Zaterdagmorgen sta ik vroeg naast mijn bed. Vandaag heb ik weer een narcistendag, maar deze keer moet ik helemaal naar Gouda. Dat vraagt wat meer inspanning mijnerzijds. Om kwart voor negen zit ik in de auto, ruim op tijd. Ik gooi Ysbrandt eventjes los in een park. Hij mag mee vandaag. Ik heb geen oppas kunnen regelen.
Helaas heb ik vandaag alle stoplichten tegen. Als ik de Hoge Rijndijk afrijd gaat de brug open. Het duurt zeker tien minuten voordat alle Rijnaken en plezierjachten voorbij zijn gevaren. Meuh. Prutteldepruttel. Heks zit zich op te vreten. Intussen rijd ik op een strak schema. Als alles goed gaat ben ik toch nog even voor tienen ter plaatse.
Maar niet alles gaat goed. Als ik in Gouda arriveer stuurt mijn TomTom me via een eindeloze dijk langs de Reeuwijkse plas. Opeens kan ik niet verder. Vervelende mannetjes in oranje pakken staan bij een wegversperring te posten. Wat nu? Ik vraag advies, maar de mannetjes weten niets van de omgeving. Of het interesseert ze niet of ik ooit mijn doel bereik. Ik rijd op de bonnefooi een belendend industrieterrein op.
TomTom laat zich ook niet onbetuigd. Zeker zes keer kar ik hetzelfde rondje tussen de afgesloten loodsen en foeilelijke bedrijfspanden. Wat een blikveldvervuiling, deze architectuur van lik m’n vestje. Maar ja. Hoe kom ik hier weg? Ik bel de twee trainers van vandaag, dat ik iets te laat ga komen. Ik krijg een melding dat het ene nummer niet bereikbaar is. Het andere is niet correct, ik krijg een wildvreemde vrouw aan de lijn.
Na nog een woest rondje industrieterrein bel ik het eerste nummer nog eens. Weer onbereikbaar. De telefoon staat duidelijk uit. Ik word zo woedend. Krijg toch de kolere. De telefoons zouden tot tien uur aan staan, omdat het vaker gebeurt, dat mensen te laat komen. Door files bijvoorbeeld…. Of zoiets als dit.
Scheldend rijd ik nog maar een rondje op zoek naar de juiste route. Afschuwelijk woorden blubberen oncontroleerbaar mijn mond uit. ‘Hoerentoeters, kutlijers, mensen zijn zo slecht. Godverdegodver….. ‘ en ga zo maar door. Ik kanker en scheld op alles en iedereen. Zoals wel vaker de laatste tijd als niemand me hoort of ziet.
Ik ben behoorlijk over de zeik. Uiteindelijk rijd ik een stuk verderop langs een stuk wegversperring. Geen mannetje te zien. Mooi zo. Dat is het voordeel van zo’n klein autootje. Je kunt overal langs en tussendoor. Stukje fietspad? Geen punt indien nodig.
Zonder problemen kan ik gewoon het laatste stuk langs het water rijden. Het is me een raadsel, waarom die weg in godsnaam helemaal dicht moet, maar goed. Mannetjes hè! Die willen gewoon lekker moeilijk doen. Hun invloed doen gelden…..
Een minuut of tien te laat ben ik dan toch ter plekke. Ik mag er nog in! Een hele lieve jongedame ontvangt me en stelt me een beetje op mijn gemak. Dat valt nog niet mee. Er komt stoom uit mijn oren.
De trainers schrikken als ze ontdekken dat de telefoons onterecht uit staan. Er is als het goed is nog iemand onderweg. Die is overigens nooit meer opgedoken. De telefoons gaan aan. ‘Eindigt jouw nummer op **?’ vraagt de vrouwelijk trainster. Terwijl ze het vraagt hoor ik immens geschreeuw vanuit haar telefoon. Dat ben ik! Haar antwoordapparaat stond wel degelijk aan. En ik heb blijkbaar het gesprek niet afgebroken……. ‘Geen idee,’ draai ik erom heen.
In de pauze vertel ik haar, dat ik inderdaad die schreeuwlelijk op haar voicemail ben. Helemaal boven mijn theewater. ‘Luister het asjeblieft niet af!’ roep ik wanhopig. Ik gun het niemand om die vuiligheid over zich heen te krijgen. Nou, misschien een incidentele narcist. Maar zeker niet deze lieve dame.
‘Het komt vanuit trauma. Je hebt zoveel moeten slikken, dat komt er nu uit. Al die ellende zit in je lijf opgeslagen. Helemaal niet verbazingwekkend, dat je zo gaat schelden, zeker niet als alles tegen zit.’ ‘En je op weg bent naar een narcistendag,’ denk ik erachteraan, ‘waar je veel geld voor betaalt, terwijl de aanstichters van dit onheil nergens last van hebben…… Dat geeft inderdaad nogal wat onvrede.
Zo is de narcistendag nog niet eens begonnen en ik heb al de belangrijkste les te pakken van vandaag. Mijn gescheld mag! Het is niet nodig mezelf daar ook nog eens op af te kraken. Ik mag woedend zijn op al die gekken, die me bij de neus hebben gehad. De monsters, die me fysiek te grazen hebben genomen, alsmede alle leugenaars, bedriegers en dieven, die hier kind aan huis zijn geweest.
Ik mag kotsen op mensen, die mij hebben uitgekotst. Ik mag kwaad spreken over mensen, die me kwaad hebben gedaan. Ik mag lastig zijn voor hen die me lasteren. En ik mag iedereen stijf schelden, die mij naar het leven heeft gestaan. Figuurlijk dan. Ik ben wel geslagen, maar gelukkig nog nooit dood geslagen of verwurgd. Wel zijn er zijn mensen, die me sociaal hebben vermoord. En op hen scheld ik ook grof. Volledig terecht.
Maar goed, ik hoop wel dat het een keertje ophoudt, die vuilbekkerij. Je krijgt echt een vieze smaak in je mond door al dat gekanker. Ook schaam ik me natuurlijk toch dood als die vrouw mijn grove taalgebruik hoort. Ik dacht dat haar telefoon uit stond en de mijne het contact had verbroken. Niet dus.
Confronterend. Maar het is nu eenmaal gebeurd. Heks is gewoon enorm pissed off. Op alles en iedereen, die over mijn grens is gegaan. Recent of honderd jaar geleden. Maakt niet uit. Hoepel op van mijn terrein.
Ook ben ik er helemaal klaar mee om bruggen te bouwen naar narcistische idioten. Liever geef ik hen op hun kloten!
Ooit zal het wel overgaan. Deze rage, razernij, woede….. Op een dag zijn de scheldwoorden op en is de bal nijd verdwenen uit mijn buik. Op een goede dag. Als ook alle narcisten en psychopaten me hebben verlaten en terug zijn gekropen in hun hoeken en gaten. Of onder hun steen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.