‘Een vrouwenhand en een paardentand staan nooit stil,’ zei mijn grootvader altijd. Tja. Gelukkig zijn wij dames tegenwoordig beter gebekt. Spontane mutaties zijn zelfs aan de orde van de dag. Zo ontwikkelt Heks zich rap tot botte Haaibaai: ‘Beter 10 haaientanden in je mond, dan eentje in je kont.’

De laatste week houd ik mijn mond. Zoveel mogelijk. Het heeft een oorzaak, dit gezwijg. Deze dagenlange oefening in Noble Silence. Een fysieke oorzaak.

Een paar weken geleden gaat Heks onder het mes bij een parodontoloog. Met veel enthousiasme snijdt de man in tandvlees en bot. Verwijdert lagen sponzig bindweefsel in boven en onderkaak. Naait de boel weer aan elkaar met een stevige hechtdraad. Fröbelt  een waar kunstwerkje achter in mijn heksenmond…..

Ruim een uur is hij aan het knutselen.

‘Zo, wat ben ik tevreden over de ingreep, mevrouw Toverheks. Zo blij, dat er niet allemaal pus in die kraters van je getrokken verstandskiezen zat. Alleen maar bindweefsel. Ik heb het zo mooi weg kunnen snijden. Dit gaat echt veel verschil maken voor de algehele toestand van je mond…..’

Met een verdoofd hoofd, een brief met post operatieve instructies en een fles giftige mondspoeling sta ik even later weer buiten. Daas klim ik op mijn fiets en peddel naar huis. Eerst maar even de hond uitlaten. Voordat de verdoving is uitgewerkt.

Heks is toch een gek gebakkie. Hoe haal ik het in mijn hoofd om na zo’n pijnlijke ingreep gewoon op de fiets te stappen? En nog eventjes een flinke ronde met mijn hond om te gaan? Leer ik het dan nooit? Waarom heb ik mijn omgeving niet ingelicht en om hulp gevraagd? Ik zal je vertellen waarom. Omdat ik dan wel aan de gang kan blijven.

Mijn motto is nog steeds: Wat je zelf kunt doen moet je niet laten, Heks.

‘Wat doet u allemaal om uw klachten in stand te houden?’ vroeg een gezondheidspsycholoog me ooit bij de eerste kennismaking. Het was in feite de eerste zin, die de man richting Heks produceerde. ‘Vraagt u dat ook aan een kankerpatiënt?’ pareerde ik zijn vraag. De man stond met zijn mond vol tanden.

Ik was bij die kwibus terecht gekomen, omdat ik na een forse operatieve ingreep ver beneden zeeniveau was gezakt. Als landwezen. Geen leven dus. Overleven.

Wat doe ik allemaal om mijn klachten in stand te houden? Ja, goeie vraag. Dit dus. Opstaan, eten, hond uitlaten, slapeloos slapen. Hiermee houd ik met gemak al mijn klachten in stand. Appeltje eitje voor de gemiddelde ME-patiënt.

En alhoewel ik ruim dertig jaar ben weggezet als ouwe zeur, ben ik in feite een bikkeltje. Niemand die het ziet. Wat men meent waar te nemen is een aansteller. Iemand, die ziektewinst probeert op te strijken. Ook zo’n rare redenatie.

‘Een collega van me heeft ME gekregen en dat is helemaal geen zeikerd, ik zie nu wel in dat het toch een echte ziekte is….’ kreeg ik ooit van een bevriende arts naar mijn kop. Nadat ik al twintig jaar ziek was. Lekkere opmerking.

Na flink te zijn uitgelachen door een reumatoloog een kleine maand terug waren de rapen goed gaar bij Heks. Verbolgen stuur ik een klacht naar het betreffende ziekenhuis.

Ik wens niet te worden uitgelachen, omdat ik wanhopig op zoek ben naar een arts, die nu eindelijk eens iets voor met gaat doen. En al helemaal wil ik niet horen, dat mijn lichaam toch zo zijn best doet voor me. Teveel zijn best doet. Zeg dan gewoon niks.

Na een week ligt er een excuusbrief in mijn mailbox. Hoogstpersoonlijk geschreven door de betreffende reumatoloog. Hoezeer ze het betreurde en dergelijke. Vooruit maar. Ik ben er toch blij mee.

Aan het begin van de week peutert de parodontoloog de hechtingen uit mijn tandvlees. Mijn tong en verhemelte zijn helemaal rauw van al die loshangende ellenlange draden in mijn mond. Ik kan al dagen nauwelijks praten of eten.

Dik twee weken ellende al, deze ingreep. Halverwege die periode wil  ik mijn hoofd er af zagen. Wegens ondraaglijke pijn. Natuurlijk bereikt de crisis precies op een zaterdagavond het hoogtepunt. Of dieptepunt…….. Ik geraak bijna op het punt om die parodontoloog uit zijn bed te bellen midden in de nacht…..

Gelukkig is de pijn de dag er op een beetje gezakt….. Het scheelt enorm als ik grotendeels in bed blijf ontdek ik.

‘U hebt hoogstwaarschijnlijk een bloedprop in de wond gekregen. Of een bloeduitstorting. Maar het ziet er nu schitterend uit, ik ben dik tevreden…’

Dinsdag zit ik bij mijn huisarts. Mijn handen zijn ontstoken, allemaal kleine zeer pijnlijke brandwondjes. Vervolgens opstaan blaren. Die steeds groter worden…… ‘Nee, het is niet die processierups, Heks, het is iets bacterieels, ik zal je een antibioticazalfje voorschrijven….’

Als vervolgens de aanvraag voor de scootmobiel ter sprake komt, oppert de goede man om zijwieltjes aan mijn fiets te zetten. Snel praat ik hem dat uit zijn hoofd. De halve wereld rijdt op zo’n scootmobiel. En ik moet het maar weer uitzoeken? ‘Begin alsjeblieft niet over zijwielen tegen die WMO-mensen. Je ziet aan mij niets, dokter, maar zo’n mobiel zou wel eens mijn actieradius enorm kunnen vergroten op slechte dagen….’

Die verrekte hopeloze dagen dat het fietsen niet lukt. Die dagen, waarop ik zelfs om de haverklap van mijn fiets flikker of met fiets en al omval…………. Die dagen, dat het laatste rondje hier door de wijk me compleet opbreekt. De avonden, dat ik eindeloos tegen dat laatste uitlaatrondje aan hik…. De keren, dat ik strompelend rond hompel.

Je moet uit gaan van je slechtste moment heb ik geleerd. Door schade en schande.

Vandaag ontmoet ik iemand met deze elektrische step, misschien is dit wel iets voor Heks……

Ik zie me al met bovenmenselijk inspanning die loodzware elektrische fietsen met zijwieltjes de berging in en uittillen. Zonder wieltjes lukt me regelmatig al nauwelijks. Doorgaans gaat dit klusje dan ook gepaard met veel gescheld en gevloek.

Donderdag zit ik weer bij de parodontoloog. Wegens vergaande pijnklachten. ‘Er steekt echt nog iets in mijn mond, ik denk een vergeten hechting…..’ murmel ik benepen. ‘Krijg nou wat, het is een stukje bot, dat door je tandvlees heen je mond is ingegroeid. Heel uitzonderlijk, nog nooit zoiets gezien…’

De man maakt snel een foto voor zijn archief. Een klein haaientandje van bot steekt regelrecht mijn mond in. Prikt in mijn tong. Belet me al weken vrijuit te spreken. Staat aan de wieg van mijn huidig chagrijn……

Vervolgens zaagt hij de punt van de haaientand af. Een hele verhandeling over epitheelweefsel en botweefsel volgt. Groot kans, dat het tandvlees zich over het stukje bot heen gaat vlijen is het idee. ‘Bot groeit veel trager dan epitheel. Best vreemd dus, dat het zo snel je mond in is gegroeid. Heel apart…’

‘Alle wondjes op mijn lichaam raken afgelopen week ontstoken, mijn lichaam reageert altijd heel heftig en raar op dit soort dingen. Na de eerste behandeling hier kreeg ik een waanzinnig abces elders in mijn lijf….’ zeg ik bezorgd. Ik wil niet nog meer ellende.

