Heks spaart al haar lepeltjes energie op om een avondje uit te kunnen gaan. En het lukt! Harken en sleuren, dat wel. Maar ik luister tijdens deze heerlijke avond naar een prachtig concert van Trio Da Kali: De beste band van Afrika volgens de kenners. De zaal zit stampvol. De sfeer is opperbest!

Die paar lepeltjes energie per dag zijn er zo doorheen……..

In de loop van de vorige week probeer ik energie te sparen. Huh? Ja, nou ja, mijn persoonlijke energie bedoel ik. Per dag heb ik maar tien theelepeltjes te spenderen, waar een normaal mens er minstens honderd heeft. Na het ontbijt ben ik al door een groot deel heen en dan moet de dag nog beginnen.

Om af en toe nog eens iets voor elkaar te krijgen moet Heks sparen. Zuinig zijn met leven, zeg maar. Niet te hard lachen, hondje uitlaten met de fiets, tussendoor liggen, liggen, liggen, me vooral niet opwinden en ga zo maar door. Soms lukt het me voor geen meter. Als iemand me willens en wetens treitert bijvoorbeeld. Dat kost bakken brandstof……

Sommige mensen hebben scheppen energie en die gebruiken ze om anderen dwars te zitten…….

‘Jeetje, Heks,’ de Don is helemaal geschokt als ik hem vertel wat er nu weer speelt, ‘Het dringt nu pas tot me door hoe erg het is! Al die tijd is dat kwartje niet gevallen. Wat vreselijk!’ Zijn stem breekt een beetje, hij is echt aangedaan, ‘en dat bij zo’n ziek mens. Want ik heb best gezien hoe het er bij jou aan toe gaat afgelopen kerst. En dat is voorwaar geen pretje.’

Ieniemienie lepeltjes keurig in het gelid

Niets aan te doen. Iemand wil je kapot wil maken. Klein krijgen. Laten voelen dat je niks in te brengen hebt…… Voor vele ogen onzichtbaar, maar pijnlijk voelbaar voor degene die het treft! Waar ken ik het van? 

Zo zit ik dus energie te sparen en tegelijkertijd lekt het weer weg middels gemene prikacties van iemand die me blijkbaar te grazen wil nemen. Iemand, die me het licht in de ogen niet gunt!

 

‘Sparen, sparen Heks. Want zaterdag ga je uit!’ houd ik de moed erin. Maar zaterdagmorgen kom ik gebroken uit bed. Doodziek. Zoals bijna elke ochtend. De ene dag beroerder dan de andere met soms een redelijk normale ochtend tussendoor. Geen pijl op te trekken. Een zware kater, maar ik hoef er niet voor te drinken.

Trillerig laat ik mijn cocktail van pijnstillers inwerken. Wat moet het worden vandaag? Ik zal langzaam naar mijn uitje toe moeten werken. Eerst maar eens naar de fysiotherapeut. Hupsakee. Vooruit met de geit.

Vrijdagmiddag heb ik voor een paar dagen eten gekookt. Ik hoef dan ook geen boodschappen te doen. Een beetje met mijn hondje wandelen is het enige. Mijn ventje moet aan zijn trekken komen, want vanavond zit hij alleen!

Het is voor een normaal mens niet voor te stellen hoe ongelofelijk ik moet woekeren met het kleine beetje puf dat ik heb. Hoe ik mezelf dagen loop te sparen om een avond te kunnen pieken. En dan nog ben ik een paar uur voor het geplande uitje volledig uitgeteld.

De ergsten zijn de opscheplepel-types: Boordevol energie en ze scheppen er ook nog over op!

Eerst even iets eten. Daarna kruip ik in bed. Douchen zit er niet meer in. Veel te vermoeiend. Ik moet nog uitkijken dat ik niet in slaap val om vannacht pas weer te ontwaken….

Om een uurtje of negen zet ik mijn fiets op drie sloten vast aan een rek. Het uurtje liggen en een flinke kwast over de kaken hebben wonderen gedaan. Ik zie er fantastisch uit! Aan niets is te zien dat ik al dagen bezig ben om hier acte de présence te kunnen geven. Dat ik er een uur geleden nog uitzag als een doodgeslagen guppekop.

csm_trio_da_kali_1_6c4ab2ad78.jpg

 

Het concert van de beste band van Afrika Trio Da Kali  is net begonnen. Snel geef ik mijn jas af bij de garderobe. Er is nog 1 stoel vrij en die is voor mij! Als ik zit klopt Molenaar op mijn rug. Ik kijk om en zie hem en Fiederelsje breed naar me lachen. Wat grappig, mijn vrienden zitten precies achter me! Niet zo toevallig: Ze hebben dit plekje voor me vrijgehouden vertellen ze me later.

