‘Een vrouwenhand en een paardentand staan nooit stil,’ zei mijn grootvader altijd. Tja. Gelukkig zijn wij dames tegenwoordig beter gebekt. Spontane mutaties zijn zelfs aan de orde van de dag. Zo ontwikkelt Heks zich rap tot botte Haaibaai: ‘Beter 10 haaientanden in je mond, dan eentje in je kont.’

De laatste week houd ik mijn mond. Zoveel mogelijk. Het heeft een oorzaak, dit gezwijg. Deze dagenlange oefening in Noble Silence. Een fysieke oorzaak.

Een paar weken geleden gaat Heks onder het mes bij een parodontoloog. Met veel enthousiasme snijdt de man in tandvlees en bot. Verwijdert lagen sponzig bindweefsel in boven en onderkaak. Naait de boel weer aan elkaar met een stevige hechtdraad. Fröbelt  een waar kunstwerkje achter in mijn heksenmond…..

Ruim een uur is hij aan het knutselen.

‘Zo, wat ben ik tevreden over de ingreep, mevrouw Toverheks. Zo blij, dat er niet allemaal pus in die kraters van je getrokken verstandskiezen zat. Alleen maar bindweefsel. Ik heb het zo mooi weg kunnen snijden. Dit gaat echt veel verschil maken voor de algehele toestand van je mond…..’

Met een verdoofd hoofd, een brief met post operatieve instructies en een fles giftige mondspoeling sta ik even later weer buiten. Daas klim ik op mijn fiets en peddel naar huis. Eerst maar even de hond uitlaten. Voordat de verdoving is uitgewerkt.

Heks is toch een gek gebakkie. Hoe haal ik het in mijn hoofd om na zo’n pijnlijke ingreep gewoon op de fiets te stappen? En nog eventjes een flinke ronde met mijn hond om te gaan? Leer ik het dan nooit? Waarom heb ik mijn omgeving niet ingelicht en om hulp gevraagd? Ik zal je vertellen waarom. Omdat ik dan wel aan de gang kan blijven.

Mijn motto is nog steeds: Wat je zelf kunt doen moet je niet laten, Heks.

‘Wat doet u allemaal om uw klachten in stand te houden?’ vroeg een gezondheidspsycholoog me ooit bij de eerste kennismaking. Het was in feite de eerste zin, die de man richting Heks produceerde. ‘Vraagt u dat ook aan een kankerpatiënt?’ pareerde ik zijn vraag. De man stond met zijn mond vol tanden.

Ik was bij die kwibus terecht gekomen, omdat ik na een forse operatieve ingreep ver beneden zeeniveau was gezakt. Als landwezen. Geen leven dus. Overleven.

Wat doe ik allemaal om mijn klachten in stand te houden? Ja, goeie vraag. Dit dus. Opstaan, eten, hond uitlaten, slapeloos slapen. Hiermee houd ik met gemak al mijn klachten in stand. Appeltje eitje voor de gemiddelde ME-patiënt.

En alhoewel ik ruim dertig jaar ben weggezet als ouwe zeur, ben ik in feite een bikkeltje. Niemand die het ziet. Wat men meent waar te nemen is een aansteller. Iemand, die ziektewinst probeert op te strijken. Ook zo’n rare redenatie.

‘Een collega van me heeft ME gekregen en dat is helemaal geen zeikerd, ik zie nu wel in dat het toch een echte ziekte is….’ kreeg ik ooit van een bevriende arts naar mijn kop. Nadat ik al twintig jaar ziek was. Lekkere opmerking.

Na flink te zijn uitgelachen door een reumatoloog een kleine maand terug waren de rapen goed gaar bij Heks. Verbolgen stuur ik een klacht naar het betreffende ziekenhuis.

Ik wens niet te worden uitgelachen, omdat ik wanhopig op zoek ben naar een arts, die nu eindelijk eens iets voor met gaat doen. En al helemaal wil ik niet horen, dat mijn lichaam toch zo zijn best doet voor me. Teveel zijn best doet. Zeg dan gewoon niks.

Na een week ligt er een excuusbrief in mijn mailbox. Hoogstpersoonlijk geschreven door de betreffende reumatoloog. Hoezeer ze het betreurde en dergelijke. Vooruit maar. Ik ben er toch blij mee.

Aan het begin van de week peutert de parodontoloog de hechtingen uit mijn tandvlees. Mijn tong en verhemelte zijn helemaal rauw van al die loshangende ellenlange draden in mijn mond. Ik kan al dagen nauwelijks praten of eten.

