‘Verboden te huilen, verboden te kniezen, verboden je goede humeur te verliezen….’ schreef mijn vader in mijn poëziealbum . Niet dat hij zich er altijd aan hield, maar het is een goed streven. Heks wil niet als zuurpruim door het leven. Werk aan de winkel dus!

‘Zo Heks, je lijf voelt veel beter aan dan pakweg zes weken geleden,’ tevreden kijkt mijn fysiotherapeute me aan. Ze heeft me net weer grondig gemarteld. ‘Met name je onderrug zit in de lift. Er zit weer wat beweging in die plank…. ‘ Mooi zo. Blijkbaar begint die bijna chronische stress uit mijn lijf te trekken.

Recente ontwikkelingen alsmede het mooie weer hebben een heilzaam effect. Ik krijg weer zin in het leven. ’s Avonds loop ik langs het strand te flaneren. Ik pik weer eens een terrasje mee. En ik kan weer schateren zonder spierpijn te krijgen wegens gebrek aan training der lachspieren.

Nu zie ik ook wel de noodzaak van deze ontwikkeling in. Ik wil geen verbitterd oud wijf worden. Die zijn er al genoeg. Menopauzale monsters met een door hormonale insufficiëntie veroorzaakte zuurpruim in plaats van vagina tussen de benen. Gisteren heb ik het met twee van zulke types aan de stok gehad. Ik hoefde er niet eens iets voor te doen!

De eerste pruim beloert me geruime tijd terwijl ik wat kruidenplantjes uitzoek bij de bloemist. Ik heb mijn fiets achter de veilingkar geplaatst. In de schaduw, zodat Varkentje het niet te warm krijgt. Hij zit eraan vastgebonden… Voorzichtig pak ik de mooiste exemplaren eruit. Het mens blijft loeren.

Zou zij soms die kruidenplantjes willen hebben? Nou ja, er staan er nog genoeg. Maar nee, ze pakt een grote paarse petunia. Kleurt precies bij haar samengeknepen pruimenmondje. Zo mondje, zo kontje….

Tot mijn verbazing begint het secreet tegen me aan te prossen. Ze gaat zo dicht op me staan dat het onaangenaam wordt. ‘Ga nu eens weg,’ zegt ze uiteindelijk, terwijl ik geen kant op kan. Klem tussen de veilingkar, mijn fiets en die taart. ‘Laat mij er nu eens bij, zet die fiets weg,’ commandeert de sergeant-majoor van lik m’n vestje en dan m’n oor. Vast moeder geweest van een groot gezin: Kan niet anders dan commanderen en is gewend haar zin te krijgen.

Het valt me nog mee dat ik geen oplawaai krijg tijdens 1 van haar charges. Als een tank rolt ze af en aan, terwijl ik mezelf uit mijn benarde positie verlos. Zwijgend verplaats ik mijn fiets een meter. Nu zit Varkentje in de zon.

Overdreven foute reactie van het klotewijf verder vertrekt ze abrupt met haar petunia. Geen idee waarom ik nu eigenlijk mijn fiets moest verplaatsen behalve dan om haar haar zin te geven. Ze heeft de kruidenplanten geen blik waardig gekeurd……

‘Wat een raar mens,’ zeg ik tegen de verkoper. Hij werpt me een berustende blik toe. Blij dat dat lastige wijf is opgehoepeld. ‘Reis je wel eens met de trein?’ Hij geeft me een paar bonnenboekjes vol voordeelcoupons mee. Als goedmakertje denk ik.

Even later heb ik weer beet met een secreet. Ik ga mijn Havermikske ophalen in de biowinkel. Er komt een vrouw binnen met een Vietnamese hoed op haar knoestige kop. ‘Wat een mooie hoed, mevrouw,’ complimenteer ik haar, ‘Bent u soms in Plumvillage geweest?’

Het mens kijkt me nijdig aan. ‘Iedereen heeft maar commentaar op die hoed, belachelijk, mensen zijn niks gewend. Leiden is toch zo’n stomme stad. Je zou denken dat men hier wel iets kan hebben, maar nee. Ik heb zonneallergie, daarom draag ik die hoed.’

Pissig gaat ze achter me in de rij staan. Ik kijk in haar chagrijnige rotkop onder die prachtige hoed. Mijn ‘Ik heb ook zo’n hoed, ze zijn geweldig, iedereen in Plumvillage loopt ermee op zijn kop,’ maakt geen indruk.

