Zondagmiddag gaan Cowboy en Heks een uurtje jazz luisteren in een bekend literair café in Amsterdam. Elke week wordt er gejamd. Vroeger roffelde mijn lief regelmatig een robbetje mee, maar hij is er alweer jaren uit: ‘Je moet echt haar op je tanden hebben, hoor, om er tussen te komen. Het is dringen, iedereen wil meedoen.’ En zoals overal heb je connecties nodig. Als je een tijdje verstek laat gaan is je plaatsje vergaan.
Het is een ongelofelijk doorgerookte tent. Gele muren herinneren aan de tijd, dat hier nog volop gepaft werd. Zodat je na een bezoek aan dit met recht ‘Bruine Café’ verrassend veel overeenkomst vertoonde met een asbak. Qua geur dan. Hoewel, er zitten nog steeds vrij veel asbakken aan de bar. Bij ons laatste bezoek had Heks last van een stomdronken Ier. Vergeleken met hem is een asbak vol peuken verfrissend…..
Ze schenken er echter een verrukkelijke rode wijn. Cowboy haalt een paar glazen en we klinken op ons maar voortdurende geluk. Lekker klef tegen elkaar aan. ‘Ik ga je niet zoenen, hoor, zo in een openbare gelegenheid,’ zegt mijn keurig opgevoedde schatje. Maar hij kijkt er zo ondeugend bij. En dan krijg ik toch een kusje….
We staan een beetje achterin, want vooraan is het geluidsniveau onverdraaglijk. Net als mijn vriend een ouwe bekende gaat begroeten, loopt er een stuk oud zeer van mezelf door het met een kakofonie aan geluiden gevulde etablissement. Ze scheert rakelings langs me. ‘Het is de Muts,’ schiet er door me heen, ‘Goh, ze is niet veel veranderd in de vijfentwintig jaar, dat ik het genoegen had haar nergens tegen te komen…..’
Op haar hoofd prijkt nog steeds een enorme pruik, als een Siberisch sjamanenhoofddeksel. Eronder gluurt nog immer schichtig haar smalle muizengezichtje. Haar kleine misnoegde gestalte ineengedoken, haar mond een verongelijkt streepje, haar ogen bozig naar binnen gekeerd: onmiskenbaar mijn oude huisgenoot. De vrouw, waaraan ik mijn huidige woning te danken heb!
Nu weet ik wel, dat ze ooit naar Amsterdam is vertrokken, maar ik was eerlijk gezegd haar hele bestaan vergeten…..
Ach, waar blijft de tijd. Ooit hebben we geweldig veel plezier gehad samen. Dit doodzieke Heksje met dat aartsluie meisje. Ze ging met me mee naar vrienden, yoga, etentjes en wat al niet. Maar toen mijn vader plotseling ziek werd en overleed, keerde ze zich tegen me. Misschien doordat ze minder aandacht kreeg?
Heks had andere prioriteiten , een intens bedroefde moeder bijvoorbeeld…..
Nu was ik gewaarschuwd. ‘Heks, weet je zeker, dat je haar als huisgenote ambieert? Het is een beste meid, maar ze krijgt na verloop van tijd altijd ruzie met haar medebewoners en dan zet ze hen eruit. Ze is hoofdhuurder, dus je hebt geen rechten….’ aldus mijn toenmalige geliefde, Blonde Buurman.
Ik wist het heel zeker. Ik zat te springen om woonruimte. Mijn ziekte had me dakloos, werkloos en lusteloos gemaakt. En mijn studie was ook in het honderd gelopen. Ik wilde gewoon weer opnieuw beginnen.
De aanvang van dit avontuur verliep probleemloos. Ik waande me veilig!
Wel was ik uitermate verbaasd over haar extreme ‘luiheid’. Misschien een vermomde depressie, denk ik achteraf…. Ze deed werkelijk niets. In huis liet ze alles verslonzen, kattenbakken stonken een uur in de wind. Afwassen deed ze niet aan…. Maar ook verder kwam er niet veel uit haar handen. Na een tijdje haakte ze aan bij mijn activiteiten, at met mij mee, leefde mijn leven. Ik was ziek, maar had met mijn verwoeste constitutie meer ballen in de lucht dan deze gezonde meid!
Tot die plotselinge ommekeer. Opeens was er niets meer goed aan mij. Kwetsende opmerkingen vlogen om mijn oren. ‘Ga maar weer naar je moeder, stomme Heks,’ is vooral blijven hangen. Ik stond perplex. ‘En oh ja, over twee weken moet je verhuisd zijn. Ik zeg je de huur op.’