Met een fles giftige mondspoeling sta ik even later weer buiten. Voorlopig nog maar eventjes goed schoonhouden, die wond. Waarschijnlijke een piepklein gaatje, maar het voelt als een enorme krater met in het midden een stuk blootliggend bot.

Zo dan. Met een rauwe bek vol pijnlijk tandvlees, nog een ingreep voor de boeg, ontstoken handen, geen melktanden maar watertanden……

Komend weekend heb ik een date. Met een leuke kerel met een hond. Kijk, dat is het voordeel van onzichtbaar ziek zijn. Geen mens die het in de gaten heeft. Ook zo’n date niet……

Stuk brandhout doet Heks stokstijf stilstaan. En mag dan met me mee naar huis gaan. Vervolgens kom ik los van wrok. Neem afscheid, vervel, dump kerfstok…. Een staf bloeit open in mijn hal. Al te mal? Ja, van die dingen. En weet je wat: Staf kan ook zingen!

Vannacht droom ik van mijn staf. Ik vlieg er op rond, maak allerlei avonturen mee. Het is staf voor, staf na. Toch zijn de details me ontschoten. Ik heb echter wel een ongelofelijk goed humeur als ik op sta. Alle beestjes worden uitgebreid geknuffeld. Ik verwelkom de zon met een liedje. Oh, wat ben ik vrolijk. Terug van weggeweest.

Gisterenavond na een paar uur Klezmer zingen zakt Heks volledig door haar hoeven. De man met de houten hamer deelt een keiharde tik uit. Snel doe  ik alle noodzakelijke handelingen. Hond uitlaten, tanden poetsen, ogen er af halen, pyjama aan, Snuitje medicijnen geven, zelf mijn pillen slikken…….

Ik laat alles vallen, mijn lijf wil niet meer. Ik worstel me uit mijn kleding en vervolgens wurm ik me in andere kledingstukken. Even uitrusten nu. Nee, toch maar niet. Ik wil een beetje op tijd slapen en als ik steeds tussendoor ga zitten bijkomen van een kleine handeling lig ik pas om vier of vijf uur in bed. Retteketet. Dat gaat me vandaag niet gebeuren. Morgen is een pittige dag.

Ik ervaar momenteel veel naweeën van het slangenritueel, dat we onlangs op de heksenschool hebben gedaan. 

Het afwerpen van mijn oude huid roept allerlei gevoelens op. Ik heb moeite met mijn nieuwe zelf. Ik doe dingen anders, maar sta vervolgens doodsangsten uit. Daar moet ik doorheen. Terug in mijn pleaserige apenpakkie is geen optie. 

Ik heb een nieuw pakkie an.

Ook de mening van anderen moet ik gevoeglijk naast me neerleggen. Wil het ooit nog eens iets worden met dit heksje. ‘Jij geeft heel veel aandacht aan de meningen van hele domme mensen. Dat is zo jammer, Heks. Je moet je niet meer verdedigen. Geef hen gewoon gelijk, dan ben je ervan af…..’ Peter van der Hurk zei het al. 

Gisterenavond ga ik me echter diep treurig voelen. Machteloos ook. De mening van bepaalde medemensen lijkt heel belangrijk nu. En ik kan er geen pijl op trekken. Ik ben immers zelf niet meer degene, die ik was. Niks bijzonders op zich. We zijn geen dag dezelfde. Maar ook degeen, die ik dacht te zijn bestaat niet meer.

Ik ben zo moe en leeg opeens. Goeie genade. Help!

Ik dwaal een beetje door mijn huis. Volbreng mijn avondrituelen. Dan valt mijn oog op een stok naast de voordeur. Vorige week gevonden in Het Leidse Hout. Op een miezerige motmiddag. Geen hond te bekennen behalve mijn monster. En daar midden op het grote veld dan die stok.

Ik pak em toch maar op. We moeten voor de opleiding op zoek naar een staf, maar eigenlijk heb ik al een stokstijve stok thuis. Een paar weken geleden opgeduikeld langs de Singel.

Het is nog best een heksentoer om het gevaarte mee naar huis te nemen. Ik ben op mijn vouwfiets. Rustig peddel ik door het bos. Thuisgekomen zet ik het stuk hout naast de voordeur. Het andere stuk staat in mijn woonkamer.

Na een paar dagen bloeit de staf met knalroze bloesems. Heks moet lachen. Ik heb ze er zelf op geplaatst notabene, omdat ik de bloemen niet wil vergeten mee naar beneden te nemen. Het zijn nepbloesems voor op mijn fiets.

Toch raakt het beeld iets dieps aan. Ik zie een bloeiende staf in mijn hal staan. Ik denk aan de staf van Aäron, waar zelfs vruchten aan groeiden…. De hedendaagse christenen doen zo moeilijk over een beetje tovenarij, maar de bijbel staat er vol mee!

Gisterenavond pak ik het stuk hout op. Ik inspecteer het grondig. Voor het eerst! Zondag moeten we met een goeie staf op de proppen komen en ik heb geen idee of dit exemplaar voldoet. Er zitten veel knoesten in. Het is een sterke stok. Ik tik er eens op…..

En dan: Een wonder! De staf zingt. Zachtjes trillen klanken door het holle hout. Afhankelijk van waar ik sla ontstaat er een ander geluid. Heks is perplex.

Nu onderwerp ik mijn staf aan een grondig onderzoek, want ja, dit is mijn staf! Stiekempjes heeft hij die metamorfose ondergaan. Om het feit klinkend te beslechten. De stok in mijn woonkamer is voor VikThor.

Een hele tijd snuffel ik aan mijn nieuwe staf. Bewonder de gaten. Verbaas me erover, dat dit me allemaal helemaal ontgaan is tot nu toe….

‘Je bent naar me toegekomen. Op een miezerige middag lag je zingend in het gras. Een hond heeft je gebeten, ik ga je een beetje krabbelen. En heel veel met je babbelen, lieve levende staf.’

Hoera, het is volop lente! Moeder natuur draagt haar schitterende bruidskleed! Heks kruipt onder haar steen vandaan om naar buiten te gaan…. Ik fiets me suf op die ouwe trouwe Batavus. Met lekker wat trapondersteuning. En fietskar……… Zo redden we het wel op en neer naar het Valkenburgermeertje, mijn kleine hondje en ik!

Zondag fiets ik aan het eind van de middag de stad uit. VikThor zit in zijn kar. In een parkje aan de Singel laat ik hem zwemmen. Het ene bommetje na het andere produceert mijn kleine stoere mannetje. Tot groot vermaak van de omstanders. Het is ook geen gezicht, zo’n vliegende hond.

Zijn laatste kunststukje is direct op de bal duiken, kopje onder gaan en vervolgens met bal in bek weer boven komen. Voorwaar geen sinecure na een vlucht door de lucht!

Vanmorgen hebben we ook al uren in dit park doorgebracht. Nu echter gaan we door. De hete stad uit. Hop, naar het Valkenburgermeertje!

