Beter een verre vriendin dan een kwaaie buur. Heks vraagt iets simpels en wordt tureluurs van die stuurse buurman aan lager wal. Liever een beurse stuurman die van twee walletjes eet, dan in de clinch met dit secreet.

‘Buurman, ik heb sinds kort een scootmobiel, waarmee ik mijn berging in en uit moet. Maar dat is lastig als jouw fiets midden in de gang staat. Kun je die voortaan in je berging zetten?’ Ik heb het zonet aan zijn ongelofelijk aardige vriendin gevraagd, maar die ging er razendsnel vandoor. Na me een angstige verwilderde blik toe te hebben geworpen. Het is niet haar fiets. Maar wel haar vriend. En dat wil ze natuurlijk zo houden.

De buurman zet al sinds jaar en dag zijn fiets midden in de gang van de berging. Al zeker tien jaar. Zo lang meneer de Koekenpeer hier woont. ‘Waarom staat jouw fiets in de gang van de berging,’ begon hij een paar jaar geleden te zuigen, toen Heks zelf een oude fiets tijdelijk in de gang had geparkeerd, ‘Waarom heb je drie fietsen, waarom, waarom?’

Ja, waarom zijn de bananen krom? Wat een rare vragen voor iemand, die zelf altijd zijn fiets pontificaal in de algemene berging laat staan. ‘Jouw fiets staat voor de muur van mijn berging,’ gromt de man vervolgens verbolgen. Daar heeft zijn muur blijkbaar last van.

‘Jij loopt gewoon op mijn plafond,’ dien ik hem nijdig van repliek. Ja, hoe durft hij!

Je hoort het al, er is geen land te bezeilen met die man. En zo onnavolgbaar! Wat voor hem geldt, geldt niet voor de rest van de wereld. Hij mag zijn fiets gewoon overal neerkwakken. Wij moeten onze fietsen allemaal netjes in onze bergingen proppen.

Heks heeft er dus niet al teveel fiducie in, dat die gast zijn fiets weg zal halen. ‘Oh,’ begint de man direct te zagen, ‘Jij had ooit zelf een fiets in de berging staan en die raakte mijn fiets aan,’ hij haalt diep adem om eens flink verbaal verder te zeiken, ‘Jij wilde die fiets toen niet weg halen!!!!!! Dus je begrijpt…’

Heks wacht de rest van zijn gezemel niet af. ‘Ik regel het wel met de woningbouwvereniging,’ val ik hem bot in de rede, ‘Ik wilde het eerst gewoon aan je vragen. Dat leek me wel zo netjes. Wellicht dat ik eens een normale reactie zou krijgen, de wonderen zijn de wereld nog niet uit, tenslotte. Maar ik hoor het al. Je redeneert nog even idioot als altijd. Ik had ook niet anders verwacht, eerlijk gezegd. Maar ik wilde het toch een kans geven…’

Ik rijd mijn fiets met kar en al rakelings langs zijn kleutervouwfiets de berging uit en ga er als een haas vandoor. Arme vriendin van die man. Je bent er toch maar mooi klaar mee. Met zo’n figuur. Riekt naar narcisme.

Ik heb me toch weer lopen opwinden, ondanks mijn voornemen me helemaal niet druk te maken. Maar ja. narcisten roepen nu eenmaal een sterke allergische reactie bij me op. Compleet met vliegende meukjeuk en kriebelige uitslag. Morgen eerst maar eens de woningbouwvereniging bellen. En dan weg met die fiets.

Wat zei die idioot ook alweer de vorige keer? Dat hij mij gedoogde, ja, dat was het. Om je suf te lachen. De man, wiens straalbezopen vrienden op mijn deurmat kotsen, wiens stomdronken maten midden in de nacht bij me aanbellen, de man, die ’s nachts meent keihard muziek te moeten draaien, die met zijn bezopen bezoekers op het balkon de hele buurt bij elkaar blèrt als het hem uit komt….

Die man gedoogt mij. Ik ben heel benieuwd in welk opzicht. Het lijkt me meer een gevalletje van de aanval is de beste verdediging.

