Deze kruk vind een krukje naar haar hart. Klein en gifgroen. Met mooie witte stippen. Kabouter Spillebeen zou erop willen wippen. Maar Heks wil geen krak. En geen diepe zucht. Maar wel gooi ik van plezier mijn lange benen in de lucht.

Als je ziek bent leef je in een klein wereldje. Je slaapkamer. Een beetje huiskamer en keuken. En de noodzakelijke badkamer natuurlijk. Je moet jezelf af en toe wassen. We leven niet meer in de negentiende eeuw. Heks is niet van de Dettolachtige toestanden. Voor mij geen rare onkruidverdelgers op mijn huid. Maar ik hou op zich van douchen. Alleen doe ik het steeds minder vaak…….

‘Getverderrie, ik moet mijn tanden nog poetsen. Eerst even uitrusten, ik doe het over een half uur wel….’ denk ik dagelijks in de loop van de avond. Dan ga ik eventjes liggen en word uren later weer wakker. Kleren aan, lichten aan…. De hond moet er nog een keertje uit….

Voor Heks zijn zulke dagelijkse handelingen enorme rijstebrijbergen. Waar ik me dan moeizaam doorheen eet. Met enige regelmaat laat ik de bergen links liggen. Dan haak ik af. Niet douchen, niet eten…. Alleen het hoogstnoodzakelijke doe ik dan nog. Zoals hond uitlaten, beesten voeren.

‘Ik ben overgegaan op een maaltijdservice,’ zegt Kras onlangs aan de telefoon, ‘Heel jammer natuurlijk dat koken niet meer lukt, ik ben er op zich dol op. Maar het kost me te veel. En te vaak lukt het gewoonweg niet. En toen ik voor iemand anders iets dergelijks aan het regelen was kwam ik een heel goed bedrijf tegen….’

‘Nu krijg ik elke week vijf heerlijke maaltijden. Echt lekker, heel vers en uitgebalanceerd. Ja, het is wel een hele stap om te zetten. Maar ik ben echt heel tevreden nu!’

Heks slaat ook wel eens een paar weken in de keuken over. Dan wil het niet lukken, laat ik alles vallen. Ben ik gewoon te moe om überhaupt boodschappen te doen. Of ik heb gewoon geen trek. Of ik kook wel degelijk, maar ben achteraf te uitgeput om het op te eten……

Maar maaltijdservice kan ik wel vergeten met mijn gekke dieet. Ik heb het wel eens gecheckt. Van de honderd maaltijden kon ik er maar eentje eten. En dat was bepaald niet mijn favoriete kostje!

Maar ik heb ook een revolutionaire ingreep gedaan in mijn leven. Sinds kort staan er krukjes in mijn douche. Een hele comfortabele naast de wastafel, voor het tandenpoetsen. Een een waterdicht exemplaar in mijn douche. De comfortabele bleek water als een spons op te zuigen. Niet meer zo comfortabel daarna…..

Bij het Kruitvat vind ik echter een opklapbaar krukje, gifgroen met witte stippen. Een soort kikkerpaddestoel. Echt iets voor Heks. Bovendien staat het ding als een huis. Na een wankele design opklapstoel, de comfortabele zuigkruk en een gammel wandelstokkrukje een ware verademing. Hij is wel erg laag. Opstaan is nu weer een hele heisa.

Zo kloot ik maar wat aan in mijn meutige bestaantje. Langzaam wordt alles wel minder en minder. Je ziet nog steeds niks aan Heks. Ik loop kaarsrecht. Zie er normaal uit. Redelijk jong zelfs voor mijn leeftijd. Vooral bij kaarslicht.

Maar elke fysiotherapeut schrikt zich een hoedje van de staat van mijn spieren en gewrichten. Alle spieren verkrampt en in de knoop en minstens de helft van de gewrichten lichtelijk uit de kom. Geen wonder dat ik ALTIJD crepeer van de pijn.

