Het leven is hard voor het hart van de wolfshond! Oedipus, brievenbus, lantarenpaal. Overal schuilt wel een verhaal. Heks heeft haar hart lief. Ze houdt van dit hart. Harten van goud bestaan echt. Je krijgt ze echter niet cadeau. Nee, het is keihard incasseren….

Zondag ga ik bij Chris langs om het restant wijn van mijn feestje terug te brengen. Ik heb het onlangs van haar cadeau gekregen. ‘Het is over van mijn feest en ik doe er niks mee,’ wimpelde ze een financiële vergoeding af. Maar nu heb ik weer van alles over.

Ik breng het dus maar weer terug. ‘Voordat ik het zelf op drink,’ wil ik grappen bij het afgeven. Maar ze is er niet. Geen hondengejoel uit de woonkamer. Haar huis is in diepe rust.

Ik stop de drank in een grote bloempot naast de voordeur en klap het transportkrat dicht. Dan frommel ik een kerstboom op een haarband door de brievenbus. Er zitten minuscule lampjes in. ‘Misschien kunnen die wijn met kerst soldaat maken,’ knipperen de lichtjes, als je de kerstboom op een bepaalde manier indrukt. Nou ja. Niet echt. Bij wijze van spreken dan.

De boom past precies door de borstelige sleuf. Een wonder!

Wat zijn brievenbussen eigenlijk oedipale objecten. Vooral als er bij wijze van clitoris een bel bovenop is gemonteerd. Ja, de wereld zit vol vruchtbaarheidssymboliek. Verwijzen de diverse fallussymbolen vaak naar oorlog en geweld, denk maar aan de obelisken, het vrouwelijk geslachtsdeel staat vanouds borg voor communicatie!

Ik draai me om. Mijn hondje is aan de beurt, we gaan lekker een rondje om het golfveld. Een grote grijze wolf rent over het plein. Als hij me ziet maakt hij rare bokkensprongen van enthousiasme. ‘Hallo,’ roep ik naar zijn baasje, ‘Zullen we een stukje samen oplopen?’

‘Ze kijkt me treurig aan. ‘Kiliam is heel erg ziek, hij kan elk moment dood neervallen….’ Verbijsterd kijk ik naar haar enorme bakbeest. Hij rent vrolijk achter VikThor aan. Het zijn oude kameraadjes. Als pup hebben ze eindeloos met elkaar gespeeld. Ze zijn precies even oud!

Mijn arme hondenvriend heeft een ernstige hartkwaal. Het is pas net ontdekt, maar als ik de verhalen hoor doet het me sterk aan de laatste weken van Ysbrandt denken. Vocht in de longen, een fladderhart…. ‘Het is waarschijnlijk aangeboren. Maar tot een maand geleden had hij nergens last van. De afgelopen zomer met al die hitte heeft hij prima doorstaan.’

We wandelen het eilandje op. Dit kleine stukje ruige natuur ingeklemd tussen schapenweitjes, poldersloten en een heus strandje aan het Joppe is uitermate favoriet bij onze viervoeters. Het rizzelt er van de fazanten, egeltjes en ander interessant ruikende vreemde vogels.

Het is zo’n landje, dat iedere avond aan zichzelf wordt teruggegeven. Onlangs raakte ik VikThor er zelfs op kwijt in de schemering. Opeens was ik in vergeten wildernis. Ver van de bewoonde wereld. Mijn hondje kon wel overal zijn. Opgegeten door een Loe. Een kruising tussen verwilderde huiskat en koe.

Heks was erg blij, toen ze haar monstertje na een kwartier zag opduiken uit het struweel. Ik gaf hem een uitbrander van jewelste, want dit soort geintjes mag hij natuurlijk niet herhalen. Maar waar zeur ik over? De brakken van Chris komen volstrekt niet terug in een vergelijkbare situatie. Ik spreek uit ervaring. We hebben wel eens 2,5 uur zitten wachten op die joelende gekken. Een kwartiertje is niks.

Behalve als je alleen op zo’n godverlaten plek bent. Dan duurt een kwartier een eeuwigheid.

‘Ze hebben op dat eilandje onlangs een hele kolonie illegalen opgepakt. Ze woonden op bootjes in het riet……’ hoor ik onlangs van een vriend. Het is inderdaad een soort niemandsland, zodra het gaat schemeren.