Daar zit Vlinder op me te wachten op een terrasje. Met haar lief. Ze gaat hem aan me voorstellen. Aan de keuringsdienst van waarde zogezegd.

Als ik arriveer zitten ze al breed lachend op me te wachten. Vik springt een gat in de lucht. Hij heeft de diepe liefde van Ysbrandt voor Vlindertje zonder meer overgenomen. Tevreden nestelt hij zich aan haar voeten.

Na een uurtje keuren en kletsen gaan mijn vrienden er vandoor. Goedgekeurd hoor! Heks gaat ook weer fietsen. Ik besluit nog eventjes naar Wassenaar te gaan. Hemelsbreed niet eens zo ver. Prachtig door de weilanden. Langs sloten en vaarten.

VikThor springt sloot in, sloot uit. Hij is toch weer zo gelukkig! In Wassenaar kom ik een paar jongetjes tegen. Een beetje in de leeftijd van de karakters uit Southpark. Eric Cartman en Kyle zeg maar.

‘Mogen wij een keertje met dat balletje gooien?’ vraagt Cartman. Zijn ondeugende koppie kijkt me enthousiast aan. Zijn vriendje staat me ook al te observeren.

Natuurlijk mag dat. Het volgende kwartier zijn de jongetjes druk in de weer met mijn hondje. Die qua hondenjaren ongeveer even oud is. Grappig toch weer!

Als ik terug ben bij het Valkenburgermeertje raak ik aan de praat met een vrouw in een rolstoel. Met hulphond. Ze vertelt me haar halve levensverhaal. Niet zozeer over wat ze mankeert, maar over haar spirituele reis door het leven. Een geschiedenis met veel dieptepunten, tegenwerking en duistere krachten……

Ja, helaas trekt groot licht vaak ook duisternis aan. Zoals motten onweerstaanbaar worden bekoord door een gemiddelde lamp. Heks mag van geluk spreken dat ze niet zo’n licht is……

Alhoewel…. Ik heb ook een flinke dosis duistere idioten te verstouwen gekregen in mijn amoebe-leventje.

Eenmaal terug in Leiden kan ik geen pap meer zeggen. Ik val in slaap zonder te eten of me zelfs maar uit te kleden. De beesten hebben gelukkig wel te eten gekregen.

Uren later word ik wakker. Het is alweer licht. Ik laat de hond uit en eet een banaan. Laat ik maar weer naar bed toe gaan…..

Maandagavond fiets ik alweer naar het Valkenburgermeer. Opnieuw rijden we helemaal door naar Wassenaar. En alweer kom ik jongetjes uit Southpark tegen. Ze springen een gat in de lucht als ze VikThor zien! Ze zien er niet alleen Amerikaans uit,  ze praten het ook. ‘We zitten op de American School of the Hague,’  klessebest Eric opgewekt tegen me.

Ze spreken werkelijk geen woord Nederlands. Een bizar verschijnsel in dit oer Hollandse landschap. Dit landschap van mijn jeugd. Deze weilanden waar ik als kind placht rond te dwalen. Weliswaar net iets oostelijker dan deze polder. Deze kleiklontgrond waar mijn wortels liggen……

De jongetjes hebben de hele middag gevist, maar niks gevangen. ‘We hadden wel tien wormen gevonden, maar het hielp niets,’ verklaart Kyle.

Vervolgens gaan ze als een dolle met mijn hondje aan de gang. Die plonst keer op keer in de vaart. ‘Zal ik ook springen?’ gilt Cartman dan telkens. Van mij mag hij. Het joch is sowieso al kletsnat.

‘Dat komt omdat we dit doen,’ schreeuwt Kyle begeesterd, terwijl hij de emmer water, waar ook vis in had moeten zitten, omkeert boven zijn ondeugende koppie. Cartman volgt zijn voorbeeld. ‘Nou moet ik zeker in de vaart springen,’ krijst hij vrolijk.

Toch springt hij niet. Waarschijnlijk heeft zijn moeder het hem verboden. En haar verbod reikt ver! ‘Het is hier helemaal niet diep, hoor,’ Kyle heeft blijkbaar ervaring op dit gebied. Hij vertelt me een verhaal hierover dat ik niet snap. Niet vanwege de taalbarrière, maar omdat het zulke ongelofelijke kleine-jongetjes-logica is……

Op de terugweg pak ik een terrasje aan het meer. Heerlijk zit ik een uurtje te peinzen temidden van een dampende menigte uitgelaten mensen. Wat een drukte!

De molen van Molenaar!

Op mijn gemakje peddel ik terug naar de stad. Het is genoeg afgekoeld om mijn ventje te laten lopen. We fietsen nog een ommetje door de polder waar ik dan wel ben opgegroeid, de Stevenshofjespolder, langs de molen van Molenaar, maar dan is het toch echt mooi geweest.

Even later fiets ik de warme stad weer in. De terrasjes puilen uit. Het is al negen uur intussen. Thuis plof ik in mijn stoel. Zal ik eventjes gaan liggen? Eerst de beesten eten geven en dan…… Uren later word ik wakker.

Gelukkig heb ik ’s middags warm gegeten. Wijs geworden door een paar dagen overslaan. Even tanden poetsen, hond uitlaten en dan……. weer naar bed gaan.

Primadonna Prunus versiert mijn autootje. Of is het een Primadon? Heks maalt er niet om. Ik hou van deze kanjer. Bernard hield van z’n anjer, maar geef mij maar een bosje boom! Wolken bloesem dansen door de stad. Mijn trouwe kanarie als trouwauto? Haha!!!! Dat is me wat!

Al jaren onderhoud ik een intens liefdevolle relatie met een boom hier in de steeg. Het is een oude Prunus en hij staat in een eveneens eeuwenoud hofje. Zijn kroon overspant intussen de hele steeg. Door het jaar heen zijn we trouwe kameraden. Maar in het voorjaar raken we weer verliefd.

Zodra zijn eerste knoppen zwellen slaat mijn hart op hol. Elke avond breng ik hem een kort bezoekje om te kijken hoe de zaken ervoor staan. Tot dan eindelijk de grote explosie van roze bloesem volgt. Dan sta ik avond aan avond ademloos te kijken en vooral ruiken. Dan droom ik van elfenfeestjes met vlierbloesemsiroop en mede.

‘Ga je vannacht in de Prunus logeren?’ Ferguut staat bij de deur. Hij wil per se naar buiten. Mijn panter houdt ook van deze boom. Ik verdenk hem ervan dat hij vrolijk meefeest met alle elven en kabouters hier uit de steeg. ‘Doe hen de groeten, vooral mijn vriend Pleingodje,‘ roep ik mijn monster na als hij van het dak springt.

Dinsdag ga ik naar het koor. Ik ben zoals altijd een beetje laat. Al die voorbereidingen ook. Hond uitlaten, beesten eten geven, mezelf eten geven, mezelf reanimeren, toonbaar maken ook vooral, dus mezelf insmeren met make up, omkleden of zelfs douchen……. Een hele klus. Voor een MEer.

Als ik bij mijn auto arriveer kom ik voor een verrassing te staan. Mijn kanariepiet is helemaal roze van de Prunus. Hij staat pal onder mijn geliefde boom. Gisteren lag er een bescheiden laagje op, maar nu is hij helemaal knalroze.

Ik heb geen tijd om er een foto van te maken, maar dat heb ik gelukkig gisteren wel gedaan. Toen dacht ik nog: ‘Heks, zorg dat je morgen bijtijds de deur uitgaat, want je moet eerst tienduizend bloemetjes van je auto halen…..’

