je juist veilig bij zou moeten voelen.

Helaas is geschreeuw iets dat me wel vaker overkomt. Ik heb tegenwoordig een vreselijke kerel in de buurt wonen, die constant tegen me schreeuwt. Hij trekt regelmatig midden in de nacht belletje bij Heks. Ook staat hij me op te wachten samen met zijn broer, als ik laat thuis kom uit het koor en de auto parkeer. In het donkere stuk van de steeg tussen de Schouwburg en het museum. Waar geen sterveling loopt.

De broers staan schreeuwend naast mijn auto. Ze gaan niet weg, ook niet als ik een tijd in de auto blijf zitten. Waarschijnlijk zo stoned als een kanarie en dat niet van soft drugs.

Behoorlijk intimiderend. De hal staat elke dag vol rook en ik ruik de bittere geur van heroïne. Hijzelf stinkt ook nog eens een uur in de wind. Een smerige lucht, die lang blijft hangen. Een bron van overlast dus. Maar hij klaagt bij de woningbouwvereniging over mij. De malloot.

Onlangs zit een vriendin tegen me te schreeuwen. Niet voor het eerst. Zijzelf heeft het helemaal niet in de gaten, gek genoeg. Als ik aangeef, dat ik er genoeg van heb, heb ik het weer gedaan. Van alles wordt me verweten, maar nergens een excuus voor de verbale agressie.

Ik ben in mijn jeugd verrot geschreeuwd en naar volwassenheid geslagen. Als klein kind heb ik lange tijd gedacht, dat je door schoppen onder je kont zou groeien. ‘Je wordt zo groot, je krijgt zeker veel slaag,’ grapten ooms en tantes. De grap ontging me volkomen.

Natuurlijk waren er ook leuke dagen. Als er mensen op bezoek kwamen bijvoorbeeld. Dan gedroeg iedereen zich voorbeeldig. Voor de buitenwereld waren we een leuk gezin. Zo leuk, dat ik er bijna in ging geloven.

Heks heeft overal altijd een mooi verhaal van gemaakt. Ik heb daarin anderen goed gemaakt en mezelf slecht. Een manier om toch nog enige grip op de realiteit te hebben? Want je eigen vermeende slechte gedrag kun je adresseren. Over anderen heb je nu eenmaal geen enkele controle. Met name als kind.

Dit alles ligt achter me. Ik laat het los in liefde. Want ik heb van al die mensen veel gehouden ooit. En ik heb geen zin om mijn mooie hart te verpesten door te haten. Een hekel vind ik iets anders. Ik heb dus wel degelijk een gloeiende pesthekel aan mijn plaaggeesten. En ik hoef hen nooit meer te zien.

Tegen Heks wordt niet meer geschreeuwd. Net zoals ik niet meer word geslagen. Slaan accepteer ik al ruim 40 jaar niet meer. Ik heb nadat ik in elkaar ben geslagen anderhalf jaar geleden direct aangifte gedaan. De kwaadaardige getuigen, 2 dikke domme ganzen, beweerden dat er niets was gebeurd. Zodoende werd de dader niet vervolgd.

Het schreeuwen heeft nog lang kunnen doorwoekeren. Er is nog best vaak tegen me geblèrd door deze of gene, zonder dat daar sancties op volgden. In mijn laatste relatie was het aan de orde van de dag.

Maar nu is dat ook klaar. Heks is enorm veranderd. Andermans/vrouws agressie gaat er niet meer in bij me. Ik wil met respect behandeld worden, net als ieder ander.

Liefde en respect zijn hetzelfde. Je kunt niet zeggen, dat je van me houdt en me als een stuk stront bejegenen. Toch is dat vaak wat mensen onderling doen. Maar niet langer bij mij.

Iedereen mijn partner. Compassie en begrip genereren. Dat is allemaal heel mooi en aardig. En het is ook wat ik wil. Maar compassie en begrip van de tegenpartij is absoluut noodzakelijk om tot waarachtig partnerschap te komen. Anders gaat het toch echt niet werken.

