Een hekel hebben, maar niet haten. Niet schreeuwen maar goedmoedig blaten. Heks verandert, heb je het in de gaten? Schreeuw ik soms nog naar mijn hond, verexcuseer ik me terstond.

Schrijven is mijn forte. Van alle dingen, die ik goed kan, is dit een kunstje, dat ik ook half dood in bed kan beoefenen. Heel fijn. Ik dank Godin op mijn blote knietjes voor dit talent. Het loodst me door moeilijke tijden heen.

Helaas willen sommige mensen niet dat ik schrijf. ‘Wie schrijft blijft’ is hen een doorn in het oog. Het liefst zagen ze me ter plekke dood neervallen. Iemand van hen heeft wel eens een poging gedaan om dat proces te versnellen. Door me helemaal in elkaar te rammen. Een beer van een vent met stalen biceps.

Naast hem twee boze dozen. Als stiefzusters uit een griezelig sprookje deden ze er nog een schepje bovenop met hun geschreeuw. Altijd ontluisterend als medemensen je mishandelen. Vooral als ze van het soort zijn waar je je juist veilig bij zou moeten voelen.

Helaas is geschreeuw iets dat me wel vaker overkomt. Ik heb tegenwoordig een vreselijke kerel in de buurt wonen, die constant tegen me schreeuwt. Hij trekt regelmatig midden in de nacht belletje bij Heks. Ook staat hij me op te wachten samen met zijn broer, als ik laat thuis kom uit het koor en de auto parkeer. In het donkere stuk van de steeg tussen de Schouwburg en het museum. Waar geen sterveling loopt.

De broers staan schreeuwend naast mijn auto. Ze gaan niet weg, ook niet als ik een tijd in de auto blijf zitten. Waarschijnlijk zo stoned als een kanarie en dat niet van soft drugs.

Behoorlijk intimiderend. De hal staat elke dag vol rook en ik ruik de bittere geur van heroïne. Hijzelf stinkt ook nog eens een uur in de wind. Een smerige lucht, die lang blijft hangen. Een bron van overlast dus. Maar hij klaagt bij de woningbouwvereniging over mij. De malloot.

Onlangs zit een vriendin tegen me te schreeuwen. Niet voor het eerst. Zijzelf heeft het helemaal niet in de gaten, gek genoeg. Als ik aangeef, dat ik er genoeg van heb, heb ik het weer gedaan. Van alles wordt me verweten, maar nergens een excuus voor de verbale agressie.

Ik ben in mijn jeugd verrot geschreeuwd en naar volwassenheid geslagen. Als klein kind heb ik lange tijd gedacht, dat je door schoppen onder je kont zou groeien. ‘Je wordt zo groot, je krijgt zeker veel slaag,’ grapten ooms en tantes. De grap ontging me volkomen.

Natuurlijk waren er ook leuke dagen. Als er mensen op bezoek kwamen bijvoorbeeld. Dan gedroeg iedereen zich voorbeeldig. Voor de buitenwereld waren we een leuk gezin. Zo leuk, dat ik er bijna in ging geloven.

Heks heeft overal altijd een mooi verhaal van gemaakt. Ik heb daarin anderen goed gemaakt en mezelf slecht. Een manier om toch nog enige grip op de realiteit te hebben? Want je eigen vermeende slechte gedrag kun je adresseren. Over anderen heb je nu eenmaal geen enkele controle. Met name als kind.

Dit alles ligt achter me. Ik laat het los in liefde. Want ik heb van al die mensen veel gehouden ooit. En ik heb geen zin om mijn mooie hart te verpesten door te haten. Een hekel vind ik iets anders. Ik heb dus wel degelijk een gloeiende pesthekel aan mijn plaaggeesten. En ik hoef hen nooit meer te zien.

Tegen Heks wordt niet meer geschreeuwd. Net zoals ik niet meer word geslagen. Slaan accepteer ik al ruim 40 jaar niet meer. Ik heb nadat ik in elkaar ben geslagen anderhalf jaar geleden direct aangifte gedaan. De kwaadaardige getuigen, 2 dikke domme ganzen, beweerden dat er niets was gebeurd. Zodoende werd de dader niet vervolgd.

Het schreeuwen heeft nog lang kunnen doorwoekeren. Er is nog best vaak tegen me geblèrd door deze of gene, zonder dat daar sancties op volgden. In mijn laatste relatie was het aan de orde van de dag.

Maar nu is dat ook klaar. Heks is enorm veranderd. Andermans/vrouws agressie gaat er niet meer in bij me. Ik wil met respect behandeld worden, net als ieder ander.

Liefde en respect zijn hetzelfde. Je kunt niet zeggen, dat je van me houdt en me als een stuk stront bejegenen. Toch is dat vaak wat mensen onderling doen. Maar niet langer bij mij.

Iedereen mijn partner. Compassie en begrip genereren. Dat is allemaal heel mooi en aardig. En het is ook wat ik wil. Maar compassie en begrip van de tegenpartij is absoluut noodzakelijk om tot waarachtig partnerschap te komen. Anders gaat het toch echt niet werken.

Neemt niet weg, dat ik vanuit mijn hart probeer waar te nemen. Dat ik me realiseer, dat we allemaal kinderen zijn van de Godin. Ook de strontvervelende kutkinderen. Die belletje trekken en zich misdragen. Die een parasitair bestaan lijden. Ik hoef hen niet over de vloer. Ik houd afstand. Maar ik wens hen evenzogoed alle goeds.

De tijden van zacht gekookt ei zijn voorbij. Heks pakt iedereen aan, die over haar heen probeert te walsen. Klein succesje temidden van veel onrecht. Gekken en dwazen nemen met plantenbakken parkeerstroken te grazen.

Twee weken geleden parkeer ik mijn auto op een parkeerstrook in de buurt. Het is altijd een enorm gedoe om je auto al indraaiend tussen de paaltjes door te manoeuvreren in dit smalle steegje. Voorzichtig vlei ik mijn kanariepiet tegen de blinde muur van het Elizabeth Gasthuishof. Ik rijd naar achteren om nog iets dichter tegen de muur aan te staan. Zodat mijn spiegel er niet wordt afgereden door deze of gene.

‘Kloinkoinqk,’ beukt mijn auto ergens tegenaan. Huh? Ik kijk in mijn spiegel, maar zie niets achter mijn auto staan, dat dit geluid kan veroorzaken. Als ik echter uitstap, aan de verkeerde kant, ook weer een heel gedoe, want bestuurderskant tegen de muur, zie ik dat er een grote plantenbak pontificaal midden op de parkeerstrook is gedeponeerd. Met een flinke struik er in.