Dik twee weken ellende al, deze ingreep. Halverwege die periode wil  ik mijn hoofd er af zagen. Wegens ondraaglijke pijn. Natuurlijk bereikt de crisis precies op een zaterdagavond het hoogtepunt. Of dieptepunt…….. Ik geraak bijna op het punt om die parodontoloog uit zijn bed te bellen midden in de nacht…..

Gelukkig is de pijn de dag er op een beetje gezakt….. Het scheelt enorm als ik grotendeels in bed blijf ontdek ik.

‘U hebt hoogstwaarschijnlijk een bloedprop in de wond gekregen. Of een bloeduitstorting. Maar het ziet er nu schitterend uit, ik ben dik tevreden…’

Dinsdag zit ik bij mijn huisarts. Mijn handen zijn ontstoken, allemaal kleine zeer pijnlijke brandwondjes. Vervolgens opstaan blaren. Die steeds groter worden…… ‘Nee, het is niet die processierups, Heks, het is iets bacterieels, ik zal je een antibioticazalfje voorschrijven….’

Als vervolgens de aanvraag voor de scootmobiel ter sprake komt, oppert de goede man om zijwieltjes aan mijn fiets te zetten. Snel praat ik hem dat uit zijn hoofd. De halve wereld rijdt op zo’n scootmobiel. En ik moet het maar weer uitzoeken? ‘Begin alsjeblieft niet over zijwielen tegen die WMO-mensen. Je ziet aan mij niets, dokter, maar zo’n mobiel zou wel eens mijn actieradius enorm kunnen vergroten op slechte dagen….’

Die verrekte hopeloze dagen dat het fietsen niet lukt. Die dagen, waarop ik zelfs om de haverklap van mijn fiets flikker of met fiets en al omval…………. Die dagen, dat het laatste rondje hier door de wijk me compleet opbreekt. De avonden, dat ik eindeloos tegen dat laatste uitlaatrondje aan hik…. De keren, dat ik strompelend rond hompel.

Je moet uit gaan van je slechtste moment heb ik geleerd. Door schade en schande.

Vandaag ontmoet ik iemand met deze elektrische step, misschien is dit wel iets voor Heks……

Ik zie me al met bovenmenselijk inspanning die loodzware elektrische fietsen met zijwieltjes de berging in en uittillen. Zonder wieltjes lukt me regelmatig al nauwelijks. Doorgaans gaat dit klusje dan ook gepaard met veel gescheld en gevloek.

Donderdag zit ik weer bij de parodontoloog. Wegens vergaande pijnklachten. ‘Er steekt echt nog iets in mijn mond, ik denk een vergeten hechting…..’ murmel ik benepen. ‘Krijg nou wat, het is een stukje bot, dat door je tandvlees heen je mond is ingegroeid. Heel uitzonderlijk, nog nooit zoiets gezien…’

De man maakt snel een foto voor zijn archief. Een klein haaientandje van bot steekt regelrecht mijn mond in. Prikt in mijn tong. Belet me al weken vrijuit te spreken. Staat aan de wieg van mijn huidig chagrijn……

Vervolgens zaagt hij de punt van de haaientand af. Een hele verhandeling over epitheelweefsel en botweefsel volgt. Groot kans, dat het tandvlees zich over het stukje bot heen gaat vlijen is het idee. ‘Bot groeit veel trager dan epitheel. Best vreemd dus, dat het zo snel je mond in is gegroeid. Heel apart…’

‘Alle wondjes op mijn lichaam raken afgelopen week ontstoken, mijn lichaam reageert altijd heel heftig en raar op dit soort dingen. Na de eerste behandeling hier kreeg ik een waanzinnig abces elders in mijn lijf….’ zeg ik bezorgd. Ik wil niet nog meer ellende.

Met een fles giftige mondspoeling sta ik even later weer buiten. Voorlopig nog maar eventjes goed schoonhouden, die wond. Waarschijnlijke een piepklein gaatje, maar het voelt als een enorme krater met in het midden een stuk blootliggend bot.