Nu heb ik het nooit erg getroffen met mijn buren. Eerst hadden we hier in het portiek jarenlang last van het Aarsvetertje. Toen die eindelijk de plaat had gepoetst kreeg ik last van een soort kwaadaardige lama. Grote klodders spuug op mijn spullen. God mag weten waarom.

En hier word je toch ook niet blij van. Ik niet in elk geval. Maar goed. Met een beetje hulp van de woningbouw moeten we er toch wel uitkomen, lijkt me. Want het mag gewoonweg niet. Fietsen moeten in je berging staan. De gangen moeten vrij blijven.

Met mijn portie dagelijkse ergernis net achter de kiezen fiets ik naar het Leidse Hout. Het is al licht aan het schemeren, als ik er aan kom. Het restant wandelaars dromt goddank naar de uitgang, als Heks het bos in fietst. De hemel zij geprezen! Ik wil geen mensenmassa’s om me heen. De hele stad loopt al vol gekken. En het bos dus ook, blijkt nu. Gelukkig hoepelt iedereen net op naar huis.

Op mijn gemakje peddel ik door het Hout. Bij het grote veld gooi ik een dummy voor mijn ene hondje. Mijn andere hondje rent enthousiast achter dat ene hondje aan. In de verte zie ik een bekende. Het is mijn Poolse hondenvriendinnetje. Zij heeft een Engelse Springer Spaniël, net als Heks, maar haar hondje is uit de showlijn.

Arie’s oren zijn twee keer zo lang als die van VikThor en Freya. Zijn kop is twee keer zo groot. Hij is ook anderhalf keer zo zwaar als Vikthor. Hij was een jaar geleden twee keer zo zwaar, maar sinds hij streng op dieet is geweest is hij niet meer echt dik. Alleen lekker plomp en lomp. Arie is nog niet de helft zo actief als mijn hondjes, maar wel heel erg lief.

Thuis heeft mijn Poolse vriendin haar zieke man, waar ze voor zorgt. Hij is volledig bedlegerig. Dat was niet altijd zo, vertelt ze me vandaag. Hij was wel al ziek, maar sinds hij een keer is gevallen ging het snel bergafwaarts met hem….

‘Mijn man is eigenlijk kapot gemaakt in een verpleeghuis. Hij had zijn heup gebroken, daarvoor kon hij gewoon lopen, ondanks zijn Parkinson. Maar na een half jaar opgenomen te zijn geweest in dat tehuis kon hij helemaal niks meer. Ik heb gestreden voor fysiotherapie, maar dat gaven ze niet. Ze zeiden van wel, maar deden het niet….’

‘Of hij had bijvoorbeeld een afspraak bij fysiotherapie, maar dan had het verplegend personeel hem nog niet uit bed gehaald en gewassen. Dus dan kreeg hij die therapie weer niet. En als ik er iets van zei, dan zeiden ze gewoon, dat hij zelf maar moest zorgen, dat hij op tijd bij die fysiotherapeut was. Ja, hoe dan? Als je niks kunt, zelfs niet lopen? Of zelf uit je bed komen?’

‘Ze hebben hem daar gebroken. Zowel lichamelijk als geestelijk. Ik kreeg een hele andere man terug na een half jaar. Zijn vingers krom getrokken van ellende. Ja, omhoog krom getrokken, heel vreemd,’ ze doet me voor hoe zijn vingers er nu uit zien, ‘ ik snap niet hoe dat is gekomen…’

Heks kijkt naar haar stoere vriendinnetje. Wat is het toch een ongelofelijk schat. Zonder morren zorgt ze sinds jaar en dag voor haar invalide man. Niet geholpen door wie dan ook. Alleen een beetje thuiszorg.