‘Er hebben zeker een paar studenten lopen zooien,’ mor ik knorrig. En schuif het bakbeest terzijde. Weg van de parkeerstrook. Op een plek, waar het gevaarte minder kwaad kan. Gelukkig heb ik geen schade aan mijn auto.

Een paar dagen later ben ik weer genoodzaakt op precies dezelfde impopulaire plek te parkeren. Het is vaak het enige plekje, dat nog over is in de loop van de avond. En wie schetst mijn verbazing? De bak staat weer demonstratief midden op de parkeerstrook!

Ik spring uit de auto en schuif het loodzware ding geërgerd weg van de strook. ‘Welke gek zet toch steeds die plantenbak hier neer?’ sis ik nijdig. Ik ben moe. Ik heb de hele avond met mijn koor gerepeteerd op de Johannes Passion. Ik heb de energie niet om met grote plantenbakken te lopen zeulen.

Ja, wie doet er zoiets? Ik hoef niet lang op het antwoord te wachten. De voordeur van het pand tegenover de parkeerplaats vliegt open en als een duveltje uit een doosje stormt een spinnijdige kerel naar buiten. Al schreeuwend.

Ik ben een kutwijf. Niet goed bij mijn hoofd. Ik spoor niet. Ik ben knettergek. Hoe haal ik het in mijn hoofd om die bak zomaar van de parkeerstrook te verwijderen? Ik ben het ellendigste klotewijf, dat er in Leiden rondloopt. De man vuilbekt er lustig op los.

‘Ik ga hier helemaal niet over in discussie met u, u zet een plantenbak op een parkeerstrook, ik ben er net keihard tegenaan gereden. Zoek het uit.’ dien ik de man van repliek. Olie op het vuur!

‘Ik ben de buurt aan het VERGROENEN, kutwijf!’ krijst de malloot, ‘ik heb toestemming van de gemeente hiervoor!’ zuigt hij vervolgens een nepargument uit zijn dikke duim. Heks schiet in de lach. ‘Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Ik zal het eens navragen!’

De man wordt steeds kwader. Hij krijgt een waas voor zijn ogen. ‘Dat wijf met die grote bontmuts op haar kop. Ik zal haar eens een lesje leren,’ zie je hem denken.

‘Ik metsel die bak vast aan de parkeerplaats met cement,’ schreeuwt hij, ‘Dan zullen we wel eens zien, of je em nog van zijn plek krijgt.’ Heks is perplex. Wat een halve gare. Maar wel een hele agressieve. ‘Ik zal die plantenbak eens eventjes bovenop je auto parkeren, stomme trut,’ dreigt hij vervolgens. Hij doet een stap naar me toe.

Ik draai me om en laat de gek staan daar op de stoep voor zijn muizenhuisje op nummer zoveel van de steeg. Terwijl ik de hoek om loop, hoor ik hem nog tekeer gaan. De hele buurt geniet mee. Holadijee!

©Toverheks.com

Thuisgekomen zit ik zo vol adrenaline, dat ik er van moet trillen. Ik ga een enorme ronde rijden met mijn hondjes om weer een beetje tot mezelf te komen. Zowel op de heenweg als op de terugweg check ik mijn auto. Is de man erop los gegaan, zoals hij beloofd heeft?

De volgende dag bel ik met de gemeente en handhaving. Niemand weet iets van toestemming om plantenbakken op parkeerstroken te zetten. De BOA’s gaan de man een bezoekje brengen.

‘U moet wel aangifte doen van bedreiging,’ zegt de BOA, nadat hij me heeft aangehoord.

Een paar dagen later ben ik op een informatieavond voor de buurt over de komst van Oekraïners in het hotel tegenover me. Ik maak kennis met de nieuwe wijkagent. Een ware verademing vergeleken met zijn voorganger. Ik vertel de man over het incident. Hij gaat ook nog een bezoek brengen aan de gek.

Weer een paar dagen later rijd ik opnieuw door de bewuste steeg. De man staat buiten te oreren tegen zijn buurman. Ik ken die buurman. Al heel lang. ‘Ik moet die bak weghalen,’ schreeuwt mijn belager verontwaardigd. Hij kan blijkbaar niet normaal praten. Zijn kop is alweer vertrokken van woede.

Hij herkent me niet, zo incognito in mijn scootmobiel. Dat hulpmiddel maakt je werkelijk onzichtbaar voor dit soort types! Zo handig! Schuddend van de lach rijd ik verder. Langs de van de strook verwijderde plantenbak. Er ligt een berg cement op de lege plek. De gek heeft dus daadwerkelijk geprobeerd de bak vast te metselen! Ongelofelijk!

Ik heb de hele verdere dag een bijzonder goed humeur. Eindelijk eens gerechtigheid. Midden tussen al de onrechtvaardigheid. Het chronisch aan het kortste end trekken. Het belaagd worden door gekken en dwazen. In elkaar geslagen worden. Dreigbrieven krijgen van mutsige meuten. Het constant belletje trekken van een buurman. Het gezaag en gezever en gezeur om aandacht. En ga zo maar door.

‘Ja, maar jij bent een zacht gekookt ei,’ deelde een voormalig vriendinnetje me op een gegeven moment mede. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Een deurmat. Een voetveeg.

‘Je hebt iets zachts, Heks,’ zegt mijn homeopaat onlangs tegen me, ‘Dat vind ik juist zo mooi aan jou.’ Vandaar dat iedereen altijd met zijn of haar problemen bij me op de stoep staat. Vandaar dat zelfs mijn therapeut huilend haar hart bij mij uitstort. Vandaar, vandaar, maar het is klaar.

De tijden van zacht gekookt ei zijn voorbij. Heks pakt iedereen aan, die over haar heen probeert te walsen. En ze houdt ermee op, om Jan en Alleman’s kastanjes uit het vuur te halen.

“Het zijn jullie kastanjes. En het is jullie vuur. Knock yourself out.’

Wel luister ik geduldig naar het verhaal van een vrouw uit de buurt, die heel erg onrechtvaardig wordt behandeld. En nog eens en nog eens. Natuurlijk doe ik dat. Echt luisteren kan wonderen bewerkstelligen.