Maar ja, helemaal vergeten intussen……

Ik veeg de ergste bloesempracht van mijn ruiten, zet de ruitenwissers even aan…. Maar dan moet ik toch echt gaan. Ik zie wel hoe het uitpakt.

En het pakt uit! In een wolk van roze bloesem vlieg ik de straat uit. Over de Oude Vest, de Langegracht…….Eén grote dwarrelde liefdesverklaring aan het leven. Fantastisch. Ik word er helemaal gelukkig van.

Links en rechts blijven mensen stokstijf stil staan om dit tafereeltje verrukt gade te slaan…..

De repetitie is ook al geweldig. We zijn begonnen aan een paar fantastische nieuwe stukken voor ons honderdjarig jubileum, waaronder een lekker modern werk van Vaughan Williams. Echt smullen!

Ook is de harmonie in het altenvak intussen herstelt. Iedereen is weer helemaal tevreden met haar zitplaats alsmede haar buurvrouw. Een hele verademing!

Als ik later naar mijn auto loop word ik ingehaald door een paar sopranen. ‘Oh Heks, wat is je auto mooi! Het lijkt wel een trouwauto!’ jubelen ze enthousiast. En ja, het is waar. Het knalgele wagentje met de roze versiering is een lust voor het oog. En oogt bovendien trouwlustig!

Je zou er bijna zelf trouwlustig van worden. Gelukkig ben ik gelukkig met mijzelf getrouwd. Alweer bijna negen jaar!

Jaarwisselen is gemakkelijker dan tanden wisselen. En het komt ook elk jaar terug. In tegenstelling tot melktanden. Maar melkmuil is wel weer van de partij. Heks is blij. Kan ik eindelijk weer van leer met commentaar of een sneer. Heks danst kattig het nieuwe jaar in na een heerlijke avond vol onverwacht bezoek!

RIAN GEURTS

RIAN GEURTS, ronde vormen

‘Heks, hadden we nu iets afgesproken? Samen wat drinken vanavond?’ appt Steenvrouw op oudjaarsdag, net als ik een knalarme ronde loop met VikThor. Oh leuk. We hebben het er inderdaad wel eens over gehad. ‘Ik heb allemaal liflafjes en een half gebraden kippetje…. Kom lekker eten!’

Goed idee! Mijn vriendin neemt een fles goeie wijn mee……

De hele avond zitten we te liflaffen. Mijmerend over het afgelopen jaar. ‘Heb je gezien wat ik op Facebook heb gezet?’ Steenvrouw maakt tegenwoordig prachtige lampen. De meest recente exemplaren heeft ze gefotografeerd. ‘Jeetje, wat mooi! Schat wat maak je toch prachtige dingen. Ik word al blij van de foto’s!’

Van schoonheid gaat zo’n troost uit. Schoonheid tilt je even op. De aaibare beelden van mijn vriendin, voor de eeuwigheid uitgehouwen in marmer: Er gaat zo’n zachtheid van uit. Hoe is het mogelijk dat dit ijskoud marmer is? Maar ook deze lampen, vervaardigd van vluchtig kippengaas en papier hebben die zachte uitstraling.

RIAN GEURTS

RIAN GEURTS, En fallische vormen……

‘Je werk wordt wel steeds meer fallisch,’ plaag ik haar, ‘Ik hoop dat je geen problemen krijgt met je vaste fans….’

‘En jij dan, Heks, ik mis je blogjes. Ga jij nog eens iets schrijven?’ ‘Ik kan over sommige dingen niet schrijven. Althans, niet herkenbaar. Ik mis Dr Phil op de televisie…… Hihihi.’ We liggen dubbel. ‘Dan verzin je toch gewoon een programma met die man,’ hikt Steenvrouw.

Wat ik dan nog niet weet is dat  in januari 2018 Phil weer op de buis zal zijn……

RIAN GEURTS

RIAN GEURTS, Fallische vorm penetreert ronde vorm…….

Tegen half elf gaat mijn vriendin naar huis. Ik ga de hond uitlaten en de panter zoeken. Het stomme dier heeft zich nog niet gemeld. ‘Ik denk dat hij bij de padvinders zit,’ verzucht ik bij het afscheid tegen Steenvrouw.

‘Kom Vik, we gaan eerst de dolende ridder redden,’ ik loop met mijn hondje een belendende steeg in. ‘Ferguut, Ferguut!’ Maar nee. Niks.

‘Schat, ik weet gewoon dat je hier zit, ik blijf net zo lang wachten tot je tevoorschijn komt,’ klets ik vrolijk verder. Op gezellige ontspannen toon. Geruststellend geluiden boven het geknal uit. Tegengif tegen die onbestaanbare aanval van kruitdampen op zijn olfactorische receptoren.

‘miaauuwwww, mwauw, miaaaaaaaaauuuuuuuuwwwwwwwwww,’ plotseling maakt de Schaduw zich los uit de stapel tentpalen aan de andere kant van het terrein. Op een holletje steekt hij het plein over om zich in mijn armen te storten. Snel til ik hem op. ‘Ja, nu wil je je maar al te graag laten dragen,’ plaag ik hem genadeloos. Normaal gesproken wurmt hij zich in no time los. Wil hij zelf naar huis lopen…….

Eenmaal thuis geef ik hem een flinke bak voer. Tevreden kruipt hij in mijn heksenbed. Enorm blij om thuis te zijn.

Ik ruim een beetje op. ‘Zal ik voor de buis gaan hangen?’ schiet er door me heen. Dan gaat de bel.

Een uitgelaten Trui staat op de stoep. Ze heeft heerlijk met manlief in een chic restaurant gegeten. Dochter Vlinder werkt daar. ‘Zeven gangen, Heks. Bij elke gang een ander drankje. Hips. Ze schonken die glazen niet vol hoor. Maar evenzogoed. Hihi…’

toverheks.com

Phil is terug!!!!!!!!! Toverheks.com

 

We drinken thee en wisselen de laatste nieuwtjes uit. In no time is het alweer twaalf uur. Bubbels dus. En harde discomuziek vanwege de beesten. Buiten breekt een ware wereldoorlog uit. ‘Gelukkig nieuwjaar, schat!’ We dansen door de kamer.

Even later staan we op de brug bij de Marepoort. Over het water heb je prachtig zicht op het vuurwerk. Er wordt uitbundig geknald. Nu nog eventjes bij Buurman langs. Zijn hond Carlos heeft het een beetje moeilijk met al dat geknal. Zachtjes kriebel ik hem achter de oren.

‘Ik ga naar m’n mannetje, Heks,’ mijn vriendin gaat weer naar huis. Heks loopt een stukje mee. Voor mij is het ook mooi geweest. Thuis ligt VikThor tevreden met een kluif op de bank…… De muziek staat keihard te loeien. Je hoort nauwelijks dat de stad ontploft.

Omdat het buiten nog zo knalt laat ik de muziek binnen ook knetterhard knallen. Blij wals ik door de kamer. Ik kijk in de spiegel.

Wat zie ik er leuk uit vandaag! Een zwart kattenmutsje compleet met ogen en snorharen. Een wit nepbontje met pompoms op een zwart nepbontjasje op een zwart/wit jurkje met de gebouwen van Parijs erop. Frivool! Miauw. Wrahg! Grrrrrr!!!!!

toverheks.com

Dans met mezelf! Hou van mezelf! Toverheks.com

‘Heksje, je gaat er een geweldig jaar van maken. Je gaat iedereen vergeven, vooral jezelf. Je gaat problemen achter je laten. In liefde loslaten. Je laat allerlei gif van giftige types zijn werk niet meer doen. Je gaat leuke dingen doen. Positieve dingen, waar je energie van krijgt. Je wordt verliefd! Ja, let op mijn woorden, ouwe toverkol. 2018 wordt jouw jaar!’