‘Ik ga zo’n krukje meenemen op vakantie, ik heb er direct maar vier gekocht. Ze lagen voor een prikkie in zo’n grabbelbak….’ vertel ik Steenvrouw, als we 1 van die krukjes als tafeltje gebruiken tijdens een picknick. Ik ben zo blij met mijn krukjes! Ik douche de hele week al bijna elke dag!

De bijzettafelexpert heeft de leukste krukjes!

 

In memoriam: Mijn ouwe trouwe schuddebuikende piepende en krakende huisgenoot Koelkast is niet meer. Heks is ontdaan. Maar niet getreurd, Liebherr doet zijn intrede in Huize Heks. Binnenkort.

Woensdagavond geef ik vrij laat de beesten eten. Zeven hongerige katten zitten op de keukentafel en de buffetkast te schreeuwen. Ysbrandt stofzuigt  de vloer op zoek naar kattenbrokjes. Ik pak zijn eten uit de koelkast. Het voelt warm aan. Huh?

Snel loop ik terug naar mijn schuddebuikende stuk huisraad. Hij staat doodstil. Ook fluit hij niet naar me, zoals gewoonlijk. Zijn lichtje brandt nog, maar toch is hij overleden! Heel stilletjes heeft hij ergens in de de afgelopen uren zijn laatste koude adem uitgeblazen…..

Oh jee, ook dat nog.

Ik zet em een keertje aan en uit. Het helpt niet. Ook gedraai aan zijn enige knopje heeft geen enkel effect.

Snel voer ik het vee. Wat nu? De volgepropte vriezer is nog stijfbevroren. Ik stuur een nood-sms aan Frogs. ‘Ik lig al bijna in bed, Heks. En morgen moet ik heel vroeg op. Dus ik kan je niet helpen. Wel mag je alles in mijn vriezer stoppen. Die is helemaal leeg. Je hebt de sleutel, dus kijk maar…’

Heks is ook gaar. ‘Morgen is er weer een dag,’ bedenk ik me. Zodoende laat ik de boel de boel en ga ook bijtijds slapen. Dat lukt niet. Ik zit de halve nacht in mijn doodstille woonkamer. Jeetje, wat een rust. Ik mis mijn kouwelijke luidruchtige stuk meubilair!

De volgende dag kom ik maar niet op gang. Aan het begin van de middag ben ik dan eindelijk zover, dat ik met koelboxen vol diepvrieszooi richting Frogs vertrek. Ik prop alles in het vriesvak van zijn ijskast, mijn oude exemplaar. ‘Jeetje, Frogs,’ grap ik een dag later, ‘ Die oude doet het nog prima en mijn nieuwe is kapot. Ik kom em weer ophalen, hoor……’

Niets is minder waar. Ik ben me online aan het oriënteren op een spiksplinternieuwe koelvriescombinatie. Als snel zie ik door de bevroren bomen het ijzige bos niet meer. Uiteindelijk loop ik de witgoedwinkel hier om de hoek binnen. Er is geen enkel passend apparaat voorradig, maar ik kan er wel eentje bestellen natuurlijk.

 

Zo gezegd, zo gedaan. Volgende week komt er een hele mooie Liebherr. De Cadillac onder de koelkasten volgens de verkoper. Morgen krijg ik een noodexemplaar. Een oude rammelkast met fluittonen waarschijnlijk. Gezellig!

Vandaag ruim ik samen met mijn hulp alle restanten voedsel uit het kapotte apparaat op. We maken em een beetje schoon. ‘We nemen die oude koelkast gewoon weer mee, maar zorg dat er geen restanten vlees of zoiets inzitten, zei de jongeman in de winkel tegen me. Ha, stel je voor. Het komt regelmatig voor dat mensen hun oude vriezer met inhoud en al meegeven….Ontdooid en wel, soms in verregaande staat van ontbinding. Walgelijk natuurlijk!’