Vandaag lopen we bij daglicht en dan is het een verrukkelijke plek. De hondjes draven vrolijk voor ons uit. ‘Ik heb Kiliam in geen weken zo zien rennen. De medicatie doet hem toch goed.’ We genieten van onze schatjes. Het is bitterzoet. Misschien is het wel de laatste keer, dat ze zo samen lopen te dollen.

Bij het afscheid noteer ik het telefoonnummer van mijn hondenvriendin. Ik heb nog dozen met hartpillen van Ysbrandt liggen. Die dingen zijn werkelijk peperduur. Daarom heb ik ze bewaard. Waarschijnlijk zijn het precies dezelfde, die de Ierse wolfshond voorgeschreven krijgt. ‘Alleen zal de dosering anders zijn….’ Kiliam is reusachtig. Daar past mijn oude hondje drie keer in.

Aangeslagen ga ik weer naar huis. Want het is toch zo verdrietig als je je hondje verliest. ‘Gelukkig hadden we net een Galgo uit Spanje gereserveerd. Als maatje voor Kiliam. We dachten aanvankelijk dat hij gedeprimeerd was. Eenzaam. Maar het bleek dus die hartkwaal te zijn.’

Nu zijn de baasjes van deze geweldige hond blij dat er toch weer een hondje komt. Dat ze daar niet over na hoeven te denken. Het is al beslist. Ik snap het. Toen Ysbrandt de pijp uit ging zat er ook binnen een week een pup hier in huis…..

’s Avonds filosofeer ik over het hart. Over een hart van goud.

Ooit zag ik een programma over het periodiek systeem op National Geografic. In een paar uur werd de logica van dit systeem tot op het bot uitgebeend. Heks snapte het zowaar helemaal. Het was dan ook een heerlijk abstract verhaal, mijn favoriete manier om dit soort onderwerpen te benaderen.

Het gaat om verval. Hoe langzamer het verval in een element, hoe edeler het is. Een stenen hart of een hart van staal zal je niet gelukkig maken. Een instabiel hart kan niet lang liefhebben. Het vervalt tot gruis of roest. Tenzij je een roestvrijstalen exemplaar hebt weten te bemachtigen.

Ik denk over mijn eigen gouden hart. De laatste tijd schiet de berenklauw weer op in mijn innerlijk landschap. Maar een stabiel hart kan dat wel hebben. Een gouden hart gaat echt niet haten. ‘Je hebt een goed hart, Heksje. Dus vergeef allerlei gekken nu maar hun gebreken. Je hebt er net nog een preek over gehoord in de kerk….’

In de Ecclesia ging het inderdaad over het hart, compassie en vergeving. En bidden. Iets dat ik de hele dag doe tegenwoordig. Pruttelend en scheldend vaak. Achterstevoren. Maar ik hou mijn gouden hart open. En het werkt nog steeds goed. Liefde genoeg. Uit die oneindige bron. Goddank is er de Godin.

Dan komen mijn gedachten weer bij de wolfshond. Mijn grote grijze vriend. Oh, wat verdrietig. En zo onrechtvaardig. De grootst mogelijke probleemhonden met de meest hopeloos moeilijke karakters leven moeiteloos voort tot ze oud en tandeloos zijn. En deze vriendelijk reus legt het loodje.

Het leven is niet eerlijk. God straft zo willekeurig. Of is het dan toch gewoon stomme pech, ziek zijn? En kun je iemand er niet om veroordelen?

‘Niemand zegt tegen die hond, dat hij niet kwaad moet zijn, omdat dat slecht is voor zijn hart. Of dat hij die kwaal gekregen heeft door onverwerkte trauma’s. Of dat hij bewegingsangst heeft, nu hij zo weinig energie heeft…… Of dat hij niet beter wil worden……’ verzucht ik een dag later tegen mijn fysiotherapeut. Dingen waar Heks bij voortduring mee om de oren wordt geslagen.

I

 

 

 

 

 

Gewoontepatronen laten zich niet gemakkelijk doorbreken. Je kunt ze maar beter vervangen door iets nieuws. Heks worstelt met haar neiging elke keer in dezelfde groef terecht te komen. Misschien is het tijd voor een nieuwe bezem: Die vegen tenminste schoon!