Beter een verre vriendin dan een kwaaie buur. Heks vraagt iets simpels en wordt tureluurs van die stuurse buurman aan lager wal. Liever een beurse stuurman die van twee walletjes eet, dan in de clinch met dit secreet.

‘Buurman, ik heb sinds kort een scootmobiel, waarmee ik mijn berging in en uit moet. Maar dat is lastig als jouw fiets midden in de gang staat. Kun je die voortaan in je berging zetten?’ Ik heb het zonet aan zijn ongelofelijk aardige vriendin gevraagd, maar die ging er razendsnel vandoor. Na me een angstige verwilderde blik toe te hebben geworpen. Het is niet haar fiets. Maar wel haar vriend. En dat wil ze natuurlijk zo houden.

De buurman zet al sinds jaar en dag zijn fiets midden in de gang van de berging. Al zeker tien jaar. Zo lang meneer de Koekenpeer hier woont. ‘Waarom staat jouw fiets in de gang van de berging,’ begon hij een paar jaar geleden te zuigen, toen Heks zelf een oude fiets tijdelijk in de gang had geparkeerd, ‘Waarom heb je drie fietsen, waarom, waarom?’

Ja, waarom zijn de bananen krom? Wat een rare vragen voor iemand, die zelf altijd zijn fiets pontificaal in de algemene berging laat staan. ‘Jouw fiets staat voor de muur van mijn berging,’ gromt de man vervolgens verbolgen. Daar heeft zijn muur blijkbaar last van.

‘Jij loopt gewoon op mijn plafond,’ dien ik hem nijdig van repliek. Ja, hoe durft hij!

Je hoort het al, er is geen land te bezeilen met die man. En zo onnavolgbaar! Wat voor hem geldt, geldt niet voor de rest van de wereld. Hij mag zijn fiets gewoon overal neerkwakken. Wij moeten onze fietsen allemaal netjes in onze bergingen proppen.

Heks heeft er dus niet al teveel fiducie in, dat die gast zijn fiets weg zal halen. ‘Oh,’ begint de man direct te zagen, ‘Jij had ooit zelf een fiets in de berging staan en die raakte mijn fiets aan,’ hij haalt diep adem om eens flink verbaal verder te zeiken, ‘Jij wilde die fiets toen niet weg halen!!!!!! Dus je begrijpt…’

Heks wacht de rest van zijn gezemel niet af. ‘Ik regel het wel met de woningbouwvereniging,’ val ik hem bot in de rede, ‘Ik wilde het eerst gewoon aan je vragen. Dat leek me wel zo netjes. Wellicht dat ik eens een normale reactie zou krijgen, de wonderen zijn de wereld nog niet uit, tenslotte. Maar ik hoor het al. Je redeneert nog even idioot als altijd. Ik had ook niet anders verwacht, eerlijk gezegd. Maar ik wilde het toch een kans geven…’

Ik rijd mijn fiets met kar en al rakelings langs zijn kleutervouwfiets de berging uit en ga er als een haas vandoor. Arme vriendin van die man. Je bent er toch maar mooi klaar mee. Met zo’n figuur. Riekt naar narcisme.

Ik heb me toch weer lopen opwinden, ondanks mijn voornemen me helemaal niet druk te maken. Maar ja. narcisten roepen nu eenmaal een sterke allergische reactie bij me op. Compleet met vliegende meukjeuk en kriebelige uitslag. Morgen eerst maar eens de woningbouwvereniging bellen. En dan weg met die fiets.

Wat zei die idioot ook alweer de vorige keer? Dat hij mij gedoogde, ja, dat was het. Om je suf te lachen. De man, wiens straalbezopen vrienden op mijn deurmat kotsen, wiens stomdronken maten midden in de nacht bij me aanbellen, de man, die ’s nachts meent keihard muziek te moeten draaien, die met zijn bezopen bezoekers op het balkon de hele buurt bij elkaar blèrt als het hem uit komt….

Die man gedoogt mij. Ik ben heel benieuwd in welk opzicht. Het lijkt me meer een gevalletje van de aanval is de beste verdediging.

Nu heb ik het nooit erg getroffen met mijn buren. Eerst hadden we hier in het portiek jarenlang last van het Aarsvetertje. Toen die eindelijk de plaat had gepoetst kreeg ik last van een soort kwaadaardige lama. Grote klodders spuug op mijn spullen. God mag weten waarom.

En hier word je toch ook niet blij van. Ik niet in elk geval. Maar goed. Met een beetje hulp van de woningbouw moeten we er toch wel uitkomen, lijkt me. Want het mag gewoonweg niet. Fietsen moeten in je berging staan. De gangen moeten vrij blijven.

Met mijn portie dagelijkse ergernis net achter de kiezen fiets ik naar het Leidse Hout. Het is al licht aan het schemeren, als ik er aan kom. Het restant wandelaars dromt goddank naar de uitgang, als Heks het bos in fietst. De hemel zij geprezen! Ik wil geen mensenmassa’s om me heen. De hele stad loopt al vol gekken. En het bos dus ook, blijkt nu. Gelukkig hoepelt iedereen net op naar huis.

Op mijn gemakje peddel ik door het Hout. Bij het grote veld gooi ik een dummy voor mijn ene hondje. Mijn andere hondje rent enthousiast achter dat ene hondje aan. In de verte zie ik een bekende. Het is mijn Poolse hondenvriendinnetje. Zij heeft een Engelse Springer Spaniël, net als Heks, maar haar hondje is uit de showlijn.

Arie’s oren zijn twee keer zo lang als die van VikThor en Freya. Zijn kop is twee keer zo groot. Hij is ook anderhalf keer zo zwaar als Vikthor. Hij was een jaar geleden twee keer zo zwaar, maar sinds hij streng op dieet is geweest is hij niet meer echt dik. Alleen lekker plomp en lomp. Arie is nog niet de helft zo actief als mijn hondjes, maar wel heel erg lief.

Thuis heeft mijn Poolse vriendin haar zieke man, waar ze voor zorgt. Hij is volledig bedlegerig. Dat was niet altijd zo, vertelt ze me vandaag. Hij was wel al ziek, maar sinds hij een keer is gevallen ging het snel bergafwaarts met hem….

‘Mijn man is eigenlijk kapot gemaakt in een verpleeghuis. Hij had zijn heup gebroken, daarvoor kon hij gewoon lopen, ondanks zijn Parkinson. Maar na een half jaar opgenomen te zijn geweest in dat tehuis kon hij helemaal niks meer. Ik heb gestreden voor fysiotherapie, maar dat gaven ze niet. Ze zeiden van wel, maar deden het niet….’

