Zes passagiers in mijn gele autootje. Zo’n Peugeotje 107 biedt onverwacht veel ruimte, vooral als de passagiers van Aziatische afkomst zijn……

zes mensen in een peugootje 107

zes mensen in een peugeotje 107

Vanmorgen, 19 juni, word ik om kwart voor vijf wakker van een droom. Ik probeer de details te achterhalen. Terwijl ik daarmee bezig ben begint er een non megahard op de enorme bel te rammen. Ik hoor het door mijn oordoppen heen. ‘Iets zachter asjeblieft’, smeek ik in gedachten, want ik heb maar vier uurtjes geslapen. Het lukt me niet meer om in slaap te vallen, ik heb een gigantisch snothoofd. Dan maar naar de ochtendmeditatie besluit ik.

Terwijl ik erheen loop voel ik dat nu ook mijn andere oog raar aanvoelt. Ik heb al een afschuwelijk ontstoken oog aan de linkerkant. Rechts zit nu een enorme zandkorrel over mijn oogbol te schuren. Althans daar lijkt het op. Als ik uit frustratie in dit oog wrijf, wordt het nog veel erger.

De ochtendmeditatie wordt begeleidt door teksten als: ‘Inademend word ik me bewust van mijn lichaam, uitademend glimlach ik naar mijn lichaam.’ Ik doe dat laatste als een boer met kiespijn. Mijn lijf voelt verschrikkelijk. Alles doet zeer en ik heb mijn ochtendportie pijnstillers nog niet binnen. Ook mijn Tens-apparaat ligt nog in de tent. Mijn verkouden kop produceert een lichte hoofdpijn. En dan ook nog dat schuurpapier in mijn oog….. Wat een ramp!

‘Boeddha, Aartsengelen, help me, dit is geen doen. Ik begin boven het acceptabele niveau van fysieke ellende uit te stijgen. Straks moet ik echt een arts consulteren en daar heb ik helemaal geen zin in!’ Als door een wonder begint mijn rechteroog enorm te tranen. De zandkorrel verdwijnt. Voor even dan. In de loop van de dag steekt ‘ie regelmatig de kop op…..

Na alle pillen, koffie en mijn externe pijnstiller voel ik me een stuk beter. Ik ben zo verrekte vroeg. Heerlijk gewoon. Op het parkeerterrein word ik benaderd door een jonge Aziatische vrouw. Uit Boston. Of er wat mensen mee kunnen rijden. ‘Natuurlijk, ik heb plaats voor drie personen.’  We hebben les van Thay in het klooster boven op de berg. Een hele klim. Heks begint er al niet meer aan.

 

zes mensen in een peugootje 107

Vier piepkleine dametjes zitten op de achterbank gepropt

Er komen nog drie piepkleine dametjes bij. Nou ja, dat moet wel lukken. Drie wurmen zich op de achterbank. De vierde zit vrolijk naast me te kwetteren. ‘Mijn man moet ook mee hoor’, benadrukt ze met klem, ‘Hij kon niet wachten en is al gaan lopen. Maar dat hele end redt hij nooit. Hij is al vierentachtig!’ Het is wel drie kwartier lopen naar de monniken. Inderdaad een beetje te veel van het goede op die leeftijd.

Na een paar minuten halen we hem in. De vier dametjes zitten op de achterband gepropt en dit vieve heerschap nestelt zich naast me. ‘We kunnen zo in het Guiness book of records’, grapt de oude baas. De gekscherende opmerkingen zijn niet van de lucht. Kwinkslagen vliegen om mijn oren. Er wordt flink gelachen zo op de vroege ochtend.

Onderweg zwaaien sommige mensen enthousiast naar dat kleine gele autootje. Normaal gesproken fungeer ik als een soort bezemwagen. Links en rechts veeg ik de vermoeiden of laatkomers op. Ik zie heel wat verbaasde gezichten als ze zien hoe vol mijn wagentje vandaag zit. Ik heb ook wel eens een paar nonnetjes op de achterbank. Maar zoveel mensen tegelijk……

Helemaal verfrist kom ik boven aan met mijn kostbare lading. This made my day! Ondanks de beroerde start is de rest van mijn dag luchtig en vrolijk. Ik geniet van Thays wijze woorden. Doe op mijn gemak mee met de wandelmeditatie. En blijf daarna eten in het mannenklooster.

Ze koken hier veel meer binnen mijn dieet. En heeeel erg lekker. Ik schep een enorm bord op. En eet het op tegenover een vrouw, die oefent in het zo min mogelijk eten. Aan haar postuur te zien, is ze daar pas onlangs mee begonnen. Ze kauwt eindeloos lang op een piepklein beetje voedsel.

Daarna scoor ik in de boekwinkel een paar lege dozen, waar allemaal boeddhaplaatjes op staan. Ze gooien ze weg. En ik plak er weer kaarten van. Of andere knutseldingen.

Dan ga ik nog eventjes op de schommel zitten onder de enorme Lindeboom. De eerste keer, jaren geleden alweer, dat ik die boom zag, stond hij volop in bloei. Een enorme kolonie bijen zoemde rondom de bloemen. Gek genoeg meende ik te verstaan ,dat ze het “The Living Tree” noemden’. Dat vond ik mooi. Die zoemende boom. Zo vol leven….

Op de terugweg geef ik een lift aan een kunstenares. We hebben elkaar al in de workshop ontmoet. Ze is met hele leuke projecten bezig en woont niet al te ver uit de buurt. Heks heeft er weer een Facebookvriendin bij.,,,,

vijf lifters passen er in mijn autootje, peugeootje 107

Het hele gezelschap komt niet hoger dan mijn navel……