Vooruit dan maar.

 

Misschien word ik niet beter van liefde. Maakt het voor mijn fysieke conditie niks uit. Maar het voelt zoveel lekkerder om vanuit mijn hart te leven. Om het te gebruiken waar het voor bedoeld is: Liefhebben!

Ik dans met mezelf in de spiegel. Ik sluit mijn ogen en draai in de rondte. Wervel met mezelf door de kamer. Spreid mijn armen. Door de bubbels en wijn doen ze nauwelijks pijn! Het leven omhelzen! Dat is wat ik wil. Ter plekke besluit ik afstand te nemen van alles en iedereen, die me het leven tegen maakt.

Het behoeft geen betoog, dat ik de volgende dag nauwelijks kan bewegen. Knarsend fiets ik een paar verplichte rondes met mijn hondje. Een enorm stijve kwarrende kwartaart. Wat kan het schelen? Dit jaar is van mij!

toverheks.com

Hou van het leven. Mijn jaar! Reken maar! Toverheks.com


 

 

Road trip: Toverheks, Boeddhistische Non en Bosuil ofwel une Chouette Hulotte gaan op queeste; Reizen naar buiten en naar binnen…. Een geneeskrachtig avontuur.

De aspirant monnik bekijkt de vogel voorzichtig.

Als ik een goede week in het klooster ben hebben we les op een andere locatie: New Hamlet. Het is een flink end rijden, dus iedereen is al vroeg uit de veren om op tijd bij de bus te zijn. Heks gaat met de auto, ondanks het dringende verzoek om dat niet te doen. Iemand spreekt me er zelfs vermanend over toe. ‘Klets maar raak,’ glimlach ik onschuldig zwijgend naar de bemoeial, ‘Ik heb zo mijn redenen om met eigen vervoer te gaan en die gaan je niets aan!’

We krijgen hulp van een paar lieve dames. Deze schat heeft ook een gele Peugeot 107 vertelt ze me. Wat een toeval! Een Franse versie van Heks!

Heks wordt regelmatig op de vingers getikt over allerlei vermeend slecht gedrag. Gisteren nog hier in de kerk. Waarom ik toch altijd op het nippertje naar binnen schuif. Of ik soms aandacht wil trekken? Stond ik me toch nog een beetje te verdedigen, omdat ik de vingertikster graag mag…. De vrouw heeft wel een punt natuurlijk, zeker in haar optiek. Maar ja. Ik heb nu eenmaal de grootste moeite om waar dan ook op tijd te zijn, überhaupt om waar dan ook te zijn!

In het klooster kost het me niet de minste moeite om op tijd te zijn. Ik heb gewoon niets anders te doen: Geen hond uitlaten, behandelaars bezoeken, administratie bijhouden, huis opruimen….. Met het grootste gemak arriveer ik overal op het juiste tijdstip. Heerlijk. Ik haast me nergens voor en als ik iets niet haal, laat ik het gewoon schieten.

Vanmorgen rijd ik met mijn vriendin, de Nederlandse non, naar het andere klooster. Op ons gemak gaan we op pad. Als we het dal uitdraaien en op de heuvelkam terecht komen stokt zoals altijd de adem in mijn keel. Het uitzicht is adembenemend! Kilometers ver kijken we door de Dordogne. Ontroerd rijd ik over de kam langs het dal.

Plotseling zien we een bevriend echtpaar langs de weg lopen. Voor hen uit loopt een dame met een enorme vogel in haar handen. Het is een uil! Heks stopt haar auto. Snel springen we er uit. De vrouw legt de vogel in een greppel en gaat er snel vandoor. ‘Hij lag op de weg, hij is gewond! Helaas heb ik geen tijd om me er verder mee bezig te houden. Ik heb haast, ik moet naar mijn werk, mijn baas zit op me te wachten!’

la chouette hulotte

la chouette hulotte

Onthutst staan we te kijken. ‘Leeft die uil nog?’ informeer ik bezorgd. Het beest leeft nog. Onze vriend haalt hem voorzichtig uit de greppel en houdt hem omhoog. Goeie hemel, wat een prachtig dier! Eén oog zit dicht, maar zijn andere oog kijkt me helder en wakker aan. Ik voel mijn hart opengaan.

‘Hij is waarschijnlijk geraakt door een auto,’ zeggen we tegen elkaar, ‘Hij moet naar een dierenarts.’

Onze vriendin, de non, helpt het gezelschap uit de droom. ‘Je hoeft hier echt nergens aan te komen met gevonden wild. Vorig jaar vond ik een aangeschoten hert. De enige, die ik ervoor kon interesseren was de jagersvereniging. Geen dierenarts wil er zijn handen aan branden. Zij willen alleen maar huisdieren. Of vee. We moeten iets anders verzinnen…..’

We besluiten naar het andere klooster te rijden en het gewonde dier mee te nemen. ‘Ik laat je niet in de steek, uileballetje,’ slis ik stiekem in uilentaal tegen de vogel, ‘Ik zal zorgen dat je ergens wordt geholpen, wees maar niet bang!’

Uit mijn lijf komt een veld rustgevende moeder-aarde-energie. Het legt een deken van liefde en kalmte rondom het diertje. De Godin heeft zich het lot van haar vogelkind aangetrokken. De Grote Moeder gaat alle zeilen bijzetten om dit prachtige schepsel te redden!

‘Misschien is er wel een dierenarts onder de deelnemers aan de retraite,’ zeg ik hoopvol tegen mijn vriendin, als we weer onderweg zijn. Zij zit naast met met de uil in een knalgele gebloemde koeltas op haar schoot. Hij zit gerieflijk op een fleurig tafelkleedje! Het dier is gelukkig heel rustig. Stress is funest. Dodelijk vaak bij aangeschoten wild….

Bij de dierenarts

In het klooster blijkt dat er inderdaad een dierenarts aanwezig is: Eén van de aspirant monniken beoefende in zijn vorige leven dit beroep. Na de lezing snorren we hem op. Ook een paar dierlievende dames staan ons met raad en daad terzijde. Zij vinden een kliniek in Bordeaux, waar ze wild behandelen in plaats van opeten. En een vogelresort in Arcachon, die het dier na de eerstelijns behandeling wil rehabiliteren!

‘Het beestje ziet er behoorlijk levendig uit,’ de knappe aspirant kijkt me verbluft aan, ‘en hij is zo relaxed, dat is echt een wonder. Soms gaan ze dood van de stress nog voordat je iets voor hen hebt kunnen doen. Ik laat hem dan ook zoveel mogelijk met rust, volgens mij is hij prima te redden! Maar dan moet hij helaas helemaal naar Bordeaux!’

‘Het is wel een ongelofelijk end rijden,’ roepen mijn nieuwe vrienden door elkaar. We staan te overleggen hoe het nu verder moet. ‘Ik vind het geen probleem om te gaan, als jullie me het adres geven en eventjes met die mensen willen bellen dat ik er aan kom, dan ga ik direct op weg,’ verzucht ik. Ik laat dit dier niet stikken!

Mijn vriendin  de non kijkt me stralend aan. ‘Ik ga mee, we hebben vanmiddag toch geen dharma-discussie, ik heb mijn handen vrij, dus het komt prima uit!’ Ha fijn. Een road trip met mijn maatje! De uil wordt met koelbox en al in een kartonnen doos gezet. Zorgvuldig bevestig ik het geheel in de veiligheidsgordels. Even later zijn we op weg.