‘Of hij had bijvoorbeeld een afspraak bij fysiotherapie, maar dan had het verplegend personeel hem nog niet uit bed gehaald en gewassen. Dus dan kreeg hij die therapie weer niet. En als ik er iets van zei, dan zeiden ze gewoon, dat hij zelf maar moest zorgen, dat hij op tijd bij die fysiotherapeut was. Ja, hoe dan? Als je niks kunt, zelfs niet lopen? Of zelf uit je bed komen?’

‘Ze hebben hem daar gebroken. Zowel lichamelijk als geestelijk. Ik kreeg een hele andere man terug na een half jaar. Zijn vingers krom getrokken van ellende. Ja, omhoog krom getrokken, heel vreemd,’ ze doet me voor hoe zijn vingers er nu uit zien, ‘ ik snap niet hoe dat is gekomen…’

Heks kijkt naar haar stoere vriendinnetje. Wat is het toch een ongelofelijk schat. Zonder morren zorgt ze sinds jaar en dag voor haar invalide man. Niet geholpen door wie dan ook. Alleen een beetje thuiszorg.

‘Door die thuiszorg hebben wij allebei Corona gehad. Ze wilden hun mondkapjes niet op. Ze hadden ze gewoon in hun zak zitten, maar weigerden om er eentje op hun kop te zetten. Stom ? Mooi dat mijn man en ik allebei heel ziek zijn geweest. Ik ben nog nooit zo beroerd geweest, ik kon bijna niet meer voor mijn man zorgen, want ik viel steeds flauw. Dat was echt heel erg…’

Dan is het opeens aardedonker op het grote veld, waar we balletjes staan te gooien voor onze honden. ‘Iek ben mijn baalletje kwaijt,’ roept de Poolse, ‘Het ies een knaalorranje baal, dus we moeten hem kuunen vienden…’ ze praat toch zo geinig Nederlands. Samen speuren we het het hele veld af. VikThor zet zich met name enorm in, maar de bal is pleite.

We nemen afscheid en Heks gaat nog lekker door het lege donkere bos fietsen. Op mijn geheime bankje ga ik nog een tijdje zitten schemeren. Zacht schuddend met een samba eitje. ‘Wie woont hier, tierelier?’ zing ik zachtjes, humptiedum. Mijn boze bui is helemaal weg.

Er woont een Biebabomenman, ellenlang. En een watervrouw: Als ze je bijt doet het au. In het bos, in het koude bos. Kabouters gluren vanuit het mos. Om mijn hoofd: Glijdende vlijende vleugeltjes. Laat vieren je teugeltjes……

Oh, wie lieblich! Onze uitvoering van de Jahreszeiten is een groot succes! Het publiek is razend enthousiast. Volgens mijn uiterst kritische zangmaatje had het beter gekund, maar Heks is zeer tevreden: Van tevoren krijg ik precies op het juiste moment een lekkere adrenaline-stoot, ik heb het concert uitgezongen zonder mijn stem kwijt te raken en overleefd met relatief weinig schade!

Vrijdagavond om een uurtje of twaalf staan de aartsengelen voor de deur. Ze komen een paar dagen logeren. Ik ben een kwartiertje eerder langs hen neen gestoven mijn huis in. Met stoom uit mijn oren en vuur in mijn hart. De stoom is ontstaan na een kleine ontploffing in mijn berging.

Daar hangt een boze buurman plotseling stomme briefje op: Mijn fiets mag niet voor de muur van zijn berging staan. Hij schrijft deur, maar daar sta ik nooit. Dus blijkbaar is dat hele stuk gang voor zijn berging opeens van hem. Inclusief de lucht. Een geheel nieuwe vorm van landjepik.

Bovendien eentje die ik niet begrijp. Schiet me maar lek. Wat mankeert die man? Zijn fiets staat al sinds jaar en dag in de buurt van mijn berging! Ik struikel er met enige regelmaat over.

Maar goed. Gooi het over je schouder, Heks. Hij heeft blijkbaar niks beters te doen. Of het is een narcist op zoek naar een zondebok. En een stok om die hond te slaan! Toe maar. Bizar.

Mijn hart gloeit nog na van ons prachtige concert! Vanavond hebben we de sterren van de hemel gezongen in de aloude Pieterskerk. En het ging goed! Op wat minimaal gebroddel van de alten na, maar dat was niet te horen heb ik me laten vertellen. Dat is het voordeel van zo’n enorm koor. Kun je je nog eens een foutje permitteren!

’s Middags nemen we het hele stuk door met orkest en solisten. Ruim drieënhalf uur zitten we op het podium onze longen uit ons lijf te zingen om de puntjes op de i te zetten. ‘We slaan het Jagerskoor en het Wijnkoor over. Daar is geen tijd voor,’ onze dirigent ploetert onverstoorbaar door, ook al gaat er opeens van alles mis.

‘Het is de eerste keer dat we met orkest en solisten in deze geheel andere ruimte repeteren. Dan gaat er altijd wel iets niet helemaal goed. Vanavond is dat vast een ander verhaal. Dan wil ik geen serieuze gezichten meer zien, koor! Het publiek moet zien hoezeer jullie je verheugen op de jacht en de wijn!’

Achter me hoor ik een alt angstig piepen dat het toch wel heel erg uien was vanmiddag. Heks maakt zich niet te sappel. Met Wim de Ru als dirigent komt het uiteindelijk altijd goed. Die man weet gewoon wat hij doet. Ikzelf heb vanmiddag echt mijn krachten gespaard. Op aanraden van diezelfde dirigent. Vanavond gaan we knallen!

Om half acht kom ik met stoom uit mijn oren aan in de Pieterskerk. Een bijzonder achterlijk briefje van de boze buurman boven mijn nietsvermoedende fiets heeft de adrenalinestroom lekker op gang gebracht. Perfect. Had ik net nodig!

Eerst gaan we inzingen. Vervolgens stellen we ons aan weerszijden van de kerk op in nauwkeurig genummerde rijen. In ganzenpas lopen we naar onze zitplaatsen. Ik speur door de kerk naar mijn vrienden Fiedeltje en Co. Ze blijken achter een blokhoofd en een afrokapsel te zitten hoor ik in de pauze. ‘We kunnen je net zien, Heks. Wat is het overigens prachtig!’