Neemt niet weg, dat ik vanuit mijn hart probeer waar te nemen. Dat ik me realiseer, dat we allemaal kinderen zijn van de Godin. Ook de strontvervelende kutkinderen. Die belletje trekken en zich misdragen. Die een parasitair bestaan lijden. Ik hoef hen niet over de vloer. Ik houd afstand. Maar ik wens hen evenzogoed alle goeds.

Magische Metta Meditatie maakt korte metten met miezerig geknor van knorrige Heks. Het verandert niet zozeer die moeilijke ander….. Helaas! Maar als je zelf verandert oogt niets of niemand meer hetzelfde: Een hele frisse blik en de wereld als nieuw!

Donderdagavond gaan we met de Sangha massaal aan de metta meditatie. Het is alweer eventjes geleden, dat ik me daar bewust mee bezig heb gehouden. Zo heb ik jarenlang liefde gestuurd naar mijn psychopathische buurman, om er vervolgens achter te komen dat hij als tegenprestatie mijn hond geestelijk mishandelde. Niet erg inspirerend.

Ook heb ik eindeloos liefde gestuurd naar figuren in mijn clan, die dat zonder meer als zwaktebod interpreteerden: Zo kun je iemand wel heel gemakkelijk in de overgave drukken. Het heeft de verhoudingen dan ook geen goed gedaan.

Ook mijn pogingen om liefde te sturen naar een seksueel roofdier, dat zijn tanden helaas ook wel eens in mij heeft gezet, heeft de man louter de energie gegeven om nog meer slachtoffers te maken naar het schijnt.

Metta is dus niet zaligmakend.

Maar als ik in mijn vorige blog een pleidooi houdt voor castratie van eenieder, die zijn toverstafje grensoverschrijdend en ongevraagd en eventueel met geweld ergens in steekt , schrik ik toch wel een beetje van mezelf. Wat is er met dat zachte liefdevolle heksje gebeurd, die op veertienjarige leeftijd verwoed discussieerde over de doodstraf met de grootouders van mijn zwager?

Ik was natuurlijk tegen. Niet zozeer omdat er fouten worden gemaakt en mensen onschuldig op de elektrische stoel belanden. Heks was sowieso tegen het doden van mensen als straf. Straffeloos straffen was niets voor mij. Ik had allerlei wilde theorieën over vreedzame alternatieve oplossingen. En nu moet er dan maar worden gecastreerd?

Thich Nhat Hanh kreeg ooit een Vietnamese vrouw naar zich toe, een bootvluchtelinge, die zich wanhopig afvroeg wat te doen met haar haat en woede jegens piraten, die haar hadden beroofd en verkracht nadat ze voorafgaand haar familieleden ook nog eens hadden vermoord. Waaronder haar kinderen……

Thay liep uren rond, waarbij hij zich probeerde te verplaatsen in het leven van de piraten. Arme vissers zonder enig perspectief. Geen rooie rotcent en veel monden om te voeden. Dan komen er plotseling bootvluchtelingen voorbijvaren. Behangen met al hun kostbaarheden. 1 keertje over de schreef gaan bij die wildvreemde rare mensen en je bent binnen!

‘Als ik in hun positie was geweest had ik het ook gedaan,’ was Thays conclusie.

Heks betwijfelt dat, ik kan me niets voorstellen bij een agressieve en gemene Thay. Maar hij heeft wel gelijk. Zoals mijn vorige hond uitermate bijterig is geworden door het getreiter van mijn voormalige psychopathische boze buurman, zo kunnen de meest lieve en zachte karakters door uiterlijke factoren worden verwoest.

Kijk maar naar Heks. Ik was een kind van liefde. Elke avond lag ik urenlang te bidden voor Jan en Alleman. Zielige kindjes in verre landen. Zieke en nooddruftige mensen.

Mijn grote vermogen om lief te hebben heeft me gered. Het heeft me gedurende mijn moeizame jeugdjaren overeind gehouden. Ik hield van mijn agressors. Ik droeg hen op handen. Heel lang hield ik dit vol. Tegen de klippen op. Mijn eigenwaarde had hier ernstig onder te lijden.