Nu is Heks wel goed, maar niet gek. Ik liet me informeren over mijn rechten. Nam een advocaat in de arm. Maakte op zijn advies mijn huur direct over naar Flatbeheer, de eigenaar van het pand. En liet de Muts weten, dat ik niet van plan was om zonder slag of stoot te vertrekken. Oh jee, toen waren de rapen gaar.
Een afschuwelijke tijd brak aan, voor alle bewoners van dit onschuldige huis. Omdat mijn huisbazin de strijd niet kon winnen, zegde ze zelf de huur op. Nu moesten we wel vertrekken. De Muts had nog een huurder. Een fotografe. Een tijdlang was ik vast model voor tal van haar kunstzinnige projecten. Zij had helemaal niets met de toestand in huis te maken, maar was wel intussen goed met Heks bevriend geraakt. Ook zij werd op straat gezet…..
Na een paar ellendige weken in een leeg huis, zonder verwarming of elektriciteit, maar weer wel met een gigantische vlooienplaag door de afwezigheid van de Muts en haar katten, kon ik mijn huidige huis betrekken. Zo snel? Hoe kreeg je dat voor elkaar Heks?
Door een medische urgentie. De arts van de GGD was een oud klasgenoot van mijn oudste zus. Hij wist uit wat voor’n degelijk nest ik stam en nam mijn ziekte serieus. Dus hij sommeerde de gemeente me een goede en ruime woning te verstrekken in het centrum van de stad. Ik kreeg het bevrijdende bericht op mijn 29e verjaardag, een fantastisch cadeau. Vlak voor kerst was ik over. En nog steeds is dit een heerlijk thuis!
Als Cowboy en ik de kroeg in Amsterdam verlaten, zie ik mijn vroegere vriendin grimmig aan een klein tafeltje zitten. Echt gezellig ziet het er niet uit. Zou ze nog wel eens denken aan al die avonden, dat we slap van de lach om de enorme keukentafel dweilden? En aan de sublieme maaltijden van de hand van Heks? Samen met vrienden en vriendinnen van Heks?
Zou ze in gedachten nog wel eens door ons oude huis dwalen? Die rare split-level gezinsbovenwoning met woonkeuken, ligbad en dakterras. Op de plek, waar ooit Rembrandt het leven zag, eeuwen geleden. Nu herinnert alleen een gevelsteen aan dat historische feit. Regelmatig observeerden we groepen Japanners, die vertwijfeld foto’s namen van die steen, om vervolgens bevreemd naar het ultramoderne gebouw te kijken….
Zou ze nog wel eens terugdenken aan hoe ze me ooit in een kroeg te lijf ging? Hoe ik haar geringe gestalte op armlengte afstand hield, terwijl ze boksbewegingen maakte in de lucht tussen ons? Hoe Frogs er uiteindelijk tussen sprong, haar optilde en een paar meter verder weer neerzette?
Ik heb dit huis aan deze vrouw te danken. Zijzelf heeft maanden van logeeradres naar logeeradres gezworven. Dat moet enorm zwaar zijn geweest, zeker als je in aanmerking neemt, dat ze altijd met iedereen ruzie krijgt. Uiteindelijk.
Maar net als om mijn latere Boze Buurman -je weet wel, die steeds deuken in mijn auto sloeg, als iets hem niet zinde -, heb ik ooit veel om haar gegeven. Het ware leuker geweest, als ze er gelukkig en tevreden bij had gestaan daar in die jazztent. Zoals Heks met haar Cowboy. Stiekem hoop ik, dat ze me niet gezien heeft, maar het is een oplettend typje. Er ontgaat haar niet veel.
Aanspreken doe ik haar niet. Met sommige partners werkt het beter op afstand. Liefde geven. In kleine porties. Zodat ze zich niet verslikken met hun kleine keelgat…..
Oh, misschien ging het daarom wel mis tussen haar en mij. En haar en al die anderen. ‘A Hungry Ghost’, noemen ze dit fenomeen in het Boeddhisme. Een enorme behoefte aan liefde. Grote honger. Een klein keelgat. Bijvoorbeeld door een traumatische ervaring of dito jeugd. Teveel liefde ineens. Het gaat er niet in. Dus het komt er weer uit. Het wordt uitgekotst. Over jou, als je toevallig in de buurt bent.
Het ga je goed, Muts, maar ik hoop je toch echt niet meer tegen te komen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.