Anderhalf uur lang luisteren we ademloos naar deze fantastische band. Aan het eind gaan we dansen. De leadzangeres geeft het goede voorbeeld. Haar kleine ronde lijf  draait vrijmoedig in de rondte. Ze schudt haar overvloedige rondingen alle kanten op. Daar steken wij dan weer stakerig en stijf bij af.

Na de show praten we met de geniale balafonist. In het frans. Hij bespeelt maar liefst twee instrumenten tegelijk! ‘Ik heb hem vanmiddag geïnterviewd, Heks,’ Frogs is er ook. ‘Hij speelt ook balafoon,’ grap ik tegen de muzikant, ‘maar hij kan nog wel een lesje gebruiken.’

Een uitnodiging om in Afrika te komen studeren volgt. Binnen de kortste keren worden er adressen uitgewisseld. Het is een vruchtbare avond!

Wat programmeren ze toch goed bij Qbus. Met enige regelmaat weten ze een wereldact te boeken in dit kleine intieme zaaltje. De toegangsprijs is zeer acceptabel. En vanavond zit het voor de verandering stampvol!

Lepeltheorie uitgelegd door UWV.

 

Schelden is niet voor helden. Toch ontkom je er soms niet aan. Waar het hart vol van is loopt de mond van over, ook in dit geval. Maak van je hart geen moordkuil, Heks! Gooi het er maar uit, die vuiligheid. Opgeruimd staat netjes! Narcistendag 2.

Zaterdagmorgen sta ik vroeg naast mijn bed. Vandaag heb ik weer een narcistendag, maar deze keer moet ik helemaal naar Gouda. Dat vraagt wat meer inspanning mijnerzijds. Om kwart voor negen zit ik in de auto, ruim op tijd. Ik gooi Ysbrandt eventjes los in een park. Hij mag mee vandaag. Ik heb geen oppas kunnen regelen.

Helaas heb ik vandaag alle stoplichten tegen. Als ik de Hoge Rijndijk afrijd gaat de brug open. Het duurt zeker tien minuten voordat alle Rijnaken en plezierjachten voorbij zijn gevaren. Meuh. Prutteldepruttel. Heks zit zich op te vreten. Intussen rijd ik op een strak schema. Als alles goed gaat ben ik toch nog even voor tienen ter plaatse.

Maar niet alles gaat goed. Als ik in Gouda arriveer stuurt mijn TomTom me via een eindeloze dijk langs de Reeuwijkse plas. Opeens kan ik niet verder. Vervelende mannetjes in oranje pakken staan bij een wegversperring te posten. Wat nu? Ik vraag advies, maar de mannetjes weten niets van de omgeving. Of het interesseert ze niet of ik ooit mijn doel bereik. Ik rijd op de bonnefooi een belendend industrieterrein op.

TomTom laat zich ook niet onbetuigd. Zeker zes keer kar ik hetzelfde rondje tussen de afgesloten loodsen en foeilelijke bedrijfspanden. Wat een blikveldvervuiling, deze architectuur van lik m’n vestje. Maar ja. Hoe kom ik hier weg? Ik bel de twee trainers van vandaag, dat ik iets te laat ga komen. Ik krijg een melding dat het ene nummer niet bereikbaar is. Het andere is niet correct, ik krijg een wildvreemde vrouw aan de lijn.

Na nog een woest rondje industrieterrein bel ik het eerste nummer nog eens. Weer onbereikbaar. De telefoon staat duidelijk uit. Ik word zo woedend. Krijg toch de kolere. De telefoons zouden tot tien uur aan staan, omdat het vaker gebeurt, dat mensen te laat komen. Door files bijvoorbeeld…. Of zoiets als dit.

Scheldend rijd ik nog maar een rondje op zoek naar de juiste route. Afschuwelijk woorden blubberen oncontroleerbaar mijn mond uit. ‘Hoerentoeters, kutlijers, mensen zijn zo slecht. Godverdegodver….. ‘ en ga zo maar door. Ik kanker en scheld op alles en iedereen. Zoals wel vaker de laatste tijd als niemand me hoort of ziet.

