‘Hopsakeetje,’ commandeert Heks haar hondjes, ‘Op je kont, zitten, zitten jij…’ Ik druk op de achterhand van mijn puberale pup. Die duwt keihard terug. Ik laat mijn stem dalen en zeg nog eens nijdig ‘Zitten’. Een gemeen piepklein kneepje volgt als ze nog steeds niet luistert.
Mooi, ze zit. Voor zo lang het duurt.
Even later scheur ik met de hondjes, eentje op de treeplank, eentje dravend naast me, en een enorm pakket bloemen aan het stuur, op mijn scootmobiel naar huis. Hijg, hijg, wat een lange zin.
Net zo langdradig vermoeiend als mijn gang door de drukke stad. Een Haarlemmerstraat vol winkelende mensen, terwijl de meeste winkels dicht zijn! Bizar toch weer. Mensen zijn aan het spookwinkelen. Alsof ze zo slaapwandelend hun angst en daaraan gekoppelde kooplust willen verdoven. Wankel winkelend op naar het nieuwe jaar. Toe maar.
Buiten adem kom ik thuis met mijn aanwinsten. Sjouw pup en pakket de trap op. Zo. Even bijkomen.
Dezelfde middag gooi ik takken en bloemen op het aanrecht. Ik pak mijn snoeischaar uit de keukenla en begin te rommelen. Binnen de kortste keren is het een geweldige puinhoop in de keuken. De keukenvloer ligt bezaaid met groen.
Ha, lekker. Ik werk altijd het beste in de rommel. Chaos prikkelt mijn neiging om er orde in te scheppen. Middels een mooie schikking bijvoorbeeld. Ik probeer verband te brengen in de bloemenzee. Ja, ik ben er maar druk mee.
Na een paar uur ligt er een stapel boeketjes op de keukentafel. Ik hang er een opgerolde kerstwens aan, een tekening van Heks met haar beestenbende. Dan bind ik mijn woefers met een riem om mijn middel en ga op zoek naar mijn auto.
Wat staat dat verdraaide ding? Ik heb werkelijk geen idee. Het is alweer eventjes geleden, dat ik em heb gebruikt. En op mijn romp zit nu eenmaal geen hoofd, maar een vergiet. Het valt niemand gelukkig ooit op. Ik kan die gatenkaas geniaal camoufleren met een beetje make up. Maar het is wel een feit. Vooruit met de geit.
Gelukkig vind ik mijn bolide vrij snel terug deze keer. Ik stop alle pakketjes en bosjes bloemen veilig voorin, buiten de bijtgrage kaken van mijn opstandige pup. Hondjes in de kattenbak en gaan met die banaan!!!!
Eerst ga ik die malloten maar eens uitlaten ergens. En wel in het sprookjesbos van mijn jeugd, Ter Wadding. Ik rijd er toch langs op de door mij uitgestippelde route.
De hondjes rennen enthousiast door het schemerige baggerbos. Geweldig vinden ze het, dit voor hen nieuwe terrein. Ik ben hier ook in geen jaren geweest.
Heks moet nog uitkijken, dat ze niet op haar plaat gaat. Buiten gebaande paden is het flink glibberen. En we zijn niet eens in Leiden, waar geglibber aan de orde van de dag is. Nee, dit is Voorschoten. Het dorp van mijn jeugd.
Terwijl er allemaal gedachten aan vroeger in mijn Heksenkopje opploppen, kom ik op mijn eerste adresje. Ik bel aan bij een jeugdvriendin, die Corona heeft gehad. Strontziek is ze geweest, mijn doorgaans doortastende kerngezonde leeftijdgenoot!
Al maanden hebben we een afspraak staan om eens lekker met de hondjes te gaan wandelen. Vanaf het moment, dat pup Freya haar intrede in Huize Heks deed. Maar ja, dat stomme ingebeelde virus gooide alsmaar roet in het eten.
‘Oh, Heks, kan ik eindelijk je pup knuffelen!!!!!’ In de stromende regen staan we onder het afdakje bij de voordeur. Heks met een mondkap op haar kop. De hondjes laten zich de liefkozingen welgevallen. Ja, daar knapt een mens van op! Hop!
Dan ga ik langs bij de Wilde Boerenzoon. Hij is thuis, maar doet de deur niet open. Nu weet ik, dat hij een agressief deurbeleid voert, een term van hemzelf overigens. Als het hem niet uitkomt, dat er bezoekers voor de deur staan, kun je bellen, tot je een ons weegt. De deur gaat dan niet open.
Hè, net vandaag loop ik aan tegen zijn agressieve deurbeleid. Wat een pech zeg! Ik besluit gewoon als een verlate Zwarte vage veegPiet op het raam te bonken en een beetje te schreeuwen. ‘Wilde Boerenzoon, doe eens open…’ galmt het door de straat.
Een redelijk verschrikt hoofd verschijnt door een op een kier geopend raam. Een telefoon aan het oor geklemd. ‘Wat doe jij nu hier, Heks, je mag niet naar binnen, hoor!!!’ onderstreept hij zijn strikte beleid, om in deze lastige tijden gewoon helemaal niemand meer binnen te laten, ‘Kijk uit, joh, je staat in een berg takkenbossen!!!’
Ja, dit takkewijf staat inderdaad in de in zijn voortuin opgetaste stapel snoeihout te dansen. ‘Kijk eens, woeste schat,’ sus ik zijn verhaal, ‘ik heb een pakketje met je favoriete olie en azijn voor je…..’ ik reik de papieren tas aan door het op een kier geopende raam. Mijn vriend heeft geen tijd voor een kletspraatje met Heks, want hij heeft zijn jarige broer aan de telefoon. Een jarige met Corona. In de risicoleeftijd. Met overgewicht ook nog eens……..