Weer is er een péage ondergelopen door de overvloedige regenval. Dat betekent ook nog eens omrijden! We nemen de prachtige route national. Die is behoorlijk bobbelig, hetgeen me zorgen baart. Ik hoop dat Uil er niet al teveel last van heeft! De weg voert ons langs kleine dorpen en stadjes. Wat is het hier toch schitterend mooi. Op ons gemak rijden we naar Bordeaux.

Intussen zitten we heerlijk met elkaar te praten: Mijn vriendin vertelt me haar hele levensverhaal! Daar hebben we alle tijd voor! Tegen het eind van de middag zijn we in de grote stad. Het is druk, want vrijdagmiddag en spits. De TomTom voert ons echter moeiteloos via een tussenweg naar het doel, een schier onvindbare kliniek.

‘Ah, een Hulotte!’ roepen de artsen in koor als we met onze kleine gewonde vogelvriend binnenkomen. Ofwel een Chouette Hulotte, een bosuil! Wat klinkt dat ook weer lekker, zo’n zoete chouette in plaats van een uil….. Ze tillen hem uit de doos. Geroutineerd wordt hij bekeken. Het beest geeft geen kik. De dokter aait hem over zijn bolletje en hij vindt het heerlijk!

‘Het is zo’n schatje, ik kon hem ook gewoon knuffelen en aaien, dat had ik helemaal niet verwacht,’ zegt Heks verwonderd tegen de arts. ‘Van alle uilen is dit de meest lieve soort. De gemiddelde uil kan best agressief zijn, die moet je echt niet proberen te aaien. Handschoenen zijn dan onontbeerlijk…. Maar deze soort is erg vriendelijk!’

Nou, was ik al verliefd op het dier, dit kleine wonder, dan word het nu alleen maar erger. Verrukt kijk ik hoe ze mijn schatje meenemen voor een grondig onderzoek. We wachten rustig totdat de artsen klaar zijn met het beestje. We willen uiteindelijk weten hoe het afloopt natuurlijk!

‘Hij heeft alleen een flinke bloeduitstorting rond zijn oog, zijn vleugels zijn goddank nog intact. Hij heeft absoluut een aanvaring met een auto te verduren gehad! We geven hem antibiotica en wat cortisonen. Maandag gaat hij naar Arcachon, voor revalidatie. Hij komt er weer helemaal bovenop. Dank jullie wel voor het brengen, niet veel mensen getroosten zich die moeite!’

We nemen tevreden afscheid. Wat heerlijk dat het zo goed afloopt. Dolgelukkig beginnen we aan de terugweg.

‘We gaan het eten in het klooster niet meer halen, Heks, zullen we ergens onderweg stoppen om iets te drinken?’ Een prima idee. Omdat het intussen erg druk is op de weg schieten we toch geen bal op. In een stadje doen we ons te goed aan koffie met gebak. We wandelen het hele plaatsje rond en babbelen intussen vrolijk verder over het leven in het algemeen en onze levens in het bijzonder!

Na een heerlijke middag achter het stuur met het beste reisgezelschap ooit komen we terug in het klooster. Tevreden, vrolijk, opgewonden en blij. Over een paar weken laten ze Uil weer vrij. Waarschijnlijk vindt hij zijn weg terug naar zijn habitat. Hemelsbreed is het niet eens zo ver naar Arcachon. Zo’n vogel vliegt met het grootste gemak over al die bergen en heuvels heen!

s’Avonds lig ik lekker in mijn tent. De eerste nacht van mijn verblijf  hier zat er een uil te roepen in de boom boven mijn hoofd. Een waanzinnig prachtig geluid. Ik kon er zelfs niet van slapen! Nu is het rustig. Alleen geritsel van bladeren. ‘Zou het dezelfde uil zijn geweest zijn?’ vraag ik me af. De kans is groot, want we hebben het dier hier vlakbij gevonden.

De volgende dag vind ik een piepklein veertje in mijn koelbox, tezamen met een uilepoepje op mijn gebloemde tafelkleedje. Het kleedje spoel ik uit. Dus uilen poepen, ondanks hun tevens produceren van uilenballen. Ze hebben gewoon ook een cloaca, net als alle andere vreemde vogels!

Het veertje plak ik in mijn aantekeningenboek. Een klein bewijs van de onwijs gave redding van een wijze vogel.

DSC03941

Zalig zijn de schelen, want zij zullen god dubbelt zien! Wat een geluk! Heks is zo loens als een kameel! Kortjakje krijgt een sikje van het op haar rug liggen. Mooie preek in mijn kerk waar god ook een vrouw is: Gezegend zijn alle knuppels en kreukels der aarde. Sukkels, stumperds en sufferds, niet getreurd: Juist de neurotische en onevenwichtige mens vangt af en toe een glimp op van het goddelijke!

MMMMkeurmerkbergrede, Matheus 5, zaligspreking, Jezus, bijbel, gezegen zijn

Altijd is Kortjakje ziek. Midden in de week! Maar ’s zondags niet……. Zodoende zit ik dan zondag toch weer in de kerk, zij het wel zonder boek vol zilverwerk. Maar ja, ik verdien dan ook niet bij, terwijl ik op mijn rug lig. Ik geef alleen maar geld uit…. Aan allerlei veelbelovende medicatie.

want zij zullen vertroost worden

Zalig zijn de armen van geest

Vorige week is het weer zover. Heks ligt gestrekt. Een gemeen virus heeft me in zijn greep. Eerst heb ik het niet eens in de gaten. Ik weiger gewoon toe te geven, dat het einde verhaal is voor dit moment. Voor je het weet lig ik weer maanden plat, dus ontkennen lijkt een betere optie.

bergrede, Matheus 5, zaligspreking, Jezus, bijbel, gezegen zijn

Halverwege de week echter zak ik volledig weg in een moeras van kwalen en pijntjes. Nou ja, pijntjes. Een uitslaande brand in mijn zenuwbanen zul je bedoelen. Snotterend en snikkend heb ik Cowboy aan de telefoon donderdag. ‘Kan ik wat voor je doen?’ oppert mijn lief. Tja, wat kun je doen op afstand. Soepje koken? Hond uitlaten?

want zij zullen de aarde beërven

Zalig de zachtmoedigen,

Zodoende modder ik maar zo’n beetje aan in mijn eentje. Frogs haalt het hondje een paar keer op. Ondanks zijn overvolle werkschema. Helaas is hij zo ontzettend druk, dat het bij die twee keer blijft. Een druppel op een gloeiende plaat.

 want zij zullen verzadigd worden

Zalig zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid

Zo word ik weer eens goed met mijn snotterende neus op de keiharde feiten gedrukt. Zodra ik helemaal onderuit ga, zie ik niemand meer. Tegelijkertijd heb ik juist heel veel behoefte aan een beetje hulp en aandacht. God, wat voel ik me beroerd!

want hun zal barmhartigheid geschieden,

Zalig de barmhartigen

Het ergste is, dat ik zoveel moet. Er ligt een hele stapel kloteklusjes op me te wachten. Door alle verbouwingen van de afgelopen tijd ben ik de grip op mijn amoebe-bestaan volledig kwijtgeraakt. Wat een triest gegeven toch. Gênant eigenlijk. Een volwassen vrouw, die na wat getimmer in en rond haar huis compleet burn out is!