Rumi: Liefde fluistert me in het oor: ‘Je kunt beter een prooi zijn dan een jager. Wees mijn dwaas – verzaak de hoge staat van de zon en word een stofje! Kom, hang rond bij Mijn deur en word dakloos. Doe niet net of je een kaars bent, wees een mot, opdat je de smaak van het leven mag proeven en mag zien dat er gezag schuilt in dienstbaarheid.’ (Juwelen)

Nu ben ik al jaren kwaad. Intens nijdig op al die gemene en inhalige medemensen. De armzalige karakters. Hun armoedige manier om van mij te houden. Hun respectloze manier. Hun pijnlijke manier. Ik ben boos geworden en streng. Afkappen die hap. Weg met al die gekken. Ga van mijn nek, tiet en huid. Laat me met rust.

Maar zaligmakend is deze levenshouding niet.

‘Je kunt geen stappen overslaan,’ vertel ik den Belg in Plum. We zitten voor mijn tent te klessebessen, deze kleine man met gouden handen en Heks. ‘Ik ben jarenlang woest geweest over tal van zaken, maar het was wel nodig. Over je heen laten lopen is voor niemand goed….’

Je kunt pas goed zijn voor anderen als je het ook bent voor jezelf. De basis van Metta meditatie!

‘Ik ben intensief bezig om te ontdekken wat ik nu eigenlijk wil in het leven. En in de liefde. In relaties vooral. Dat loopt nogal eens mis,’ vertelt hij me op zijn beurt. Om nieuwsgierig te vervolgen,  ‘Altijd eigenlijk. Tot nu toe. Heb jij een relatie?’

Heks is getrouwd met zichzelf. Al bijna negen jaar. Maar ik heb wel een flinke relatiecrisis achter de rug de laatste jaren…..

‘Iemand zei tegen mij, dat ik eerst een goede relatie met mezelf moet hebben, daarna met de hele wereld en dan pas met een leuke vrouw,’ pareert mijn gesprekspartner. Grappig. Ik ben met mezelf getrouwd en oefen al jarenlang dat iedereen mijn partner is. In beiden relaties heb ik een fiks dieptepunt doorgemaakt, maar ik begin er aardig doorheen te geraken.

Metta meditatie. Liefdevolle vriendelijkheid. De tijd is er rijp voor.

Gewapend met de tekst zit ik ’s avonds op mijn kussentje. Eerst ga ik mezelf alle goeds toewensen. Ik ga mezelf in mijn hart dragen. En op handen.

Mettameditatie door Jan Geurtz!

Daarna kan de wereld er weer bij. Dan is het hopelijk afgelopen met mijn knorrige oordelende rechtspraak en voorkeur voor extreem strenge aanpak van allerhande hopeloze zondaars.

Zaterdagavond zit ik op mijn kussentje te oefenen. Dan gebeurt het wonder weer. Ik ben totaal in de heilige ruimte van mijn hart. Mijn familieleden uit Plum zitten naast me op hun kussentje. Overal zie ik bekende gezichten uit mijn meditatieverleden. We zitten in stilte te ademen. Volledig verbonden. Een veld van liefde.

We houden van onszelf en van elkaar. Het helpt ons om van iedereen en alles te houden. Het helpt mij om weer van alles en iedereen te houden!

Ik stuur zachtheid en liefde naar mijn kwelgeesten. Naar de eikels, idioten en hopeloze figuren. Ik stel me voor hoe het moet zijn om als narcist geboren te worden bijvoorbeeld. Of  psychopaat. Voorwaar geen pretje.

Zo wordt mijn hart weer een instrument van liefde. Zo kan het weer de hele wereld bevatten. Zo is mijn hart weer de poort naar het hele universum. Zo is mijn hart weer ‘the place to be’.

Aan het eind van de meditatie buigen we naar elkaar. Ik kijk de kring rond, die gewijde cirkel van aandacht. Ik zie mijn spirituele familieleden bijna tastbaar voor me zitten in dat heilige hart van mijn hart, die gezegende ruimte daarbinnen in mijn borstkas. Die goddelijke plek,  die magische poort naar de kosmos.

Metta lost misschien niks op. Medemensen worden er niet per definitie beter door te pruimen. Maar voor je eigen hartje is het Haarlemmerolie! En een geheeld gouden hart is balsem voor de ziel..

Sutta Nipāta 1:08 — Metta Sutta: Liefdevolle Vriendelijkheid