Sinds ik terug ben van mijn retraite is het zaak om niet direct in mijn oude patronen te vervallen. ‘Gewoonte energie’ noemen ze dat in Bhoeddhistische kringen. We hebben er allemaal last van: Je wilt wel anders, beter leven, maar je zit vast in je groef. Van je groef in je graf als je niet uitkijkt. Bewust zijn, jezelf her inneren: Het is een hele klus.

Toch zit em hier wel de kneep.

Ik ga het klooster in met een brandende vraag. Hoe kun je het nog hebben over de fundamentele goedheid van de mens als je met narcisten en psychopaten te maken hebt? Dit kwaadaardige volkje dat alleen om zichzelf geeft en verder louter neemt. Deze liegende en bedriegende medemensen. De wolven in schaapskleren. Die machtswellustige en seksueel gefrustreerde egoïsten……

Waar blijf je met al je goede bedoelingen oog in oog met deze onmenselijke persoonlijkheidsstoornis?

Ik krijg er geen antwoord op. De meeste mensen hebben geen idee wat narcisten nu eigenlijk voor’n wezenloze wezens zijn. Net als ik een tijdje geleden. De neiging bestaat om compassie te hebben met deze meedogenloze agressors. Ik ken die neiging.

Dan hoor ik tijdens een Dharmatalk door een sprankelende non opeens het verlossende woord. Haar verhaal gaat niet over narcisten, noch over psychopaten. Hier in Plumvillage zijn alle mensen gewoon medemensen.

‘Soms zie je iemand lijden, maar ze willen het niet toegeven. Of je ziet iemand, die heel boos is, maar ze beweren van niet. Sterker nog: Ze zeggen rustig dat jij boos bent en dat jij lijdt. Maar ook voor hen geldt: Zolang je niet toegeeft dat je lijdt verandert er niets. Je zit er in vast. Je kunt overigens zowel in lijden als geluk blijven steken….’

‘Wees geen slachtoffer,’ zegt Thay altijd. Hij is er zelf het levende voorbeeld van. Zelfs in zijn huidige positie, na het herseninfarct. ‘Wie weet hoe hij moet lijden kan er zijn voordeel mee doen. No mud, no lotus.’

In de loop van de retraite verdwijnt de noodzaak om een antwoord te krijgen op mijn vraag. Ik ben stomweg helemaal niet meer bezig met het thema narcisme. Evenmin denk ik aan de narcisten in mijn leven. Het is me om het even. Leven en laten leven. Ze zoeken het maar uit. Zolang zijzelf hun lijden niet erkennen is er weinig aan te doen. En als er iemand al iets aan moet doen dan zijn ze het toch echt zelf……

Wel dringt het tot me door dat ik beter voor mezelf moet zorgen. Ik neem iedereen in bescherming behalve mezelf. Ik spring voor Jan en Alleman in de bres, maar mezelf laat ik creperen. Ik stel niet of nauwelijks grenzen en die worden dan nog met voeten getreden en zwaar overschreden. En dat vergeef ik dan weer grif.

Ook moet ik ophouden met alleen maar te luisteren naar anderen. Ik mag zelf ook delen wat er in me omgaat. Zeker bij vrienden! Na mijn relatiebreuk is het me met enige regelmaat gebeurd dat mensen waar ik altijd eindeloos naar zit te luisteren me na een paar weken de mond snoerden. Of ik kon ophouden met die verhalen, ze wisten het nu wel!

Thuisgekomen zit ik elke dag op mijn kussentje te mediteren. In de stilte luister ik naar mezelf. Ik ben mijn eigen soulmate. Daarnaast zie ik maar weinig mensen en dat voelt prima. Ik ben op zoek naar nieuwe patronen en daar horen nieuwe gewoontes en nieuw gedrag bij. Maar o jee, ik schiet als ik niet uitkijk zo weer in mijn oude groef.

Het leven test me door iemand op mijn pad te sturen, die een zwaar beroep op me doet. Soms kun je er gewoon met je petje niet bij hoe onrechtvaardig mensen door hun dierbaren behandeld worden. Als dan ook de omgeving een duit in het zakje doet en de maatschappij er nog een schepje bovenop doet en het rechtssysteem faalt……

Heks voelt natuurlijk compassie opwellen in haar hart en voor ik het weet spring ik in de bres. Ik luister, schrijf brieven, help uit de brand, bid en brand kaarsjes. Niks mis mee.