Maar het is de realiteit.

want zij zullen god zien

Zalig de reinen van hart

Vrijdag krijg ik hulp van mijn boekhouddame. Die kolere-bonnetjes zijn nog steeds niet opgeteld en ingeleverd. ‘Ik kom een uurtje!’ Oh jee, dat is veel te kort! En waar haal ik de energie vandaan om te zorgen dat we überhaupt mijn werkkamer in kunnen. Er is daar onlangs een kledingbom ontploft. Althans, daar lijkt het op.

want zij zullen god dubbelt zien

Zalig zijn de schelen

Zo ben ik dan midden in mijn griepaanval druk bezig met opruimen en boekhouden. Met een gloeiende koortskop en een leeg en lam lijf. Ik sta idioot vroeg op en weet in een paar angstige uren de boel zodanig voor te bereiden, dat we dezelfde middag de gehele boekhouding op orde krijgen…..

versmaad en vervolgd en op de brandstapel gesmeten en liegende allerlei kwaad van gesproken

Zalig zijn de toverheksen

Daarna is het natuurlijk echt op bij Heks. Ik kruip in mijn bed en kan geen pap meer zeggen. Laat staan eten. Als een levend lijk breng ik de daaropvolgende dagen voor de televisie door. Ik bekijk stompzinnige programma’s. Iets doen zit er niet meer in.

want zij zullen kinderen Gods genoemd worden

Zalig de vredesstichters

Zo zeg ik dan alles af wat leuk en sprankelend is. Zoals de Indiase zangavond met mijn studiegenoten. Helaas, het gaat me niet lukken. Of de architectuurtocht van mijn lief. Geen denken aan. Ook een etentje met wat oude vrienden zit er niet in. In de oorspronkelijke planning zou ik zondagavond sowieso niet kunnen. Op het laatste moment overweeg ik om toch te gaan. Ik lig uiteindelijk toch maar in bed te stinken. Een uitje lijkt zo aanlokkelijk.

bergrede, Matheus 5, zaligspreking, Jezus, bijbel, gezegen zijn

Maar ja, mijn stomme dieet. Straks is er weer niets eetbaars voor me. Dat blijft een probleem met feestjes en partijtjes. Zelfs als ik aangeef dat ik kom, is er vaak weinig wat ik kan hebben. Het blijft pijnlijk om op olijven te teren, terwijl de rest zich volpropt met gehaktbrood en pastasalades……

zalig

Zondagochtend echter, in mijn kerk, waar god ook een vrouw is, ben ik van de partij. De preek is mooi. Een hart onder de riem. Het gaat over ‘de Bergrede’ ofwel de zaligsprekingen. ‘Zalig zijn de armen van geest’ en dergelijke. Tegenwoordig vertaald als ‘Gezegend zijn de …..’

yesyesyesyes

De tekst doet tranen in mijn ogen prikken. Ik ben warempel diep geraakt door deze oude wijsheid. Soms twijfel ik aan mijn manier van leven. Ik voel me dan zo’n sukkel. Mensen hebben van me gejat, me onheus bejegend, op mijn hoofd gescheten. En niet de eersten de besten! Vaak mensen, die ik vertrouwde. Omdat ze dichtbij me stonden……

bergrede, Matheus 5, zaligspreking, Jezus, bijbel, gezegen zijn

En het lukt me maar niet om verhaal te halen. Ik scheld wel, maar een poeier uitdelen krijg ik niet voor elkaar. En wat schiet je er ook mee op? Oog om oog, tand om tand? Het is toch volledig achterhaald! Dit reptielenbreingedrag……

bergrede, Matheus 5, zaligspreking, Jezus, bijbel, gezegen zijn

De ‘Bergrede’ echter inspireert me weer. Hier gaat het om. Niet om wat een ander je aandoet, of hoezeer een ander het laat afweten…… De wereld zit vol met hongerige manipulatieve en inhalige medemensen…..

bergrede, Matheus 5, zaligspreking, Jezus, bijbel, gezegen zijnbergrede, Matheus 5, zaligspreking, Jezus, bijbel, gezegen zijn

Het gaat erom hoe je jezelf verhoudt tot de wereld. Zachtmoedig, vredelievend, eerlijk. Met een hart vol liefde. Niet dat je er veel mee opschiet! Je delft absoluut het onderspit met deze houding als je je onder de wolven begeeft. Maar je bent wel een gezegend mens! En dat is ook wat waard……

bergrede, Matheus 5, zaligspreking, Jezus, bijbel, gezegen zijn

“Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der Hemelen,

Zalig zij die treuren, want zij zullen vertroost worden,

Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven,

Zalig zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.

Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden,

Zalig de reinen van hart, want zij zullen god zien.

Zalig de vredesstichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden,

Zalig de vervolgden om der gerechtigheid wil, want hunner is het Koninkrijk der hemelen

Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt, om mijnentwil. ”

Mattheüs 5 vers 1-12

keurmerkkeurmerkkeurmerkkeurmerkkeurmerk

“Zalig zijn de schelen, want zij zullen God dubbelt zien,” Herman Pieter de Boer en Betty van Garrel.

MMMM

bergrede, Matheus 5, zaligspreking, Jezus, bijbel, gezegen zijn

Schattige pup voert me terug naar de tijd, dat Ysbrandt zo klein was. En naar de moeilijke periode daarvoor. Toen ik doodziek was en geheel op mezelf aangewezen. Helemaal? Nee, ook in die donkere periode had ik een hand vol vrienden.

puppy, puppies, jonge honden,

Vanmorgen sta ik brak op. Mijn cortisolniveau is weer om te huilen en dat resulteert in een stevige kater. Ik hoef er niet eens voor te drinken! Langzaam masseer ik mezelf richting aankleden en hond uitlaten. Gelukkig is het heerlijk weer. Het is geen straf om met mijn halvezolige hoofd op pad te gaan. Meestal trek ik ook bij van een beetje frisse buitenlucht.

puppy, puppies, jonge honden, puppy, puppies, jonge honden,

Ysbrandt draaft vrolijk naast me als ik over de Singel fiets. In het van der Werfpark kom ik een puppy tegen, een Heidewachtel van 11 weken.  Het is net zo’n lekker schatje als mijn hondje tien jaar geleden. En zo zacht! Al knuffelend snuffel ik aan deze blaffende aanwinst van de Leidse parken. Intussen praat ik met zijn nieuwbakken baasje.

‘Hoe heet hij?’ ‘Floris,’ antwoord de vrouw. Wat een geinige hondennaam. Lekker stoer. ‘Ik vond dat altijd zo’n leuke naam. Als ik een zoon had gehad had hij ook Floris geheten!’ Ha, dat herken ik. Mijn hondje heeft ook de naam van mijn nooit geboren zoon. Terwijl we praten draait het ventje een piepklein drolletje. Zo schattig. Ik smelt helemaal.

puppy, puppies, jonge honden,

Sinds het nare gesprek een tijdje geleden, waarin ik te horen kreeg, dat allerlei mensen, waar ik veel van houd, een hekel aan me hebben en niets met me te maken willen hebben, ben ik van slag. Hoewel het waarschijnlijk een grove leugen is om eigen falen van mijn gesprekspartner te verbloemen trek ik het me toch aan. De diepe afwijzing, die naar voren kwam uit zowel woorden als daden van betreffende persoon spreekt boekdelen. En nu zet ik die informatie moeiteloos om in zelfafwijzing! Dat loeder van een emotie van het afgescheiden zelf!

puppy, puppies, jonge honden,

Opeens moet ik alle zeilen bijzetten om niet in een diepe depressie weg te zakken. Altijd een tricky punt voor MEpatiënten. Onze lage cortisollevels werken dat standaard al in de hand. Als je dan ook nog om je oren wordt geslagen met beschuldigingen van deze aard wordt het wel erg lastig.

‘Je bent helemaal veranderd na dat gesprek’, zei Cowboy onlangs. Ja, vind je het gek? En nee, ik hoop toch echt van niet.