Ja, de reacties zijn bijzonder enthousiast. Dat geeft de burger moed. Na de pauze doen we er nog een schepje bovenop. Vol overgave storten we ons op de jacht en de wijn!

Tijdens de instrumentale gedeeltes en de aria’s kijk ik eens goed om me heen. Oh, wat zit het orkest geweldig te spelen. Was het tijdens de repetities nog rommelig en te hard: Nu missen ze geen perfect geplaatst nootje. Als een geoliede machine glijden ze door de partituur. Gepassioneerd. Niet te geloven dat het allemaal amateurs zijn!

Als ze dat over ons koor ook denken hebben we het erg goed gedaan. ‘Ik ben niet tevreden,’ mijn zangmaatje Anna is heel erg kritisch naar eigen zeggen. Volgens haar kon het echt beter. ‘We zouden het eigenlijk volgende week nog eens moeten zingen, dan zou het perfect gaan!’

Het is zo. We voeren onze concerten altijd maar 1 keertje uit. We leven er anderhalf jaar naartoe, bergen worden verzet, het kost kapitalen: En dan is het na een paar uur alweer voorbij.

‘Gelukkig zingen we ook de Mattheus, Heks. Die kennen we nu wel zo ongeveer van buiten….’ troost Anna zichzelf voor al die moeite voor een enkel concert, waar hier en daar nog wat foutjes in zitten bovendien.

Heks heeft al die overwegingen niet. Ik geniet geweldig tijdens het concert. Ook al zing ik ergens een loopje, waar geen loopje gezongen hoort te worden. Merkwaardig hoe snel je dan geen volume meer geeft, zodra je het in de gaten hebt. Vrijwel direct dus. Een koor is echt een geheel. De onvolmaaktheden van de delen worden erdoor opgeslokt.

Ik ben blij dat het er opzit. Nu is het zaak met zo min mogelijk schade weer te herstellen. Tijdens de generale heb ik gezeten en tijdens de uitvoering heb ik er zorgvuldig voor gezorgd mijn armen los langs mijn lijf te laten hangen tijdens het zingen. Ontspannen.

Ik wil niet opnieuw een hele rare elleboog overhouden aan een uitvoering. Mijn rechterarm is nog steeds helemaal naar de kloten door de manier waarop ik bladzijden heb omgeslagen tijdens een Verdi concert afgelopen zomer. De daarvoor verantwoordelijke arme arm is sindsdien buiten gebruik. Op een halfzacht gegeven slap handje na af en toe.

Na het concert drink ik een glaasje met mijn vrienden. Even later zit ik thuis. Zoals altijd na zo’n avond begint het orkest het hele stuk van voor naar achter in mijn kop te spelen. Er lijkt een vrij accurate opnamestudio in mijn hersenpan te zitten. Ik heb dit concert nu twee keer gehoord met solisten en orkest en krijg een full blown uitvoering voor de vermoeide kiezen.

Zo stuiter ik nog uren op de adrenaline. Totdat ik ongeveer omval.

De aartsengelen zijn intussen gearriveerd. ‘Sorry engelen, ik ben vergeten witte bloemen te halen. Jullie moeten het eventjes met die prachtige rode rozen doen, die ik van mijn vrienden heb gekregen. En mijn wensen staan ook nog niet op papier. Ik zal ze jullie influisteren….’

Een wens voor mezelf. Eentje voor mijn familie. En dan nog eentje voor Moeder Aarde…..

Mijn wens onze Grote Goddelijke Moeder is dat dit prachtige concert van Haydn zal zingen in de harten van alle mensen vanavond. Een resonantie van deze fenomenale lofzang op de schepping over de gehele wereld. In de harten en zielen van alles was lebet und schwebet!

Unsre Stimmen hoch!

Een bijzonder mooie uitvoering van de Jahreszeiten!

Verdwaald Mannetje mept restanten Boze Buurman met grote klap vanonder de trap weg uit ons portiek. Sommige mensen zijn ziek in hun hoofd. Heks wordt niet geloofd. Behalve door mijn bovenbuurvrouw. Een andere ervaringsdeskundige……

BOZE BUURAN, RUZIE MET DE BUREN, psychopaat als buur

Vrijdagmorgen vroeg gaat de bel. Heks ligt nog op 1 oor. De allerlaatste dag met de Mannetjes heeft alle energie uit me getrokken. Bovendien heb ik een paar nachten slecht geslapen in verband met muggen. Ondanks de klamboe heeft zo’n vampier me weten te prikken. Uitgekookte insecten zijn het. Slim en sluw…..

BOZE BUURAN, RUZIE MET DE BUREN, psychopaat als buurLOESJE, BURENLOESJE, BUREN

De bel gaat nog eens. Langdurig en indringend. Slaapdronken sukkel ik door mijn huis. Ik steek mijn hoofd uit het keukenraam. Er staat een Mannetje! Huh? Wat nu weer? Ik was er toch vanaf?

BOZE BUURAN, RUZIE MET DE BUREN, psychopaat als buur

‘Goedemorgen mevrouw, ik kom uw watermeter vervangen.’ Ik kijk de man glazig aan. Hij komt de watermeter vervangen. ‘U heeft er als het goed is een brief over ontvangen.’ Zal wel. Is me niet opgevallen. ‘Ik ben net terug van vakantie, waarschijnlijk heb ik de brief niet gezien.’

De man biedt aan om later nog eens terug te komen, maar dat lijkt me niet nodig. Liever nu direct. Dan ben ik ervan af!

Ik doe de voordeur open en laat hem in het hok onder de trap, waar de waterhuishouding van dit portiek wordt geregeld. ‘Kijk, dat is mijn meter. Een heel ander exemplaar dan de rest. Stokoud, waar de rest nieuw is. Vreemd toch?’

BOZE BUURAN, RUZIE MET DE BUREN, psychopaat als buurLOESJE, BUREN

De man krabt achter zijn oor. Het is inderdaad raadselachtig. Iedereen heeft een moderne meter, behalve ik. En zo lang staan deze flats er nog niet. ‘Misschien zijn de andere meters eerder vervangen?’ gokt de kerel.

Heks heeft er ander ideeën over. Een paranoïde gedachtegoed. Behorende bij de periode met de Boze Buurman. Technisch was deze psychopaat in staat om stroom en water af te tappen. Wat hij mist aan menselijke trekken wordt ruimschoots gecompenseerd door dit talent.

Nadat hij verhuisd is zijn mijn energie-en waterrekeningen aanzienlijk lager. Ik ben zelfs gebeld door het waterbedrijf met de vraag hoe dat kon. Het leek er volgens hen op, dat ik mijn weedplantage had opgedoekt…..