Toch moet ik ook in deze situatie heel goed mijn grenzen bewaken, want als ik niet uitkijk vreet het me op. Ik realiseer me dat ik in een mij zeer bekend patroon ben beland:

Een wildvreemde of vage bekende zit zwaar in de shit en staat bij me op de stoep. Ik bied de helpende hand en een luisterend oor. Een scheve ‘vriendschap’ ontstaat, waarbij ik luister en geef. Dit gaat geruime tijd goed. Dan verandert er iets: De andere partij haalt me onderuit, gaat op mijn nek zitten of probeert me de les lezen. Ellendig einde verhaal.

Vorige week in de kerk zette iemand nog op die manier haar nagels in me! Ook die dame heeft regelmatig haar hart bij me gelucht toen ze in de problemen zat bedacht ik me later. Ik ben daar uiterst discreet mee omgegaan natuurlijk, maar toch vindt ze het nodig me op mijn nummer te zetten! MEUH!

Kort samengevat: Eerst zet iemand je op een voetstuk, omdat ie je nodig heeft. Dan beland je in een zogenaamde vriendschap die mank gaat. En tot slot stampt zo’n medemens je dan de grond in, omdat je tegenvalt in het gebruik.  Een simpele formule op zich. Dat wel.

Tijdens de retraite lukt het me prima om mijn grenzen te bewaken.  Tevens luisteren mijn sangha-familieleden ook naar hetgeen ik te vertellen hebt en wat mij bezig houdt of pijn doet tijdens de dharmadiscussies. In deze veilige omgeving oefen ik verwoed op het mezelf handhaven tussen mijn medemensen. En het lukt!

Thuisgekomen is dat een ander  verhaal. In mijn gewone dagdagelijkse omgeving wankelt mijn besluit om mijn ruimte in te nemen. Het is ontzettend moeilijk om zaken anders aan te pakken. Grenzen trekken is niet echt mijn ding. Ook kost het me moeite om niet aardig te zijn. Ik ben een hopeloze pleaser… Ik geef al iets weg voordat ik er over heb nagedacht. En elke keer doe ik het weer.

Daarom zit ik nu stil op mijn kussen te ademen voordat ik iets doe of toezeg. Ik trek wel een grens, doe soms de deur niet open. Ik leg niet uit waarom en hoe, maar bescherm mezelf tegen mensen die me leegtrekken. Er is namelijk een groot verschil tussen energie geven en leeggetrokken worden. In het eerste geval komt het uit de ‘Oneindige Bron’. Dat gebeurt als ik mensen instraal bijvoorbeeld. Dat is heerlijk, ook voor mezelf.

Helaas pluggen er regelmatig mensen stiekem in. Ze verorberen mijn persoonlijke energie, zoals een vampier het bloed van zijn gastheer… En ik heb al zo weinig energie: Ik wil het nu wel eens voor mezelf gebruiken. Al was het alleen maar om mijn huis op te ruimen! Maar ook tekenen en schilderen, lezen en muziek maken schieten er al jaren bij in.

‘You have to take care of yourself before you can take care of others,’ zegt televisiegoeroe Phil op de achtergrond van mijn geschrijf tegen de dochters van een ontaarde alcoholiste. Zij houden van hun moeder, maar diens hersenen zijn zo vergiftigd door drank en pillen, dat ze die liefde op een bizarre manier retourneert. Ik zie ongelofelijke voorbeelden voorbij komen. Tenenkrommend. Wat een keihard wijf!

Phil vervolgt ‘Als jouw moeder ontkent dat jij bent misbruikt door haar partner en de relatie met die man gewoon nog 12 jaar doorzet: Stop er geen energie meer in. Jij moet nu echt voor jezelf gaan zorgen. Je bent ernstig getraumatiseerd en jouw moeder ontkent dat. Erken het in elk geval zelf en zorg voor dat geschonden kind in je, zodat je kunt helen. Eerder kun je niets voor wie dan ook betekenen!’

Wat zegt Thich Nhat Hanh ook alweer? ‘We rennen vaak zonder erbij na te denken achter de brandstichters aan, als ons huis in de fik vliegt.’ Je hebt er niets aan. Het is ook gewoonte-energie. En ook ‘Als je niet thuis bent bij jezelf kan iedereen met het grootste gemak inbreken en de boel leeghalen‘.

Ik ben bezig om voor mijn eigen woning te zorgen, mijn ruimte te beschermen. Ik hoop daar een goede gewoonte van te maken…..