Zo dan. Met een rauwe bek vol pijnlijk tandvlees, nog een ingreep voor de boeg, ontstoken handen, geen melktanden maar watertanden……

Komend weekend heb ik een date. Met een leuke kerel met een hond. Kijk, dat is het voordeel van onzichtbaar ziek zijn. Geen mens die het in de gaten heeft. Ook zo’n date niet……

Heks in gesprek met Jezus. Zonder er een cursus voor te hebben gevolgd! Het is een leuke intieme tweespraak, maar de gevolgen zijn enorm. Blijkbaar heeft hij voorspraak gedaan bij diverse christelijke groeperingen om Heks te bekeren. Ze zal het leren! Of word ik in de maling genomen? Op het verkeerde been gezet? Uiteindelijk word ik door Buurman ontzet!

Anderhalve week geleden raak ik in gesprek met Jezus. Hij zit als het ware naast me in mijn woonkamer. Het is niet voor het eerst overigens. Maar: Ik ben echt een kind van de Godin. Met het grootste gemak verbind ik me met haar gouden energie. ‘Ik ben niet zo’n Jezusmeisje,’ zeg ik tegen hem. Zo’n evangeliserende bekeerlinge. ‘Ik houd van de Godin.’

Jezus moet lachen. ‘Haha, Heks, wat ben je toch een gek gebakkie. Je hebt je halve jeugd liggen bidden naar mij. Ik ken je heel goed. Je bent echt een Jezusmeisje, hoor. Hoe kom je erbij, dat jij er niet bij zou horen?’

Dat ik er niet bij zou horen. Wat zegt hij nu? Denk ik dat echt? Ik ga het na. Doe zelfonderzoek. Heel snel. Hupsakee. ‘Je hebt gelijk, Jezus. Ik heb inderdaad jarenlang een hele intieme relatie met je onderhouden. Tot het mis ging. En toen ….’

‘Ja, Heks, en dan zing je ook nog eens elk jaar in de Mattheus mee. Vol overgave. Een hele diepe beleving. Ik zie het wel, hoor. Dus wat nou geen Jezusmeisje? Het ene bijt het andere toch niet? Je kunt toch heerlijk met de Godin verbonden zijn en ook met mij? En mijn grote vriend Boeddha?’ hoor ik grinnikend naast me.

En dan gebeurt er iets wonderlijks. Opeens is hij in me. In mijn hart. Waar ook Ysbrandt woont en Koe en Prinsje, alsmede een grote groene draak en de Zwarte Madonna.  En nog een heleboel andere dierbaren.

‘Zo dus,’ hoor ik in mijn hart. Een heerlijk gevoel overspoelt me. De hemelse Vader en de hemelse Moeder wonen in m’n hart. Ik rust in hun vrede. Het geeft niks dat mijn aardse ouders er soms niet al teveel van bakten. Ze deden hun best hoor, maar ja. Mensen natuurlijk. Falende modderende mensen.

Een dag later wordt er bij me aangebeld. Ik kijk uit het raam. Een paar jonge vrouwen staan in de steeg. ‘Hallo,’ schreeuw ik opgewekt, ‘Komen jullie me iets aansmeren of verkopen?’ Jazeker. Ze komen me vertellen over Jezus. Ze willen graag het heilige evangelie slijten. Twee verzaligde gezichtjes worden naar me opgeheven. ‘Nee bedankt! Ik ben al voorzien!’ Heks krijgt een beetje jeuk.

Als ik later de hond ga uitlaten kom ik de dames weer tegen. Stralend glimlachen ze me toe……

Twee dagen later gaat opnieuw de bel. Nu staan er een hele oude man en een piepjong ventje op de stoep. Alweer met een blijde boodschap. Van een ander genootschap! Wonderlijk zijn Gods wegen toch! En ondoorgrondelijk. En ook een beetje mosterd na de maaltijd in dit geval.

‘Ga weg, ik geloof hoor, maar op mijn eigenwijze wijze,’ ontmoedig ik de heren in de Here. Ze kijken vertwijfeld. Kan dat wel? Je hoort toch zus of zo te geloven? Dat God tegen homo’s is en tegen de Islam? En dat de vrouw een inferieur schepsel is. Maria een hoer. Hoe kun je nu op eigen wijze geloven? Het is godslasterlijk!

En opnieuw gaat de bel. Potjandrie. Ze zijn wel hardnekkig zeg, die christenhonden,’ mopper ik tegen Jezus, ‘En wat is dat allemaal voor’n gedoe sinds je mijn hart in bent gefloept? Blijft dit zo? Elke dag een andere fanatieke christelijke randgroepering op mijn stoep?’