‘Door die thuiszorg hebben wij allebei Corona gehad. Ze wilden hun mondkapjes niet op. Ze hadden ze gewoon in hun zak zitten, maar weigerden om er eentje op hun kop te zetten. Stom ? Mooi dat mijn man en ik allebei heel ziek zijn geweest. Ik ben nog nooit zo beroerd geweest, ik kon bijna niet meer voor mijn man zorgen, want ik viel steeds flauw. Dat was echt heel erg…’

Dan is het opeens aardedonker op het grote veld, waar we balletjes staan te gooien voor onze honden. ‘Iek ben mijn baalletje kwaijt,’ roept de Poolse, ‘Het ies een knaalorranje baal, dus we moeten hem kuunen vienden…’ ze praat toch zo geinig Nederlands. Samen speuren we het het hele veld af. VikThor zet zich met name enorm in, maar de bal is pleite.

We nemen afscheid en Heks gaat nog lekker door het lege donkere bos fietsen. Op mijn geheime bankje ga ik nog een tijdje zitten schemeren. Zacht schuddend met een samba eitje. ‘Wie woont hier, tierelier?’ zing ik zachtjes, humptiedum. Mijn boze bui is helemaal weg.

Er woont een Biebabomenman, ellenlang. En een watervrouw: Als ze je bijt doet het au. In het bos, in het koude bos. Kabouters gluren vanuit het mos. Om mijn hoofd: Glijdende vlijende vleugeltjes. Laat vieren je teugeltjes……

Ken uzelf: Een furieuze naïeve idioot geeft zichzelf schoorvoetend bloot. Deze feeksige blinde Vink is eindelijk dan toch pislink. Haar duvels en kwelgeesten gaan vrijuit, compleet met de gemaakte buit. Maar Heks moet met zichzelf leven. En dat duurt nog wel even. Ze is beslist nog lang niet dood, de lieve naïeve klapperkloot.

Een paar jaar geleden ga ik naar een paragnost. Iemand heeft me zo verschrikkelijk belazerd in de liefde……. Ik wil er het fijne van weten. Is het waar? Staan er een paar gigantische horens op mijn kop?

Peter van der Hurk heeft er niet lang voor nodig. Een blik op de meegebrachte foto is genoeg om het doopceel te lichten van mijn kwelgeest. Hij maakt er weinig woorden aan vuil: ‘Het is een engerd en hij heeft je aan alle kanten belazerd…..’

Des te meer heeft de man te melden over Heks zelf. Vooral zijn antwoord op mijn wanhopige uitspraak, dat ik de engelen zag staan om het bed van mijn geliefde en mij, is me bijgebleven. ‘Echt waar. De eerste keer dat ik bij hem sliep zag ik hun gouden licht om ons heen. Heel bijzonder.’ Ik kon er toen nog steeds niet bij dat mijn ex zo’n eikel bleek te zijn.

‘Ja,’ zei Peter van de Hurk droog, ‘Dat zie jij! Zo ben jij! Jij bent een mens van het hart. Jij spreekt met engelen. Jij ziet energie. Jij ben een lichtwerker. Jij hebt altijd van alles en iedereen gehouden. Als kind al. Zo ben jij nu eenmaal altijd geweest! Maar hij is een engerd. Een griezel van de bovenste plank. Ik raad je ten sterkste aan om nergens meer op te reageren. Dan houdt dat ellendige gestalk vanzelf op!’

‘Jij kunt hetzelfde als ik, Heks, maar jij kunt er ook nog bij genezen. Daar kun je beter je energie in stoppen dan in zulke hopeloze types. Je bent nu eenmaal een magneet voor mensen met je stralende liefdevolle hart. Je trekt echter ook zulke vreselijke figuren aan! En daar moet je een echt beter mee uitkijken.’

Dat ‘Zo ben jij. Jij bent een mens van het hart, van liefde,’ hoor ik nog regelmatig nagalmen in mijn hoofd. Het is met name die opmerking, die heel veel teweeg heeft gebracht. Heks heeft namelijk nooit in de gaten gehad, dat er mensen zijn, die totaal niet vanuit hun hart leven. Ik dacht eigenlijk dat dat onmogelijk was.

images (1)

Intussen weet ik natuurlijk wel beter. Er zijn narcisten en psychopaten genoeg in de wereld. De politiek is ermee vergeven. Het bankwezen staat er bol van. Je struikelt erover in je familie- en vriendenkring. Er is geen werkvloer zonder dergelijke idioten om het te bevolken. En deze lieden zien nooit ergens ook maar 1 piepklein engeltje staan.