Ik ben behoorlijk over de zeik. Uiteindelijk rijd ik een stuk verderop langs een stuk wegversperring. Geen mannetje te zien. Mooi zo. Dat is het voordeel van zo’n klein autootje. Je kunt overal langs en tussendoor. Stukje fietspad? Geen punt indien nodig.

Zonder problemen kan ik gewoon het laatste stuk langs het water rijden. Het is me een raadsel, waarom die weg in godsnaam helemaal dicht moet, maar goed. Mannetjes hè! Die willen gewoon lekker moeilijk doen. Hun invloed doen gelden…..

Een minuut of tien te laat ben ik dan toch ter plekke. Ik mag er nog in! Een hele lieve jongedame ontvangt me en stelt me een beetje op mijn gemak. Dat valt nog niet mee. Er komt stoom uit mijn oren.

De trainers schrikken als ze ontdekken dat de telefoons onterecht uit staan. Er is als het goed is nog iemand onderweg. Die is overigens nooit meer opgedoken. De telefoons gaan aan. ‘Eindigt jouw nummer op **?’ vraagt de vrouwelijk trainster. Terwijl ze het vraagt hoor ik immens geschreeuw vanuit haar telefoon. Dat ben ik! Haar antwoordapparaat stond wel degelijk aan. En ik heb blijkbaar het gesprek niet afgebroken……. ‘Geen idee,’ draai ik erom heen.

In de pauze vertel ik haar, dat ik inderdaad die schreeuwlelijk op haar voicemail ben. Helemaal boven mijn theewater. ‘Luister het asjeblieft niet af!’ roep ik wanhopig. Ik gun het niemand om die vuiligheid over zich heen te krijgen. Nou, misschien een incidentele narcist. Maar zeker niet deze lieve dame.

‘Het komt vanuit trauma. Je hebt zoveel moeten slikken, dat komt er nu uit. Al die ellende zit in je lijf opgeslagen. Helemaal niet verbazingwekkend, dat je zo gaat schelden, zeker niet als alles tegen zit.’ ‘En je op weg bent naar een narcistendag,’ denk ik erachteraan, ‘waar je veel geld voor betaalt, terwijl de aanstichters van dit onheil nergens last van hebben…… Dat geeft inderdaad nogal wat onvrede.

Zo is de narcistendag nog niet eens begonnen en ik heb al de belangrijkste les te pakken van vandaag. Mijn gescheld mag! Het is niet nodig mezelf daar ook nog eens op af te kraken. Ik mag woedend zijn op al die gekken, die me bij de neus hebben gehad. De monsters, die me fysiek te grazen hebben genomen, alsmede alle leugenaars, bedriegers en dieven, die hier kind aan huis zijn geweest.

Ik mag kotsen op mensen, die mij hebben uitgekotst. Ik mag kwaad spreken over mensen, die me kwaad hebben gedaan. Ik mag lastig zijn voor hen die me lasteren. En ik mag iedereen stijf schelden, die mij naar het leven heeft gestaan. Figuurlijk dan. Ik ben wel geslagen, maar gelukkig nog nooit dood geslagen of verwurgd. Wel zijn er zijn mensen, die me sociaal hebben vermoord. En op hen scheld ik ook grof. Volledig terecht.

Maar goed, ik hoop wel dat het een keertje ophoudt, die vuilbekkerij. Je krijgt echt een vieze smaak in je mond door al dat gekanker. Ook schaam ik me natuurlijk toch dood als die vrouw mijn grove taalgebruik hoort. Ik dacht dat haar telefoon uit stond en de mijne het contact had verbroken. Niet dus.

Confronterend. Maar het is nu eenmaal gebeurd. Heks is gewoon enorm pissed off. Op alles en iedereen, die over mijn grens is gegaan. Recent of honderd jaar geleden. Maakt niet uit. Hoepel op van mijn terrein.

Ook ben ik er helemaal klaar mee om bruggen te bouwen naar narcistische idioten. Liever geef ik hen op hun kloten!

Ooit zal het wel overgaan. Deze rage, razernij, woede….. Op een dag zijn de scheldwoorden op en is de bal nijd verdwenen uit mijn buik. Op een goede dag. Als ook alle narcisten en psychopaten me hebben verlaten en terug zijn gekropen in hun hoeken en gaten. Of onder hun steen.