Mijn verhaal is aan dovemansoren besteed. Plumvillage interesseert haar niet. Ze heeft geen idee waar ik het over heb en dat wil ze graag zo houden. ‘Ik heb niets met trends,’ zegt ze beledigend. Ok dan.  Je kunt het krijgen zoals je het hebben wilt. Stom stuk verdriet.

‘Plumvillage is geen trend, het bestaat al zeker veertig jaar. En Boeddhisme is al helemaal geen trend te noemen,’ zeg ik bits. Ik draai me om en laat haar in haar zurige maandverbandensopje gaar koken. Wat een hopeloze taart. Zo wil ik niet worden!

De dames achter de kassa grijnzen me meelevend toe. Zij worden ook niet vrolijk van deze vreemde walgvogel. Ze negeren de hoed. Een gewaarschuwd mens telt voor twee…..

Weg met mijn eigen innerlijke zuurpruim. Overlevende uit het land der duisternis. Ik  heb besloten weer eens wat leuke dingen te gaan doen. Eerst ga ik een keertje uit met een hele leuke man. Dat zit al een tijdje in de pen, maar het kwam er maar niet van. Gewoon voor de gein. Wat positieve aandacht voor de verandering.

Ook ga ik wat nieuwe initiatieven ontplooien. Wat verse uitdagingen om het leven weer spannend te maken. Alles om niet te verzuren; De zoetheid van het bestaan opzoeken om niet te verbitteren.

Laat alle zuurpruimen en bitterkoekjes maar de Rambam krijgen. Ik fluit mijn eigen  liedje. Een nieuwe lente en een nieuwe geluid!

 

 

Hijgend Hert aan je voet, het moet niet gekker worden. Je bent zelf ternauwernood de jacht ontkomen tenslotte!Intussen verzuip je bijna in een blubberpoel en je zusje staat erbij en kijkt ernaar….. Beetje raar. Maar waar!

Ik zit op mijn balkonnetje in de zon. Ingepakt in jassen en dekens en een soort schapenvacht. Ik slurp de zonnestralen in. Vanmorgen had ik weer eens therapie. Dat was een tijdje geleden, want ook therapeuten krijgen griep.

‘Ik maak een soort studie van enge mensen. Soms kijk ik naar de meest vreselijke programma’s op televisie. Gewoon om mezelf ervan te doordringen dat het bestaat, zulk afschuwelijk gedrag.’ Ze knikt en geeft me groot gelijk. Wat een verademing. Geen vermanende woorden over het aandacht geven aan negativiteit.

‘Jouw krachtige basis komt juist voort uit het feit, dat je zoveel hebt meegemaakt,’ ze kijkt me indringend aan. Het is waar. Mijn leven is een aaneenschakeling van extreme gebeurtenissen geweest. Wie is er bijvoorbeeld zeker drie keer op straat in elkaar getimmerd? Heks! Ik heb er de krant mee gehaald.

En dat is nog het minst vervelende. Dat zijn maar klappen, blauwe plekken en een flinke hersenschudding door een trap tegen mijn hoofd. De laatste keer door uitsmijters van ‘Het Koetshuis’. Omdat hun vriendinnen me in het voorbijgaan uitscholden en ik iets terug riep…… Dan kun je als kleerkast vol anabole steroïden natuurlijk niet achterblijven. Zeker niet als je ook al impotent bent, en regelmatig voor lul staat met je knakworst bij diezelfde vriendin. Want impotent word je van die troep. En agressief.

Maar goed. Beurse plekken trekken wel weer bij. Andere verwondingen zijn lastiger te helen.

‘Een ander had al lang aan een touwtje aan het plafond gehangen,’ geef ik toe, ‘De meeste mensen worden al gek als ze drie weken griep hebben, laat staan een chronische versie daarvan. Ook worden mensen er over het algemeen helemaal niet goed van als ze zoveel alleen zijn als ik.’

‘Hopeloze relaties alsmede vriendschappen drijven nogal eens iemand naar de rand van de afgrond, maar ook dat heb ik overleefd. Daarbij kom ik ook niet uit een achtergrond waarbij ze de deur bij me plat lopen om voor me te zorgen als ik helemaal om lig. Eufemistisch uitgedrukt. Dus ja, ik doe het lang niet gek.’

‘Jij komt er wel uit, Heks. Je bent er nog niet. De bezem moet er door en je moet eindelijk eens voor jezelf gaan kiezen. Maar uiteindelijk komt het goed met jou!’