Dus mijn aanname, dat iedereen vanuit liefde redeneert, leeft en regeert is volstrekt bezopen. Dat houd ik tegenwoordig goed in mijn achterhoofd.

Het lukt me dan ook niet meer om eindeloos en onvoorwaardelijk van alles en iedereen te houden. Zoals ik vroeger moeiteloos deed. In sommige gevallen is het louter water naar de zee dragen. Paarlen voor zwijnen werpen. Het is een zinloze vertoning. Zonde van mijn toch al beperkte energie.

download-39

Daarnaast heb ik met hevige ongewenste gevoelens te maken. Sinds mijn mantel der liefde de drek uit mijn verleden niet meer afdekt, sinds ik haarscherp in beeld heb hoe niet engelen maar duivels hand in hand hebben gelopen met sommige dierbaren, lukt het me niet meer om hen onbekommerd lief te hebben. Een koude onverschilligheid maakt zich langzaam van me meester. Getsie.

Mijn hart krampt ineen. Een wild verlangen om me helemaal hiervan los te maken overvalt me. Weg met die mensen. Het moet ophouden. Nu. Opzouten met die gekkigheid.

Tijdenlang herken ik mezelf niet meer. Dit kind van het hart. Het meisje met de engelen in haar kielzog. Degene die iedereen alles gunt. De zachtaardige. Mijn tijd als zachtgekookte ei is voorbij. Ik ben in een furie veranderd!

b4307eff4b2dac510637ac7ec630ab6b

Alle scheldwoorden ter wereld zijn niet smerig genoeg om de vieze smaak in mijn mond te verwoorden. De walging die ik voel, nu ik doorzie wat ik doorzie is onuitsprekelijk. Onbeschrijfelijk ook! Gelukkig maar voor jullie lezers.

Toch is het engelenkind in mij nog niet helemaal weg. Nog immer voel ik heel veel liefde voor alles en iedereen. Op die paar uitzonderingen na dan. Die kleine groep voormalige dierbaren, die genoeg streken met me hebben uitgehaald om te worden opgesloten in het gevang, zijn niet meer welkom in mijn leven.

904530158X_E8

Ze zoeken het maar uit met hun egocentrische handel en wandel. In Huize Heks hoeven ze zich niet meer te vertonen in elk geval. Hier mogen alleen nog maar vrienden komen. Mensen met liefde in hun hart en een beschermengeltje op hun schouders, benevens heksen, honden, katten, spinnen, kabouters, elfjes, draken en eenhoorns.

En dat is ook wat er al enige tijd gebeurt. Het is aanmerkelijk stiller geworden in mijn heksenhuisje. Soms is het best eenzaam en ik leef sowieso al zo’n geïsoleerd bestaan. Met die ziekte en het feit dat ik geen gezin heb.

Maar geen gezeik meer aan mijn kop en geen foute mensen meer over de vloer: Dat scheelt een slok op een borrel.

images (2)

Of het me helemaal gaat lukken om nooit meer bij de neus te worden genomen? Geen idee. Ik heb mijn persoonlijkheid niet echt mee in dit geval:

‘Ik ken je niet anders, Heks,’ zegt mijn ex Blonde Buur, ‘Jij ziet altijd alleen maar het goede in mensen. Je treedt zo lang als ik je ken de grootste idioten vol liefde tegemoet. In het volste vertrouwen. Je kunt het ook naïef noemen…….’

images-67

‘Niet iedereen is nu eenmaal zoals jij. De wereld zit vol inhalige gekken. Ja, het is heel moeilijk als het zelfs mensen in je eigen familie betreft. Dat verwacht je nu eenmaal niet. Dat is best verbijsterend op zich…..’

‘Ik kan me voorstellen, dat je daar in eerste instantie geen antwoord op hebt. In tweede instantie wellicht wel: Misschien lukt het je vanaf nu beter om het kaf van het koren te scheiden…..’

images (3)