Deze hele dag is goed, alle zaken smaken zoet, Post NL brengt een pakket, word in bloemetjes gezet, door mijn wortels, bloedeigen stamboom, Heks wordt wakker in levensechte dagdroom!

Citeren

©Toverheks.com

©Toverheks.com

Donderdag is bijzonderdag. Wonderdag! Overdonderdag.

Donderdag aan het begin van de middag fiets ik met VikThor naar een parkje. Ik ben vreselijk laat voor de ochtendronde. De laatste ronde vannacht was bijna een ochtendronde.

Heks loopt ’s nachts graag door een verlaten stad. Dat doe ik altijd al met veel plezier. Nu is het mijn favoriete ronde, want eindelijk kan ik zorgeloos ademhalen. De hardlopers hebben dit uurtje nog niet ontdekt. Ik ben veilig voor hun onveilige gehijg.

Ik ben enorm in mijn hummetje. Vlak voor ik de deur uit ging is er een pakket bezorgd. Stomverbaasd open ik de buitendeur voor de postbode. Hij smijt een enorm pakket vanaf de trap richting voordeur. Het is in elk geval niet breekbaar, gis ik nieuwsgierig.

Weer een kookboek van postcodeloterij? Sinds ik opnieuw mee doe met een lot heb ik al zeker twee presentjes toegestuurd gekregen. Ik doe pas mee sinds oudjaar….

Maar nee. Het is het boek van mijn tante. De zus van mijn vader heeft een boek geschreven voor haar kinderen over haar leven. Echt een prachtig document. Heks krijgt ook een exemplaar. Ik ben er zo blij mee! En wat enorm dik boek is het geworden. Ik sla het open en begin direct te lezen. 

Een half uur later zit ik nog verdiept in het verhaal met het boek op schoot. Vandaar dat ik zo laat ben voor mijn uitlaatronde. Ik kan niet ophouden met lezen. Het is 1932. Mijn grootouders hebben al twee zoontjes. Dan wordt mijn tante geboren. In dat kleine huisje aan de Leidseweg.

Heks kent dat huisje goed. Ik ken alle huizen en mensen in dit boek. Het speelt zich af in de buurt waar ik ben opgegroeid. Het is mijn oude buurtje, maar dan dertig jaar eerder……

Net als ik het eerste park wil verlaten kijk ik op mijn telefoon. Ik wil weten hoe laat het is. Ik werp een blik en zie een berichtje van mijn nichtje. Sinds de Corona crisis heb ik intensief contact met mijn jongste zus en haar dochter.

Ze zaten slechts 2 weken geleden saampjes in Texas op een enorme paardenfarm. Min of meer gestrand.  Heks maakte zich natuurlijk enorm veel zorgen. Intussen zijn ze weer veilig thuis. Goddank. En nu zie ik op mijn telefoontje, dat ze voor de deur staan? Met bloemen?

Precies op dat moment word ik gebeld door mijn nichtje. ‘Waar bent U, tante Heks?’ Mijn neefjes en nichtjes zeggen U tegen oude mensen. Ik moet er nog steeds aan wennen. Maar ik geef mijn zus gelijk met haar opvoeding. Respect voor je medemens kan nooit kwaad…….

Even later fiets ik op een holletje  naar huis. Vikthor draaft opgewonden naast me. Hij voelt wat ik voel. Een hondje hoef je niks te vertellen.

In de steeg staat mijn zus naast haar auto. Een grote bos tulpen in de hand. Mijn nichtje springt enthousiast op en neer naast haar. Oh, wat ben ik blij om hen te zien. Het is echt jaren geleden…. VikThor was nog pup, toen ik voor het laatst op mijn moeders verjaardag welkom was.

©Toverheks.com

©Toverheks.com

Deze buiten het lichaam levende cel. Dit verstoten kluizenaartje. Chagrijnige kluizenaarling ook soms. Nou ja, vaak.

Maar vandaag is er geen chagrijn. Heks is blij! Deze dag is goed voor mij! Midden in een enorme dip word ik even opgelicht. 