Als ik uit het raam kijk, zie ik inderdaad de twee fanaten nog staan. Bij hen staat Buurman met zijn grote Duitse Herder Carlos. Hij komt op de koffie. Even later lopen we samen te wandelen met de hondjes. ‘Ik heb even opgetreden hoor, tegen die christenluitjes. Het is een heks. Ze is onomkeerbaar onbekeerbaar heb ik gezegd. Haha. Dat is toch zo, Heks?’

Heks gelooft in van alles en nog wat. Mag dat? En mag het een onsje meer zijn? Van mij wel. Zo geloof ik ook in mezelf sinds kort. Want in mijn hart wonen gouden draken, heilige gralen en andere zaken. En daar kan je niet genoeg in geloven!

Cursus : In gesprek met Jezus

 

Zaaddonor doneert zaad, als het met je eigen man niet gaat. Of je hebt nog maar een paar eieren en bent bijna te laat. Of je houdt niet van mannen, maar wel van hun zaad. Of je hebt met hormonen je eierstokken eindelijk weer aan de praat. Nu alleen nog wat spermatozoïden ofwel zaad…….

Vannacht kan ik niet slapen. Ik kijk naar een documentaire over Boudewijn de Groot. Het duurt en duurt. De man heeft ook enorm veel gedaan natuurlijk. Zijn gouden samenwerking met de fenomenale tekstschrijver Lennaert Nijgh komt uitgebreid aan bod. Dat was een gek gebakkie. Bij hem vergeleken was Bou heel normaal. Interviews met zijn kinderen doen dat beeld weer teniet.

Een moeilijke gesloten man. Ook zijn vrienden beweren iets dergelijks. Het ene moment is de man heel warm en dichtbij en dan is er weer die ongelofelijke afstand. Hij heeft prachtige liedjes gemaakt. Hij kan fantastisch mooi zingen met die rare unieke stem van hem. Heks is opgegroeid met zijn liedjes.

De liedjesschrijver mag dan bij ons Hollandse kaaskoppen veel succes hebben, wat hij schrijft wordt niet altijd gewaardeerd door zijn eigen kinderen.

‘Ach,’ zegt een zoon uit een van zijn vele huwelijken, ‘Ik erger me vaak dood aan zijn teksten. Ik kan sommige albums niet horen gewoonweg. Neem bijvoorbeeld dat liedje waarin hij iets zingt in de trant van ik vertrek voorgoed en jij blijft hier, omdat je dat kiest en wilt, zie maar blablabla. Dat gaat over mij. Een kind dat achterblijft terwijl hij me in de steek laat. Ik had niets te kiezen, mafkees. Wat een kutlied.’

Als onbedoelde zaaddonor heeft hij vele successen geboekt in het leven. Hij verwekt links en rechts kinderen of het niets is, maar laat ze vervolgens in no time weer in de steek. Ik heb in mijn eigen leven ook dergelijke zaaiers ontmoet. Een slag apart.

Direct na dit programma begint een documentaire over een echte zaaddonor en zijn nazaat, nou ja, nazaten. Ook dit programma duurt een eeuwigheid. Maakt niet uit. Ik kan toch niet slapen.

Een meisje gaat op zoek naar haar biologische vader. Zaaddonor 150. Ze ontdekt uiteindelijk een stuk of 58 halfbroers en -zussen. Die zaadhandel blijkt een wilde boel te zijn daar in de VS. Mannen kunnen onbeperkt doneren en vrouwen kunnen het over de post bestellen….. Mijn god, wat een puinhoop!

De vader van het meisje blijkt een halve zachte hippie te zijn. Je kunt zien, dat hij vroeger beeldschoon is geweest. Hij heeft een tijdje als een soort Chippendale gewerkt in zijn jonge jaren. Totdat hij het zaaddonorschap ontdekte. ‘Ik hen zeker zo’n 500 keer gedoneerd. Drie tot vier keer per week. Tien jaar lang.’ Even rekenen…. Heks komt dan op een veel hoger aantal….

De hippie kijkt naar het profiel van donor 150. ‘Ja, er staat dat ik danser ben, daar bedoelde ik die Chippendaleshow mee. En ik stripte me uit een apenpakkie met gezongen telegrammen aan de deur. Best creatief!’ Intussen komt ter sprake, dat hij als kind al bipolair is verklaard. Hartstikke erfelijk. Nergens terug te vinden in het profiel…..