Maar dat gelooft toch niemand. Behalve mijn bovenbuurvrouw. Zij heeft ook te maken gehad met de geobsedeerde gekte van die man. Ook haar heeft hij ooit op dubieuze wijze het hof gemaakt….. Ook haar is hij fysiek te lijf gegaan, toen ze hem afwees. Ook haar auto heeft het moeten ontgelden.

‘Hij heeft hem zelfs gestolen, Heks. Een tijd later vond de politie m’n wagentje op een onwaarschijnlijke plek terug. Vol deuken! Helaas kon ik niets bewijzen. Het is een sneaky sneu mannetje.’

BOZE BUURAN, RUZIE MET DE BUREN, psychopaat als buurBOZE BUURAN, RUZIE MET DE BUREN, psychopaat als buur

Wat is het toch heerlijk, dat we van hem af zijn! Zelfs Ysbrandt is toch nog een stuk relaxter geworden in de loop der jaren. Van alle dingen, die Aarsveter heeft uitgespookt om mij het leven zuur te maken is dat wel het ergste geweest: Systematisch een weerloze hond treiteren. Jaren heeft hij het kunnen doen zonder dat ik het in de gaten had. Nou ja, ik kreeg een lastige hond. Maar had geen idee waarom.

Tot ik de man betrapte, terwijl hij ermee bezig was…..

mr-bean mr-bean mr-bean

Gods schepping zit vol mislukte pannenkoeken. Ze komen blubberig en rauw uit de goddelijke koekenpan. Smaken nergens naar. Niemand wil ervan eten. Maar het zijn evenzogoed mensen van vlees en bloed.

Al die jaren van treiterpartijen en pesterijen zijn uiterst leerzaam geweest. Hoe zorg je ervoor, dat je de auto van zo’n sujet ongemoeid laat, terwijl hij de jouwe vol deuken slaat? Hoe leef je met het feit, dat zo’n figuur dagelijks de krant uit je brievenbus steelt, om vervolgens de politie op je dak te sturen, met de bewering dat jij zijn krant steelt?

LOESJE, BURENLOESJE, BUREN

Het is slechts een greep uit de duistere praktijken van dit louche type. Twee keer per week naar de kerk gaan en oude dametjes helpen de straat over te steken doet daar niets aan af. Al denkt hij waarschijnlijk van wel……

mr Bean

De enige manier om zelf ongeschonden uit die strijd te komen is om consequent in je hart te blijven. Geen kwaad met kwaad vergelden. Het geschonden kind in de zieke man te blijven zien. Deernis op te brengen voor die eeuwige kleuter in het lijf van een vieze gemelijke gefrustreerde oude man.

mr Bean

Ik moet eerlijk toegeven dat het me heel veel moeite heeft gekost. Op het moment, dat ik ontdekte, dat hij mijn hond te grazen had genomen stond ik plotseling met spuitbussen verf in mijn handen. Wat zou ik graag een paar verfrissende teksten op zijn dure voiture hebben gespoten. Maar ja. Toch maar niet gedaan.

Het principe van oog om oog, tand om tand past prima bij een goed functionerend reptielenbrein. Heks wil echter een volledig mens zijn. Interzijn met anderen. Iedereen als haar partner ervaren.

mr Bean

‘Als je liefde en compassie kunt genereren is iedereen je partner,’ zei mijn leermeester Thich Nath Hanh ooit in mijn bijzijn tegen een jonge vrouw, die ongelukkig was in de liefde en daardoor in haar gehele leven.

Dat zinnetje heeft mijn leven veranderd: Het is waar!

Tegelijkertijd is het de grootste opdracht ooit gebleken in mijn postzegelbestaan. Iedereen mijn partner? Dus ook zo’n eikel? Zo’n lastpak?

mr Bean

Mijn voormalige Boze Buuman is een groot fan van MR Bean, hij beweert veel in hem te herkennen! Er is ook sprake van fysieke gelijkenis!

Natuurlijk ben ik blij, dat hij verhuisd is. Al is het maar voor mijn hond. Toch is het jarenlange gevecht tegen de diepe haat, die de man in me trachtte op te wekken heel leerzaam en inspirerend geweest. Als het me lukt om hem op diep niveau te respecteren en lief te hebben, dan is het met de gemiddelde medemens een eitje!

De antieke watermeter wordt met een grote klap van z’n plek geslagen. Er komt een prachtig modern exemplaar voor in de plaats. De laatste restanten Boze Buurman worden weggemept uit mijn leven. Lekker hoor.

mr Bean

BOZE BUURAN, RUZIE MET DE BUREN, psychopaat als buur

mr Bean

Fantastisch en subtiel verwenweekend. Gul geven hangt af van vermogen te ontvangen ;-) Midden in deze zoete droom duikt spook uit verleden op in Amsterdams kroegje :-(

 

sjammaan, grote muts, bont, magie

Zondagmiddag gaan Cowboy en Heks een uurtje jazz luisteren in een bekend literair café in Amsterdam. Elke week wordt er gejamd. Vroeger roffelde mijn lief regelmatig een robbetje mee, maar hij is er alweer jaren uit: ‘Je moet echt haar op je tanden hebben, hoor, om er tussen te komen. Het is dringen, iedereen wil meedoen.’ En zoals overal heb je connecties nodig. Als je een tijdje verstek laat gaan is je plaatsje vergaan.

Het is een ongelofelijk doorgerookte tent. Gele muren herinneren aan de tijd, dat hier nog volop gepaft werd. Zodat je na een bezoek aan dit met recht ‘Bruine Café’ verrassend veel overeenkomst vertoonde met een asbak. Qua geur dan. Hoewel, er zitten nog steeds vrij veel asbakken aan de bar. Bij ons laatste bezoek had Heks last van een stomdronken Ier. Vergeleken met hem is een asbak vol peuken verfrissend…..

Ze schenken er echter een verrukkelijke rode wijn. Cowboy haalt een paar glazen en we klinken op ons maar voortdurende geluk. Lekker klef tegen elkaar aan. ‘Ik ga je niet zoenen, hoor, zo in een openbare gelegenheid,’ zegt mijn keurig opgevoedde schatje. Maar hij kijkt er zo ondeugend bij. En dan krijg ik toch een kusje….

bontmuts, grote muts, bont,beest op hoofd

We staan een beetje achterin, want vooraan is het geluidsniveau onverdraaglijk. Net als mijn vriend een ouwe bekende gaat begroeten, loopt er een stuk oud zeer van mezelf door het met een kakofonie aan geluiden gevulde etablissement. Ze scheert rakelings langs me. ‘Het is de Muts,’ schiet er door me heen, ‘Goh, ze is niet veel veranderd in de vijfentwintig jaar, dat ik het genoegen had haar nergens tegen te komen…..’