Als ik later met Ysbrandt langs de Zijl wandel spookt zo’n griezelprogramma door mijn hoofd. Een jongeman rijdt zichzelf bijna dood tegen een boom. Hij blijkt ternauwernood een aanslag op zijn leven te hebben overleefd. Gepleegd door zijn eigen zus!

Zij en haar vriendje en nog een paar trawanten sloegen het joch half dood alvorens hem in een grote vijver te dumpen met een zwaar gewicht aan zijn been. Ze lieten hem voor dood achter, maar hij wist zichzelf los te rukken van het betonnen tuinbeeld aan zijn voet. Een hertje notabene.

Hij sleept zich zijn auto in met een grote bloedende hoofdwond en longen vol smerig water. Langzaam maar zeker verliest hij het bewustzijn en rijdt zichzelf bijna te pletter tegen een boom. Maar hij wordt snel gevonden en gered!

Hij is er verschrikkelijk aan toe. Bont en blauw en opgezwollen. Buiten bewustzijn…… Zijn zus zit schijnheilig naast zijn bed gedurende de gehele periode dat hij in coma lig. Zijn overlevingskans is 1 op 4 miljoen. Hoe ze dat hebben berekend is mij dan weer een raadsel.

De gruwelzuster wijkt niet van zijn bed en als hij dan eindelijk zijn ogen opent, een waar wonder,  begint zij hem direct onder druk te zetten. Het is een echte bitch! Hij mag niet reppen over het feit, dat zij hem heeft geprobeerd te vermoorden voor een paar honderd dollar. Want daar ging het allemaal om, zuslief wilde dat hij zijn spaargeld aan haar gaf.

Oh ja, ze heeft ook nog het ouderlijk huis in brand gestoken om de sporen van het bloederige gevecht van drie volwassen kerels tegen één leptosome adolescent uit te wissen…..

Maar goed, het komt toch uit natuurlijk. De boosdoeners worden opgepakt. En nu komt het: De jongeman weigert te getuigen tegen zijn zus. ‘Ze is toch mijn zuster, ik hou van haar, ik heb altijd een sterke band met haar gehad…..’

Hij houdt voet bij stuk, dus de criminelen komen er vanaf met een lichte straf en de monsterzus gaat vrijuit. Ze neemt een nieuwe vriend en verhuist naar de andere kant van de wereld. Veel berouw lijkt ze niet te voelen. Waarschijnlijk een narciste/psychopate. De broer heeft nog steeds contact met haar.

De moeder van de jongen komt ook aan het woord. Zij houdt natuurlijk van allebei haar kinderen. Met een extatische uitdrukking op haar gezicht geeft ze gedurende het gehele item commentaar op de gebeurtenissen. Een vreemd gezicht.

Ja, zo kan het ook. Dit is heel erg hoe Heks altijd heeft geprobeerd te leven. Vergeven bij voorbaat en dan gewoon doorgaan met liefhebben. Als iemand je iets flikt zet je gewoon nog een tandje bij.

Gevangenissen kweken nu eenmaal in het algemeen kleine crimineeltjes op tot monsters. Het is dus nogal wat om je broeder of zuster er bij te lappen om hen naar een dergelijk oord te doen verbannen…..

Toch is er een verschuiving in me aan de gang. Ik heb geen idee welke kant het op gaat, maar ik kan je één ding zeggen: Probeer me niet te vermoorden of iets dergelijks, want je hangt! Als ik het overleef tenminste. De tijd dat Heks Jan en Alleman met alles liet wegkomen is definitief voorbij.

 

Kruisbestuiving: Dansend eendje in Boeddhistisch klooster New Hamlet op muziek van Hare Krishna…..

dansend eendje

dansend eendje

Tijdens mijn laatste bezoek aan het klooster in New Hamlet kwam ik dit eendje tegen. Het stond vrolijk te dansen in de zon. Ergens achteraf. In een raamkozijn naast een muur begroeid met sterk geurende kamperfoelie. Het toverde direct een glimlach op mijn gezicht. Maar ja, Heks houdt van frutsels en speelgoed. En ik ben niet de enige: Iemand heeft deze olijke danser daar neergezet…….

Het doet me denken aan een prachtig en simpel liedje, geschreven door een Nederlandse vrouw. Ze zat bij ons in de ‘Nederlandse familie’, tijdens mijn verblijf in het klooster. Het sloeg zo aan, dat we er eindeloos op bleven variëren.

De tekst zou in dit geval neerkomen op zoiets als:

‘I am dancing, I am dancing

and I know that I am dancing

And with every move, yes,

with every move, yes,

with every move

I am filled with joy!