De laatste dagen oefen ik heel bewust ‘in het hier en nu zijn’. Ik verbind me met bomen, dieren, wildvreemde medemensen. Ik knuffel puppy’s en kristallen schedels. Ik praat met windmolens, maar vecht er niet langer tegen. Ook zoek ik de stilte op. Ik kan niet functioneren, zolang ik mezelf afwijs. Als ik ga twijfelen aan mijn eigen waarde, dan is het einde zoek.

puppy, puppies, jonge honden,

Ook moet ik een manier vinden om anderen opnieuw meer van hetzelfde te vergeven.

Dat laatste is altijd lastig, als je medemens geen enkele neiging tot begrip vertoont. En gewoon met de botte bijl blijft hakken. Het is dan vooral ook zaak om buiten bereik van die wapens te blijven. Uit zelfbehoud.

Heks heeft een geschiedenis van ziekte en tegenslag. ‘Het kan altijd erger’, zei iemand onlangs tegen me. Dat vind ik toch zo’n dooddoener. Lijden is inherent aan het leven.

Je hebt vaak geen idee hoe de ander er aan toe is. Wat voor de één een eitje is, is voor de ander een zware klus. Heks is bepaald geen watje. Ik heb al die narigheid verdragen met de inslag dat ik probeer te genieten van wat er wel is. Van wat wel lukt. Van de goede dingen des levens. Van het leven zelf. In het hier en nu.

puppy, puppies, jonge honden,

Dat neemt niet weg, dat ik me verschrikkelijk in de steek gelaten heb gevoeld in de tijd, dat ik helemaal tegen de vlakte lag na een zware operatie, die me zowel lichamelijk als geestelijk onderuit haalde. Mijn vaste vriendenclub liet het afweten, ik heb hen niet aan mijn ziekbed kunnen betrappen. Wel kreeg ik een kaart met alle namen erop. Geschreven tijdens een gezellig etentje. ‘Sterkte ermee!’ stond er op.

Ook mijn familie blonk uit door afwezigheid. Alleen mijn moeder was oprecht betrokken. In het ziekenhuis is een piepkleine delegatie enigszins teut een kwartiertje geweest ter welkome afwisseling van een verjaardagsfeestje, maar daarna heb ik niets meer vernomen. Waarschijnlijk waren ze me gewoon vergeten.

puppy, puppies, jonge honden, puppy, puppies, jonge honden,

Een ander deel van mijn vriendenkring werd destijds verdeeld en uiteen geslagen, toen mijn toenmalige buurman me de oorlog verklaarde. Hij voelde zich afgewezen, omdat ik niet met hem naar bed wilde. Huh? Ja echt waar.

Yek. Het idee alleen al is genoeg om me weken de eetlust te benemen. Maar hij dacht, dat een doodzieke Heks wel in zou zijn voor een gruizig avontuur. En toen dat niet lukte sloeg hij eerst mij en toen mijn auto total loss. Niemand die het geloofde, want hij ging twee keer per week naar de kerk. En hij gedroeg zich als een gedienstige gereformeerde ouderling. Dus vandaar de controverse in de vriendenkring, waartoe hij was gaan behoren.

puppy, puppies, jonge honden,

Mijn bovenbuurvrouw gelooft me overigens wel. Zij heeft vijftien jaar eerder ongeveer hetzelfde meegemaakt. Ook haar werd deze ongewenste liefde verklaard. Ook zij is in elkaar geslagen en ook zij heeft een auto verspeeld aan deze christelijke nachtmerrie van een buurman. Zo lelijk als de nacht ook. Zowel van buiten als van binnen. Hij lijkt sprekend op Mister Bean. Hoewel laatstgenoemde enorm sexy is vergeleken met mijn gewezen buurman.

puppy, puppies, jonge honden, puppy, puppies, jonge honden,

Een aantal vrienden bleven me trouw. En gelukkig had ik indertijd een paar nieuwe vrienden gemaakt via internet. Zij kwamen me wel in het ziekenhuis bezoeken. Eén van hen, Sammy, woont in Leiden. Hij is echt heel goed voor me geweest. Een wildvreemde in feite. Een eenvoudige man zonder blabla. Iemand met het hart op de goede plaats. Het contact is intussen verwaterd. Hij is grootvader geworden en heeft het daar heel druk mee. Maar Heks blijft hem eeuwig dankbaar voor zijn warmte en vriendschap in die moeilijke tijd.

Eventjes lekker op jezelf zijn is overigens helemaal niet verkeerd: Tien zaken, die je pas gaat begrijpen wanneer je leert alleen te zijn.

puppy, puppies, jonge honden,

puppy, puppies, jonge honden,

Heks heeft het druk. En dat gecombineerd met weinig energie geeft al snel stress. Eventjes stil staan bij de Boeddha’s van het Museum van Volkenkunde in Leiden. Ik was er afgelopen zondag nog. Wat een rust gaat er toch uit van deze beelden…..

BOEDDHA'S, MUSEUM VAN VOLKENKUNDE, LEIDEN

Vanmiddag oefenen we voor de laatste keer met het projectkoor. Volgende week is de uitvoering van Misa Criolla van Ariel Ramírez. Een prachtige Zuid Amerikaanse mis. We zingen er van voor naar achter doorheen. Na een uur zijn we klaar. En we kunnen gaan! Hoewel we nog zeker een uur repetitieruimte hebben…..

BOEDDHA'S, MUSEUM VAN VOLKENKUNDE, LEIDENBOEDDHA'S, MUSEUM VAN VOLKENKUNDE, LEIDEN

 

‘Het ging zo goed, Wim ( de Ru, onze dirigent) denkt vast “laten zo”. Als we het nog eens zingen en het lijkt nergens op, worden we zenuwachtig!’ fluisteren we tegen elkaar. Zo heb ik opeens wat extra tijd op deze drukke zaterdag. En dat is maar goed ook. Ik moet een aantal voor mijn zeer zware taken volbrengen. Een optreden van Cowboy in Haarlem vanavond. En daarna een feestje bij de Wilde Boerenzoon. Eerst maar eens een uurtje in bed liggen…..

BOEDDHA'S, MUSEUM VAN VOLKENKUNDE, LEIDENBOEDDHA'S, MUSEUM VAN VOLKENKUNDE, LEIDEN

Ik bel mijn moeder. Komt zij naar het concert? Ik heb geregeld dat Cowboy haar ophaalt en weer thuis brengt. ‘Ja, leuk!’ reageert ze. We maken afspraken over het tijdstip, waarop haar chauffeur voor de deur moet staan. Mooi zo, dat is geregeld.

BOEDDHA'S, MUSEUM VAN VOLKENKUNDE, LEIDEN BOEDDHA'S, MUSEUM VAN VOLKENKUNDE, LEIDEN

Er liggen nog talloze regelklusjes te wachten. Met beperkte energie kom  je altijd tijd te kort! Vandaag vind ik het echter mooi geweest. Nu nog even moed verzamelen voor de volgende programma onderdelen. Zoals hond uitlaten, eten en mezelf optutten voor een avondje uit. Eventjes de ogen sluiten, letterlijk, voor alle dingen waar ik niet aan toe kom. En daarna: Genieten van een heerlijk avondje uit!

BOEDDHA'S, MUSEUM VAN VOLKENKUNDE, LEIDEN BOEDDHA'S, MUSEUM VAN VOLKENKUNDE, LEIDEN BOEDDHA'S, MUSEUM VAN VOLKENKUNDE, LEIDEN BOEDDHA'S, MUSEUM VAN VOLKENKUNDE, LEIDEN BOEDDHA'S, MUSEUM VAN VOLKENKUNDE, LEIDEN