De vorige keer dat mijn koelkast het begaf lag ik drie dagen later in het ziekenhuis met een darmafsluiting. Precies met pasen. Een soort wederopstanding, want ik dacht werkelijk dat ik dood ging van de pijn. We zijn drie dagen verder nu en pasen is ook net aan voorbij, dus ik heb goede moed dat me dat deze keer niet gebeurt.

Aan het eind van de middag fiets ik naar Engel. Ze is jarig. Ik heb een enorme zachtroze Helleboris bij me in feestelijk cellofaan. Ysbrandt draaft enthousiast naast me. Hoera, we gaan iets leuks doen!

‘En?’ informeer ik, nadat ik haar heb gefeliciteerd en gezoend, ‘Is ie nog geweest?’ We giebelen. Een vriendin van de jarige heeft haar gisteren zitten plagen ‘Ik bezorg je een geweldige verrassing morgenmiddag!’ dreigde ze. En wat voor’n verrassing…. Een professionele striptease door een ‘politieagent’. Haha.

Natuurlijk kwam er ‘zogenaamd’ iets tussen. Het blijft bij een goeie grap. We moeten het met louter voorpret doen. We grijnzen ondeugend. ‘Ach,’ zeg ik laconiek, ‘Beter zo. Ysbrandt heeft al eens in de ballen van een politieman gehangen. Ik weet niet wat er gebeurt als een agent ook nog eens al zijn kleren uittrekt! Hij eindigt misschien als smurf….’

De rest van het bezoek is al vertrokken. Ik ben echt laat. ‘Kom, ik maak je flesje wijn open, Heks.’ Ik heb een minifles witte wijn meegebracht. Niet koud natuurlijk, helaas. Engel gaat op zoek naar een kurkentrekker. Ze is pas vorige week hierheen verhuisd, overal staan nog dozen. ‘Ik weet niet of ik er eentje heb, Heks, ik drink nooit wijn.’ Ze spit al haar keukenlades om. Geen kurkentrekker.

Ik doe nog een lauwe poging om de kurk erin te duwen met mijn duim. We willen gewoon feestelijk klinken! Uiteindelijk zitten we lekker aan de dubbeldrank met chips. Hele lekkere chips. Dat merk moet ik onthouden!

Jarige Engel in haar nieuwe knusse huisje. Vergenoegd zit ze een paar verhalen te vertellen. Na een uurtje is de koek op bij Heks. Plankerig hijs ik mezelf overeind. ‘Heb je last van je rug?’ Ja, die zit helemaal vast na al dat gesjouw met koelboxen vol bevroren eten….. Ze legt haar genezende handjes er op.

Ik ben eigenlijk te moe om ervan te genieten. Maar ik voel wel van alles tintelen en in beweging komen. Even later ga ik met Varkentje richting huis. Ik fiets een stukje en dan laat ik hem los in de berm. Zo kuier ik langs de Singel. De stad heeft iets feestelijks. Het is al bijna half acht, toch zitten er mensen op de terrassen. Soms met dekentjes om hun benen, maar toch buiten. Genietend van de lauwe lentelucht.

‘Jouw verjaardag is met recht de eerste echte voorjaarsdag!’ roep ik eerder verrukt tegen mijn vriendin. Tot gisteren heb ik steeds in een dikke donzen winterjas met Ys gelopen. Vandaag niet. Een warm vest en een leren jasje zijn voldoende. Ik hoef ze niet eens dicht te knopen!

Nu zit ik weer rustig thuis op de bank. Hongerige poezen staan op het balkon te schreeuwen. Mijn hondje ligt aan mijn voeten. Hij houdt me met  één oog in de gaten. Hij heeft ook honger. De kleine koelcrisis is bezworen. Ik hoef helemaal niets meer vandaag. Nou ja, beesten voeren, mezelf voeren en nog een hondenrondje…..

En morgen? Dan is er weer een dag.