Tegen de klippen op je best blijven doen, vechten tegen andermans windmolens, met je kont tegen de krib tegen de stroom in zwemmen……. Zo vermoeiend. Heks houdt het voortaan bij haar eigen windmolentje en zwemmen doe ik alleen nog maar in een instructiebad. Het is mooi geweest. ;-)

Tweede paasdag ligt Heks in bed. Uitgeteld. Die stomme Matthäus zit nog in mijn kop. Telkens begint er weer een ander deel af te spelen. Soms luister ik. Of ik zing mee. Maar opeens ben ik het zat. Weg met die muziek. Ik wil wel weer eens een ander liedje zingen.

Ik schrijf een paar blogjes. afgewisseld met uitlaatrondes van de hond. Het is vies piessnotweer. Overdag gaat het nog wel, maar aan het eind van de middag is het uit met de pret. Ingepakt in een dikke jas waag ik de sprong.

Op de valreep steek ik een paar Denta Sticks in mijn jaszak. Die wonderbaarlijke omstreden tandenborstels voor honden. Ze borstelen ook de darmen naar het schijnt. Heks heeft nog een heel voorraadje liggen. Ik geef die gekke dingen met mate. Hondjes echter zijn er dol op.

‘Misschien kom ik Kras wel tegen,’ mijmer ik, terwijl ik de straat uit fiets. VikThor is blij. Hij heeft zich de halve dag liggen vervelen. Nu moet hij aan de bak. Vol enthousiasme stort hij zich in het uitbottende struweel. Springt een sloot in. Komt er zwart weer uit. Duikt een stuk verder koppie onder in een vaart. Ja, mijn hondje houdt van zwemmen.

Langs de Zijl lopen nog wat mensen te wandelen op dit late uur. Vik speelt met alle hondjes, die we tegen komen. Bij het Joppe wordt het rustiger. Vredig snor ik langs het water. Geen Kras te bekennen op het stuk waar we elkaar normaal gesproken tegen komen. Maar als ik doorfiets naar het tweede deel van de ronde om de golfbaan zie ik in de verte haar scootmobiel.

VikThor ziet het ook en sprint vooruit. Vol overgave rolt hij op zijn rug in het gras tussen Lucas en Lotje, de twee brakken van Kras. Lucas begint te loeien van enthousiasme. Goeie hemeltje, wat kan die kleine toch een kabaal maken. Hij valt bijna om van ouderdom, maar geluid produceren kan hij nog steeds als de beste.

Zo wandelen we samen. Drinken achteraf een kopje thee. De hondjes krijgen lekkere tandenborstel. We wisselen de laatste nieuwtjes uit. ‘Ik ga naar Plum Village in juni,’ glim ik tevreden. ‘Oh, Heks, wat leuk. Wat heerlijk voor je! Je hebt gelijk!’ Ik vertel haar hoe alles vanzelf op zijn plek valt deze keer. ‘Ik hoef er nauwelijks moeite voor te doen. De Don past op mijn huis plus alle katten en VikThor mag bij mijn hulp logeren.’

‘Ja gek is dat toch, hoe soms dingen als vanzelf lijken te gaan….’ Kras knikt instemmend. En het is zo. Het is zelfs mijn nieuwe motto: Niet langer tegen windmolens vechten. Mee met de stroom. Luister naar je onderbuikgevoelens.

Als ik later terug naar de stad fiets is het al flink aan het schemeren. En het regent pijpenstelen. Kletsnat maar ontspannen glimlachend kijk ik naar mijn dravende hondje. Die regen interesseert hem geen biet. Zolang hij maar kan bewegen. Voor ik hem aanlijn laat ik hem nog eventjes zwemmen in de Zijl. Zo is de ergste modder weer uit zijn vacht  gespoeld.

Ik mijmer over dat vanzelf gaan der dingen. Heks is altijd geneigd enorm haar best te doen. Aan dooie paarden te trekken alsof het niets is. Daar moet ik mee ophouden. Voor zover ik het nog doe dan. Opeens springen er toch wat situaties voor mijn geestesoog, waarin ik het toch weer doe.

‘Niet meer doen, Heks. Houd ermee op. Het is mooi geweest!’

Ik denk aan de woorden van een andere leermeester van me, Alex Orbito. ‘Love yourself and love God,’ ligt hem in de mond bestorven. Het is zo, daar knappen we pas echt van op. Maar oh, wat is het moeilijk om te doen. Hoe vaak hebben we niet van alles en nog wat op onszelf aan te merken? Niet goed genoeg en ga maar zo door.