Op haar hoofd prijkt nog steeds een enorme pruik, als een Siberisch sjamanenhoofddeksel. Eronder gluurt nog immer schichtig haar smalle muizengezichtje. Haar kleine misnoegde gestalte ineengedoken, haar mond een verongelijkt streepje, haar ogen bozig naar binnen gekeerd: onmiskenbaar mijn oude huisgenoot. De vrouw, waaraan ik mijn huidige woning te danken heb!

sjammaan, grote muts, bont, magie

Nu weet ik wel, dat ze ooit naar Amsterdam is vertrokken, maar ik was eerlijk gezegd haar hele bestaan vergeten…..

Ach, waar blijft de tijd. Ooit hebben we geweldig veel plezier gehad samen. Dit doodzieke Heksje met dat aartsluie meisje. Ze ging met me mee naar vrienden, yoga, etentjes en wat al niet. Maar toen mijn vader plotseling ziek werd en overleed, keerde ze zich tegen me. Misschien doordat ze minder aandacht kreeg?

Heks had andere prioriteiten , een intens bedroefde moeder bijvoorbeeld…..

Nu was ik gewaarschuwd. ‘Heks, weet je zeker, dat je haar als huisgenote ambieert? Het is een beste meid, maar ze krijgt na verloop van tijd altijd ruzie met haar medebewoners en dan zet ze hen eruit. Ze is hoofdhuurder, dus je hebt geen rechten….’ aldus mijn toenmalige geliefde, Blonde Buurman.

Ik wist het heel zeker. Ik zat te springen om woonruimte. Mijn ziekte had me dakloos, werkloos en lusteloos gemaakt. En mijn studie was ook in het honderd gelopen. Ik wilde gewoon weer opnieuw beginnen.

sjammaan, grote muts, bont, magie

De aanvang van dit avontuur verliep probleemloos. Ik waande me veilig!

Wel was ik uitermate verbaasd over haar extreme ‘luiheid’. Misschien een vermomde depressie, denk ik achteraf…. Ze deed werkelijk niets. In huis liet ze alles verslonzen, kattenbakken stonken een uur in de wind. Afwassen deed ze niet aan…. Maar ook verder kwam er niet veel uit haar handen. Na een tijdje haakte ze aan bij mijn activiteiten, at met mij mee, leefde mijn leven. Ik was ziek, maar had met mijn verwoeste constitutie meer ballen in de lucht dan deze gezonde meid!

Tot die plotselinge ommekeer. Opeens was er niets meer goed aan mij. Kwetsende opmerkingen vlogen om mijn oren. ‘Ga maar weer naar je moeder, stomme Heks,’ is vooral blijven hangen. Ik stond perplex. ‘En oh ja, over twee weken moet je verhuisd zijn. Ik zeg je de huur op.’

sjammaan, grote muts, bont, magiesjammaan, grote muts, bont, magiesjammaan, grote muts, bont, magie

Nu is Heks wel goed, maar niet gek. Ik liet me informeren over mijn rechten. Nam een advocaat in de arm. Maakte op zijn advies mijn huur direct over naar Flatbeheer, de eigenaar van het pand. En liet de Muts weten, dat ik niet van plan was om zonder slag of stoot te vertrekken. Oh jee, toen waren de rapen gaar.

Een afschuwelijke tijd brak aan, voor alle bewoners van dit onschuldige huis. Omdat mijn huisbazin de strijd niet kon winnen, zegde ze zelf de huur op. Nu moesten we wel vertrekken. De Muts had nog een huurder. Een fotografe. Een tijdlang was ik vast model voor tal van haar kunstzinnige projecten. Zij had helemaal niets met de toestand in huis te maken, maar was wel intussen goed met Heks bevriend geraakt. Ook zij werd op straat gezet…..

bontmuts, grote muts, bont,beest op hoofd

Na een paar ellendige weken in een leeg huis, zonder verwarming of elektriciteit, maar weer wel met een gigantische vlooienplaag door de afwezigheid van de Muts en haar katten, kon ik mijn huidige huis betrekken. Zo snel? Hoe kreeg je dat voor elkaar Heks?

Door een medische urgentie. De arts van de GGD was een oud klasgenoot van mijn oudste zus. Hij wist uit wat voor’n degelijk nest ik stam en nam mijn ziekte serieus. Dus hij sommeerde de gemeente me een goede en ruime woning te verstrekken in het centrum van de stad. Ik kreeg het bevrijdende bericht op mijn 29e verjaardag, een fantastisch cadeau. Vlak voor kerst was ik over. En nog steeds is dit een heerlijk thuis!

Als Cowboy en ik de kroeg in Amsterdam verlaten, zie ik mijn vroegere vriendin grimmig aan een klein tafeltje zitten. Echt gezellig ziet het er niet uit. Zou ze nog wel eens denken aan al die avonden, dat we slap van de lach om de enorme keukentafel dweilden? En aan de sublieme maaltijden van de hand van Heks? Samen met vrienden en vriendinnen van Heks?

sjammaan, grote muts, bont, magie

Zou ze in gedachten nog wel eens door ons oude huis dwalen? Die rare split-level gezinsbovenwoning met woonkeuken, ligbad en dakterras. Op de plek, waar ooit Rembrandt het leven zag, eeuwen geleden. Nu herinnert alleen een gevelsteen aan dat historische feit. Regelmatig observeerden we groepen Japanners, die vertwijfeld foto’s namen van die steen, om vervolgens bevreemd naar het ultramoderne gebouw te kijken….

Zou ze nog wel eens terugdenken aan hoe ze me ooit in een kroeg te lijf ging? Hoe ik haar geringe gestalte op armlengte afstand hield, terwijl ze boksbewegingen maakte in de lucht tussen ons? Hoe Frogs er uiteindelijk tussen sprong, haar optilde en een paar meter verder weer neerzette?

bontmuts, grote muts, bont,beest op hoofd

Ik heb dit huis aan deze vrouw te danken. Zijzelf heeft maanden van logeeradres naar logeeradres gezworven. Dat moet enorm zwaar zijn geweest, zeker als je in aanmerking neemt, dat ze altijd met iedereen ruzie krijgt. Uiteindelijk.

