
Odin, mijn witte godenzoon, is nu ruim 3 jaar. Hij is volwassen. Het is een beer van een kat. Spierwit. Een ijsbeer.
Ondanks zijn indrukwekkende gestalte is het een ongelofelijk schatje. Zodra ik in mijn stoel ga zitten komt meneer kopjes geven. Eindeloos. Zo probeert hij Heks te verleiden tot een spelletje.
Zijn favoriete speeltje is een uit de kluiten gewassen speelgoedmuis aan een touwtje. Als een dolle stort hij zich op deze prooi. In een onbewaakt moment sloopt hij de muis volledig. Er hangt nu nog slechts een vodje vacht aan dat touwtje. Ook vodje wordt genadeloos aangevallen…..

Ach Odin. Alle andere katten in huize Heks zijn op leeftijd. De zwarte panter is stokoud intussen. Afgelopen zomer krijgt hij nierproblemen. Bijna ben ik hem kwijt. Halfdood ligt hij in mijn grote bed. Een zwart hoopje ellende. Middels sluwe heksenlisten krijg ik vocht bij hem naar binnen. Ook lukt het me om hem aan het eten te krijgen.
Daar heb ik pilletjes voor. Antidepressiva. Bedoeld voor mensen, maar ze werken ook prima bij misselijke katten met nierziekte: Die gaan er weer van eten. En miauwen!
Na dagen doodziek te zijn geweest staat Ferguut opeens luid krijsend op de voordeur te bonken met zijn nog immer indrukwekkende voorpoten. Hij wil weer naar buiten. Hij is het binnenzitten zat. Het lukt me om hem nog anderhalve dag binnen te houden. Dan laat ik hem maar gaan. Op hoop van zegen.
Zo’n kat op straat geeft altijd gedoe. Hoe vaak is de panter niet zoek geweest? Hij heeft al zijn 7 levens opgesoupeerd tijdens zijn talloze avonturen. Goddank loopt hij tegenwoordig louter zijn vaste ronde door de buurt. Dan kruipt hij onder zijn struik in de steeg hier om de hoek. Daar zit hij dan lekker de boel te observeren.
Of hij zit hier voor de deur op het gevelbankje. Mensen gaan naast hem zitten. Meneer de Koekepeer wordt geaaid. Leuke meisjes kriebelen hem onder zijn kinnetje. Hij laat het zich heerlijk aanleunen.
Als hij er genoeg van heeft glipt hij weer met deze of gene mee naar binnen. Een schaduw. Onzichtbaar verstopt hij zich in het trappenhuis. Tot Heks haar voordeur weer open doet.

Een kat op straat is niets gedaan, dus ik ben blij, dat mijn andere katten gewoon hier op het dak blijven zitten.
Helaas is de witte reus ook weer zo’n ondernemend type. Afgelopen zomer springt hij van het dak en landt in de achtertuintjes van de buren. Met veel moeite krijg ik hem weer te pakken, het scheelt dat hij wit is, ik kan hem in elk geval wat gemakkelijker spotten dan de Schaduw…
Eenmaal weer binnen rent bij naar het balkon en springt direct opnieuw naar beneden. De lijer. Opnieuw ga ik op zoek in de binnentuintjes. Deze keer laat hij zich niet meer pakken. Hij blaast verontwaardigd naar me. ‘Baas laat me met rust, ik ben op avontuur…’

Nijdig ga ik onverrichter zake weer naar huis. Een paar minuten later staat hij opeens naast me in de keuken. ‘Ik wil eten!’
Het lukt hem dus om weer naar boven te klimmen is mijn conclusie. Maar hoe?
Heks hoopt dat het hiermee gedaan is. En inderdaad, hij blijft een hele tijd gewoon bovenop het dak zitten. Ik vergeet zijn capriolen volledig.
Tot enige weken terug. Odin is weer foetsie. Alle katten zijn binnengekomen om te eten, maar hij is zoek. Ik struin door de buurt, ik zoek in de tuintjes. Dan zie ik hem in de verte lopen. Zijn enorme spierwitte lijf blinkt in het maanlicht. ‘Odin,’ ik vlei zijn naam uit mijn mond, ‘Kom hier lekker schatje.’
Meneer gaat er als een haas vandoor!

Uiteindelijk ontwaar ik hem onder een struik. Hij kijkt me indringend aan met zijn schuine oogjes. Dan maakt hij zich los uit de struik en springt door de tuintjes naar de brandgang. Met reuzensprongen rent hij voor me uit. Even kijkt hij om of ik hem volg.
‘Kijk baas, goed opletten nu…!’
Dan rent hij aan het eind van de brandgang verticaal tegen de muur op, springt op de deurpost van de poort, nog een reuzensprong en…. hij zit weer op het dak.
‘Kijk, zo doe je dat, baasje, ik kan prima zelf thuiskomen. Dus hou op met dat irritante gezoek en gezanik.’
Vorige week ontsnapt Odin net als ik op het punt sta om naar bed te gaan. Hij struint door de buurttuintjes. Luid mauwend maakt hij zijn aanwezigheid kenbaar. Het is midden in de nacht. Alle buren slapen. Hun slaapkamer aan de kant van hun achtertuin…..
Odin zit echt te loeien!

Opnieuw waag ik een poging om hem te pakken te krijgen. Tevergeefs. Uiteindelijk laat ik de balkondeur op een kiertje staan, zodat hij weer naar binnen kan. ’s Morgens ligt hij uitgeput te slapen in de vensterbank. Helemaal kapot na een nacht vol avonturen.
Nou, laten we maar hopen dat het bij de tuintjes blijft. Dat hij niet de straat op gaat, zoals de Panter. Dat hij zich verre houdt van het Boerhaave museum of de Schouwburg. Dat hij niet met een vrachtwagen mee gaat rijden en pas een half jaar later weer opduikt in Hoorn. Dat hij niet zwaargewond en graatmager terugkomt na weken opgesloten te zijn geweest in een schimmelig schuurtje of berging.
Ik vrees dat dit ijdele hoop is. Groot kans dat deze sneeuwpanter in de voetsporen van zijn zwarte voorganger treedt.
Ferguut deed zijn naam eer aan, de boerenridder. Ik haalde hem na zijn ‘Grote Queeste’ op in het asiel in Hoorn. Alwaar hij residentie hield in de Ridderzaal…… Echt waar.
Hopelijk doet Odin zijn naam iets minder eer aan en verliest hij geen oog ergens onderweg…..

































































































Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.