Later zit ik tevreden in mijn stoel te dweilen. VikThor brengt me een balletje. Ik gooi het hoog in de lucht. Hij vangt het op. Ik stuiter em via de grond. Ook dit balletje pakt hij moeiteloos. De gekste sprongen volgen op mijn steeds moeilijker geworpen balletjes.

‘Hahaha,’ Heks ligt in een deuk. Zoals bijna elke avond. Het gaat vanzelf, dat lachen. Ik hoef er geen enkele moeite voor te doen. Mijn hondje, mijn zenmeester….

Gedicht van van Arjen Boswijk:

Soms schrijven verhalen zichzelf. Vliegen als jongvolwassen vogels opeens het nest uit. Je pen heeft vleugels gekregen. Zit je toch raar te kijken. Als dat gebeurt.

Zondag schrijf ik een vreselijk blog. Het begint onschuldig maar allengs ontrolt zich een verschrikkelijk verhaal. Als een grote blerp vloeit het uit mijn digitale pen. Ik kan niet ophouden met schrijven, het blog schrijft zichzelf. Als ik klaar ben besluit ik het niet te posten. Ik kan mijzelf er niet toe brengen. In plaats daarvan bel ik Ras. Ik heb zin om samen een lekkere frisse neus te gaan halen.

Het is overigens vies pestpokkenweer. Het vraagt dus wel iets, deze actie. Mijn vriendin heeft andere plannen en Heks vindt het best bij nader inzien. Lekker warm op de bank en straks een bescheiden wandeling is ook helemaal goed. We raken natuurlijk aan de praat. Over hoe het gaat. Terwijl het niet gaat.

‘Ik wil je een paar dingen zeggen, Heks, eerst over je blog. Ik geniet er zo van hoe jij schrijft en momenteel is het fantastisch om te zien hoe je je door een enorme rijstebrijberg heen vreet. Soms denk ik wel eens, oh, al die afschuwelijke mensen waar je het over hebt. Maar er is licht aan het eind van de tunnel, dat is mooi om te zien.’

Haar woorden blijven hangen. Ik denk aan dat heftige blog en besluit er nog een nachtje over te slapen. Misschien is het toch OK om het te plaatsen. Als ik het nu eens een beetje omwerk, m’n zus en m’n zo….

De volgende morgen zit ik alweer aan iets anders te werken. Pas in de loop van de middag zoek ik het bewuste blog weer op. Ik zal er eerst eens tags aan hangen. Terwijl ik naar het bewuste deel van mijn bouwsite scroll druk ik per ongeluk op publiceren. Geen idee wat er mis ging, maar voor mijn ogen vliegt het verhaal online. Ongecensureerd. Rauw op je dak.

Uiteindelijk maak ik het blog af en plaats de officiële versie. De andere ligt dan al in de prullenbak.

‘Prima Heks, dat schrijven, maar schrijf van je af!’ zei Peter van der Hurk onlangs tegen me. Nu het mooie verhalen vertellen er een beetje bij inschiet komt het daar wel min of meer op neer.

‘Ik heb het ook geplaatst omdat ik vind dat je niets hebt om je over te schamen als je wordt verkracht. Hoewel ik dat in de praktijk wel zo ervaar,’ zeg ik later tegen Steenvrouw, ‘Door dit soort dingen massaal te verzwijgen wordt het steeds moeilijker om er vat op te krijgen.’

‘Het is ook heel lastig om over te praten. Je krijgt een stigma. Maar daarom doe ik het juist wel. Ook voor al die andere mensen, die iets dergelijks hebben meegemaakt. Ik vond het moeilijk om te doen, maar ervaar het als hypocriet om net te doen alsof ik dit niet aan den lijve heb ondervonden. Door het te verpakken in een doctor Phil verhaal……’

Ik eet bij Steenvrouw vanavond. We keuvelen nog een beetje na. Het is fijn om hier te zijn. De kinderen hadden weer allerlei verhalen te vertellen aan tafel. Heerlijk! Nu zitten we saampjes te ginnegappen om het bestaan. Tot het tijd is om te gaan.

Fietsen met mijn hondje door de schemering. Mijn kleine viervoetige vriend. Ysbrandt de Ballenbijter!

We hebben niet veel nodig. Als de kwaliteit maar goed is kun je met één dikke deken toe.