Een klein halfuur staan we op straat te praten. Aan weerszijden van de steeg. Achteraf stuurt ze me filmpjes van het bezoek aan mijn moeder door diverse familieleden diezelfde dag. Mijn zwager speelt accordeon. ‘Daar bij die molen, In Holland staat een huis….’  Mijn verwarde moedertje danst vanachter het raam. Ze is altijd dol geweest op zingen en muziek maken.

Het is bitterzoet om de filmpjes te zien. Heks gaat niet meer op bezoek bij haar moeder. Het heeft geen zin, want ze is bang voor me.

Opgestookt door iemand? Heeft ze spijt van haar mij nog immer verlammende vossenstreken? Of ben ik echt zo’n afschuwelijke dochter? Geen idee en ik zal het nooit weten: Ze kan het me niet meer vertellen. We kunnen niets meer uitpraten. Ik zal haar nooit meer in mijn armen sluiten.

Niet dat dat nu alles oplost. Zeker twintig jaar terug hebben we ook al eens dingen uitgepraat. Nou ja, dat dacht ik toen. Ik heb haar indertijd een stel ongelofelijke stinkstreken vergeven. Het heeft alleen de deur open gezet voor nieuwe streken. Vergaander. Definitiever.

Vermoedelijk heeft ze me nooit vergeven, dat ik me halverwege de dertig van haar heb losgemaakt. De symbiose heb verbroken. Een eigen leven opeiste. Haar trouwe vazal. Haar handige rechterhand. Haar persoonlijke verlengstuk. Haar praatpaal. Haar steun en toeverlaat.

Precies hetgeen zij altijd voor haar moeder was.

’s Nachts zit ik met het enorme boek van mijn tante op schoot. Ik lees over haar allerliefste broertje Kootje. Dat is mijn vader. De kinderjaren op de kwekerij aan de Leidscheweg. Ik lees en lees. Dan komt de oorlog.

Geschokt lees ik over het bombardement op de spoorbrug bij de Vink, waar zij en mijn vader maar net aan ontsnapt zijn. Wel zien ze buren vol granaatscherven. Een buurman lig in stukje in de Rijn. Een gezin met zes kinderen raakt er vijf kwijt….

De oorlog heeft mijn vader gevormd. Dat wist ik altijd al, maar hij sprak er zelden over. Hij heeft ook geen boek geschreven. Hij is jong gestorven. Ik ben al ouder dan hij ooit is geweest.

Vandaag is een prachtige gouden dag. Er gaat zoveel troost vanuit. Mijn hart zingt. Dankbaar. Na het avondeten bel ik mijn tante. Ze is op hoge leeftijd, maar woont nog zelfstandig. Altijd in de weer, altijd bezig. ‘Heks, ik heb een smartphone gekregen van mijn zoon. Zo leuk. Ik ben al aan het videobellen geweest met mijn dochters…..’

Ik stuur haar de filmpjes van mijn moeder. Nadat we er een hele toer aan hebben gehad om haar naar mij te laten bellen, zodat ik haar nieuwe nummer heb. ‘Ik weet echt nog niet hoe hij werkt, Heks. Ik druk op dingen en er gebeurt van alles….’ lacht tante.

Ik zeg U tegen tante. Haar jongere zuster noem ik bij de voornaam, op haar eigen verzoek. Daar moet ik dan toch steeds bij nadenken. Af en toe ga ik in de fout en zeg ik U en tante. Zo ben ik opgevoed.

 

Bach is niet dood! Hij leeft. In dit lichaam! Ex Animo! Ik zing me een hoedje! Of twee! Dat is beter dan schrikken. Of je verslikken: Koorrepetitie met franje.

Vanavond staan we weer lekker in te zingen met mijn koor. Ik ben op het nippertje naar binnen geschoven. Als we klaar zijn komt één van mijn maatjes naar me toe. ‘Ik heb ze meegebracht, Heks, hier voor jou!’ Ze overhandigt me een plastic zak. Er zitten twee prachtige hoedjes in!