Maar net als om mijn latere Boze Buurman -je weet wel, die steeds deuken in mijn auto sloeg, als iets hem niet zinde -, heb ik ooit veel om haar gegeven. Het ware leuker geweest, als ze er gelukkig en tevreden bij had gestaan daar in die jazztent. Zoals Heks met haar Cowboy. Stiekem hoop ik, dat ze me niet gezien heeft, maar het is een oplettend typje. Er ontgaat haar niet veel.

sjammaan, grote muts, bont, magie

Aanspreken doe ik haar niet. Met sommige partners werkt het beter op afstand. Liefde geven. In kleine porties. Zodat ze zich niet verslikken met hun kleine keelgat…..

Oh, misschien ging het daarom wel mis tussen haar en mij. En haar en al die anderen. ‘A Hungry Ghost’, noemen ze dit fenomeen in het Boeddhisme. Een enorme behoefte aan liefde. Grote honger. Een klein keelgat. Bijvoorbeeld door een traumatische ervaring of dito jeugd. Teveel liefde ineens. Het gaat er niet in. Dus het komt er weer uit. Het wordt uitgekotst. Over jou, als je toevallig in de buurt bent.

Het ga je goed, Muts, maar ik hoop je toch echt niet meer tegen te komen.

sjammaan, grote muts, bont, magie

sjammaan, grote muts, bont, magiesjammaan, grote muts, bont, magiesjammaan, grote muts, bont, magiesjammaan, grote muts, bont, magiesjammaan, grote muts, bont, magiesjammaan, grote muts, bont, magie

bontmuts, grote muts, bont,beest op hoofd bontmuts, grote muts, bont,beest op hoofd bontmuts, grote muts, bont,beest op hoofdbontmuts, grote muts, bont,beest op hoofdbontmuts, grote muts, bont,beest op hoofd bontmuts, grote muts, bont,beest op hoofd

 

‘Lady in red’ in knalgeel autootje. Nog steeds pogingen om op me in te rijden, maar ik ben nog heel. Het gaat de goede kant op!

fel gekleurde auto, gele auto, plaatje van aurootje fel gekleurde auto, gele auto, plaatje van aurootje fel gekleurde auto, gele auto, plaatje van aurootje fel gekleurde auto, gele auto, plaatje van aurootjefel gekleurde auto, gele auto, plaatje van aurootje fel gekleurde auto, gele auto, plaatje van aurootje

Vandaag trek ik knalrode kleren aan. Ik maak me sterk. Veranker in mijn basis. Daar waar het bloed klopt en overleving leeft. Aan het begin van de middag stap ik in mijn knalgele voiture. Ik ben nog niet de straat uit of er rijdt al een kleine vrachtwagen tegen me aan. Althans, hij probeert het. Knalt met een rotvaart van links de Mare op en komt twee centimeter van de flank van mijn koekblik tot stilstand. Met gierende remmen. De lul.

lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurklady in red, vrouw in rode jurk

Als ik s’middags terug rijd probeert iemand het van de andere kant. Weer een vrachtwagentje. Hij bevindt zich in de rechter rijbaan en wil naar de baan links van Heks. Om af te slaan naar de snelweg. Dat had hij zich echter een stoplicht eerder moeten bedenken. Als een ongeleid projectiel probeert hij door me heen te rijden. Maar dat kan natuurlijk niet.

fel gekleurde auto, gele auto, plaatje van aurootje fel gekleurde auto, gele auto, plaatje van aurootje fel gekleurde auto, gele auto, plaatje van aurootje fel gekleurde auto, gele auto, plaatje van aurootje fel gekleurde auto, gele auto, plaatje van aurootje fel gekleurde auto, gele auto, plaatje van aurootje

Hij zal wel verzuimd hebben in zijn spiegels te kijken. En over zijn schouder.  Ik rijd in zijn blinde hoek….. Luid toeterend laat hij zijn verontwaardiging blijken. Want het is altijd gemakkelijker om een ander de schuld te geven. Dat gebeurt aan de lopende band. Iemand verkoopt je een oplawaai en je krijgt een scheldkanonnade op de koop toe.

lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurk

‘Oeps’ , denkt Heks, ‘Begint het weer?’ Een paar jaar geleden had ik aanrijding na aanrijding.  En allemaal te wijten aan gedrag van anderen. Ook nog! Het leek wel alsof ik onzichtbaar was. Steevast kreeg ik te horen: ‘Ik heb u helemaal niet gezien!’ of ‘Ik keek net de andere kant op!’ Tja, lekker is dat. Intussen loop ik elke dag te verrekken van de pijn in mijn nek. Een whiplash is geen pretje.

gele auto, yellow car gele auto, yellow car gele auto, yellow car gele auto, yellow car gele auto, yellow car gele auto, yellow car

Veel mensen nemen als een ongeleid projectiel deel aan het verkeer. Ze vergeten voor het gemak, dat er andere weggebruikers zijn. Verzuimen hun spiegels te gebruiken. Hebben haast om van A naar B te komen, maar hebben geen oog voor de weg zelf. En als ze je letsel toebrengen roepen ze direct , dat het geen naam mag hebben. Of er wordt glashard ontkend dat ze met hun bolide in de buurt van jouw auto zijn geweest. Heks heeft indertijd de raarste dingen meegemaakt.

lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurk lady in red, vrouw in rode jurkUnknown-212

Ik heb zelfs een tijd een boze buurman gehad, die moedwillig deuken in mijn auto sloeg. Dit omdat ik geen verkering met hem wilde, blergh yekkie bah,  dus leefde hij zich maar uit op mijn auto. Ik hoefde destijds niet eens mijn voertuig te besturen om brokken te maken…….

lady in red, vrouw in rode jurk

Maar de tijd, dat mensen, die weigeren in de spiegel te kijken, dwars door me heen kunnen rijden, is voorbij! Mijn voertuig is knalgeel. En ik heb em maar eens goed gewassen. Dus hij glimt je tegemoet. Niet langer onzichtbaar.  Mijn kleding is knalrood. Als je me nu nog steeds niet ziet staan, heb je echt poep in je ogen…….

gele auto, yellow car gele auto, yellow car gele auto, yellow cargele auto, yellow cargele auto, yellow cargele auto, yellow cargele auto, yellow cargele auto, yellow car