Hij heeft inderdaad belangstelling voor het spirituele en filosofie. Maar hij heeft dat laatste niet gestudeerd, zoals vermeld in zijn profiel. Hij heeft nauwelijks opleiding genoten. Het doneren van zaad kwam op zijn pad en daar heeft hij jarenlang de huur van betaald.

‘Ik heb wel bij elke donatie, hoe snel ook gemaakt, gebeden voor de ziel die wil komen,’ verklaart de donor, ‘Ik trek als het ware die zielen hier naartoe. Dat is mijn taak in het leven! In elk zaadje zit een ziel.’ Een zielentrekker dus. Letterlijk! Weer eens wat anders dan een zielenknijper…..

Hij vertelt bevlogen over zijn mooie idealen, in het leven geroepen rondom zijn oude professie. Om dan moeiteloos over te gaan op allerlei globale samenzweringstheorieën. Heks heeft daar ook wel ideeën over, maar niet zo verstoken van realiteitszin als deze man. Goeie hemeltje, wat een wazig gebrabbel!

De man woont in een gammele camper op een parkeerterrein aan zee. Met vier honden en een duif. Dat zijn zijn echte kinderen, beweert hij. Het is een ongelofelijke lieve schat, maar volstrekt uit de poppenkast gevallen.

Een tijdje geleden zag ik ook al een programma over een zaaddonor. Een Nederlands exemplaar. Foeilelijk, kaal en dik. Totaal geen interessante man, zeg maar ronduit saai! Hij was het gaan doen om vrouwen te helpen, die nergens terecht kunnen voor een zaadje. Een nobel streven.

Op een gegeven moment ontdekte hij dat vrouwen zijn gouden kwakje liever op de natuurlijke manier ontvingen. Dus niet met een potje sperma en een injectiespuit. Nee, gewoon ouderwets de tampeloeris in de flamoes.

Volgens de man wordt deze aanpak enorm door de desbetreffende dames gewaardeerd. En ook door hun eega’s! Die zitten er naast het bed op een stoel verlekkerd naar te kijken, of warmen het vrouwtje op, opdat hij dan de kutklus kan klaren. Geloof jij het? Ik kan me er niets bij voorstellen.

Evenzogoed verwekt deze man naar eigen zeggen ook een paar kinderen per week. Er lopen al zeker een paar leptosome voetbalteams ontsproten uit zijn kokette kokertje rond. Het is zijn enige kans op iets van een seksleven lijkt me. Maar ik krijg er toch een ellendig gevoel bij. Wat een waanzin!

De Nederlandse zaadbanken hebben A-en B-donoren. Bij de laatste kan het kind de identiteit van de donor achterhalen, bij de eerste niet. Ik vind dat de anonieme vorm bij de wet verboden moet worden, maar dat gaat nooit gebeuren en ik zal zeggen waarom. De meeste donoren willen stomweg anoniem blijven. Ze kwakken hun kwakje in een bakje om de huur te betalen. Of een luxe skivakantie……

De mannen, die ik in mijn studententijd (er wordt veel geworven onder met name medicijnenstudenten. Jong, slim en sterk zaad…) richting zaadbank heb zien vertrekken hadden daar allemaal triviale redenen voor. Ze vonden het vooral interessant. Maar wat maakt het uit? Zaad is zaad….

Niet dus. De hele evolutie is erop gericht om de beste donor eruit te zoeken. Daarom vallen vrouwen tijdens hun vruchtbare dagen op een beetje foute mannen. Is gebleken uit wetenschappelijk onderzoek. Dat zijn vaak sterke overlevers, eigenschappen die je onbewust wilt voor je kind.

Het gebeurt dus nogal eens, dat zo’n man een kind verwekt tijdens een spannend avontuurtje, waarop de dame in kwestie weer terug gaat naar haar brave huisvader van een partner…..

Ook is er bij de zaadbanken hier ter lande geen enkele controle op wie welk zaad krijgt. Als een club vriendinnen allemaal besluiten op die manier zwanger te worden, minder vergezocht dan je zou denken…., dan is er geen sterveling die er op let of het niet per ongeluk om dezelfde donor gaat. Zit je met allemaal halfzusje en broertjes op elkaars lip op feestjes en partijtjes. Zonder dat ze het weten. Bloedlink natuurlijk.

En wij hier maar afgeven in het beschaafde ontwikkelde chgggrrrrristelijke Westen op die achterlijke Islam en hoeveel Moslims met hun nicht of neef trouwen……. Over niet al te lange tijd is de halve wereld je halfzus of broer…….