‘Ik heb mijn kast opgeruimd en vond twee oude hoeden, iets voor jou? Ik heb ze nog gedragen op de bruiloft van mijn vriendin, 40 jaar geleden!’ vroeg ze me vorige week. ‘Natuurlijk, kom maar op met die eierdopjes!’ Heks hoeft er niet over na te denken. En nu is het dan zo ver: Nieuwsgierig gluur ik in de zak.

Oh, wat mooi! Een roze flaphoed en een prachtig rieten hoofddeksel! Heks is verguld. Snel zet ik er eentje op mijn kop. Ik kan bijna niet kiezen, ik wil ze allebei op!

 

Maar dat kan niet. We gaan direct beginnen met het openingskoor uit de Matthäus Passion. Vol overgave blèr ik mee. De hoedjes zitten in mijn kop in plaats van er op. Ze gooien vrolijke fratsen door mijn gedachtengoed. Mijn innerlijke wereldburger vat moed. En buiten dat: Ze staan me goed! Denk ik. Ik moet nog tot de pauze wachten voordat ik dat kan verifiëren…..

Mijn andere zangmaatje is jarig. We zingen haar toe uit volle borst. Verlegen zit ze te glimmen. Niets zo leuk als toegezongen worden door Ex Animo ter ere van je verjaardag!

In de pauze eten we kersenbonbons. Ik zoen mijn zangmaatje op beide wangen en geef haar een lekker verwencadeautje. De andere dames aan tafel besnuffelen het geschenk van voor naar achter. ‘Het is fair trade!’ roept de ene. ‘Wat is het eigenlijk?’ vraagt een ander. ‘Ik heb wel eens zoiets gezien,’ zegt een derde. Het is geurig magisch toverschuim. Voor onder de douche.

Ook mijn nieuw verworven hoedjes worden grondig geïnspecteerd en uitbundig bewonderd. ‘Ik heb ook nog een paar prachtige exemplaren in de kast liggen. Van vijftig jaar geleden,’ zegt een sopraan. Even bekruipt me een gevoel van euforie: Gaat ze vragen of ik die soms ook zou willen hebben? Misschien heb ik wel een enorme antieke hoedenbron aangeboord hier bij mijn koor!

Maar nee, ze vertelt met glinsterende ogen over haar schatten en wanneer ze ze heeft gedragen. Want hoedjes draag je niet zomaar. Behalve als je Heks heet. Vroeger was het wel veel gangbaarder voor dames om een hoed op hun kop te zetten. ‘Met een paar glacés en een bijpassende tas!’

We knikken en lachen. Ja, die goeie ouwe tijd. ‘Ik heb nog een paar prachtige hoeden van mijn moeder. Zij droeg ze ook, net als ik. Ze stonden haar prachtig!’

Vanavond zingen we een groot deel van de Matthäus. We beginnen vooraan en komen een behoorlijk end. Ik ben niet goed bij stem, dus ik knerp de hoge d er met moeite uit. Mijn maatjes schieten in de lach. Maar de rest gaat prima. Na een tijdje is mijn stem opgewarmd. Mijn hoofd staat goed door al dat gehoed. En mijn hart zingt sowieso vanavond.

Terwijl we bezig zijn kijk ik rond. Al die mensen, zo verschillend. Met sommigen zou ik normaal gesproken nooit zo lang in één ruimte verkeren. Ik zie al die monden open gaan. Geluid geven. Zingen. Ik zie gezichten bewegen rond woorden en klanken. Emoties trekken als wolkenflarden over iemands gelaat. Hier en daar. Een ander tuurt verwoed in zijn partituur. Ik zie een gezamenlijk doel. Inzet. Betrokkenheid.

Als Koos, onze supertenor, ‘Ich will bei meinen jesu wachen’ zingt en wij antwoorden met ‘So schlafen unsre Sünden ein’ bekruipt mij zo’n overweldigend gevoel van ontroering. Wat kan die man prachtig zingen. Hij is gewoon koorlid, maar gezegend met een fabeltastische stem.

Onze kleine dirigent zwaait zijn baton met flair. We zijn één zingend lichaam, mijn koor: Ex Animo. Bach is niet dood! Hij leeft. In dit lichaam!

Bach hield het bij een puike pruik……