‘Wat zijn dat eigenlijk voor’n dingen in dat potje, Heks? Ik kan die dingetjes volstrekt niet thuisbrengen…… ‘ vraagt mijn vriend me later aan de telefoon. Hij belt me op om te bedanken voor zijn zeer verlate verjaardagscadeau. Hij is al bijna weer jarig notabene! Begin maart.
Zijn feestje afgelopen jaar viel ongeveer samen met het begin van de lockdown. Drie dagen later zat de boel volledig op slot. Heks zat toen al in lockdown. Ik ging toen al weken nergens meer heen……
‘Dat zijn zogenaamde balsamico-pareltjes, Wilde. Een culinair liflafje om over je eten te gooien. Ze springen dan open in je mond. En dat geeft dan een zogenaamde smaakbelevenis….’
We giechelen. Smaakbelevenis. Bezopen natuurlijk. Hahaha.
Dan gaat het langs Blonde Buurman. Met een superieur lekker wit wijntje en een bos kerstbloemen. ‘Ik blijf niet kletsen, hoor, anders wordt het veel te laat om nog ergens aan te bellen,’ duw ik mijn gaven in zijn verblufte gezicht. Verbaasd kijkt hij naar mijn kerstoutift. Rood puntmutsje, ijsberentrui, fout kerstvest vol sneeuwpoppen en kerstbomen, korte nepleren broek met daaronder een rode elfenpanty……
En weg ben ik weer.
Dan bel ik aan bij de Grote Vriendelijke Reus. Hier ga ik eventjes naar binnen voor een lekker mondkapsapje. VikThor kruipt direct tegen zijn grote vriend aan op de bank. En Freya rent als een dolle in de rondte met een op de grond gevonden stinksok van mijn reuzenvriend in haar bek. ‘Ze leert me kennen,’ is het droge commentaar van de eigenaar van de sok.
‘Je hebt een scootmobiel, zag ik, Heks,’ roept mijn enorme vriend vervolgens enthousiast. Ik probeer hem direct over te halen, om er ook eentje aan te vragen. Lijkt me geweldig. Dan kunnen we een race houden!!!
‘Mensen reageren echt heel anders op je, als je in zo’n scootmobiel zit, dat wist ik wel een beetje, door mijn omgang met Kras, maar nu ondervind ik het aan den lijve….’ vettel ik hem, ‘Zo wil Freya vaak niet blijven zitten op de treeplank en dan zit ik met enige regelmaat stevig te schelden, terwijl ik nijdig op haar kont druk….. Kijken mensen echt geschokt!!! Een agressieve invalide, dat kan echt niet!!!’
Mijn enorme vriend schuddebuikt. Zijn grote gestalte roept associaties op met de kerstman zo vlak voor kerst. Geen luid hohoho echter……
Maar ‘Hahaha, Heks ik zou het wel eens willen zien. Je bent toch zo’n lekker gek wijf!!! jij maakt altijd de raarste dingen mee!!! Ze zouden je eigenlijk moeten volgen met zo’n reality televisieprogramma. Een half jaar ofzo. En dan dit soort dingen filmen, ik zie het voor me, hahaha…..’
Heks moet er niet aan denken. Maar dat is niet de reden, dat ik snel weer op stap. Ik heb nog een paar bosjes bloemen in mijn kanariepietje liggen. Die wil ik nog kwijt…
Eerst sta ik nog onverwacht op de stoep bij Mo. ‘Ik hoorde, dat je dacht, dat ik je niet meer wilde zien,’ zeg ik streng. Ze schiet in de lach. ‘De Don vertelde me, dat hij ook niet mag komen.’ geeft ze grif toe, dat ze op me heeft gemopperd tegen onze gemeenschappelijk vriend.
Nee, het is niks persoonlijks. Bij Heks komt bijna niemand binnen. Tenzij je net negatief bent getest, zoals Steenvrouw. Nadat je bijvoorbeeld klachten hebt verzonnen om die test voor elkaar te krijgen. Zij komt eerste kerstdag een mondkapwijntje drinken. Hoera!
‘Ik was nijdig, omdat ik een cadeau aan je wilde geven,’ roept mijn vriendinnetje vanuit de deuropening, terwijl ze een enorm pakket uit de gangkast pakt. Er komt een prachtige diamant painting uit van een stelletje olijke boomkikkers. Schitterend! Zowel letterlijk als figuurlijk!
Daar heeft ze weken bloedig aan gefröbeld. Een monnikkenwerk!
‘Oh, ik weet daar wel een mooi plekje voor!’ roept Heks verrukt. Dan loopt er een beeldschone man door het beeld. Een wasbordje zie ik en enorme spierballen…. ‘Mijn nieuwe vriend,’ fluistert Mo en luider, ‘Kom je even voorstellen, dit is Heks, ik heb vijf jaar bij haar gewerkt!!!’
Mijn laatste bosje lever ik af bij mijn andere oude hulp en nu vriendin. Ook zij heeft positieve dingen te melden over de ontwikkelingen in haar leven. Hoera! Het is alsof er van alles op zijn plek valt bij dierbaren om me heen! Wat fijn!
In een parkje aan de Singel laat ik de hondjes nog even rennen. Ik bel mijn vriendinnetje, die in de aangrenzende flat woont. We hebben afgesproken met kerst samen te wandelen. En nu zitten we elkaar steeds te bellen om iets af te spreken. Maar telkens bellen we langs elkaar heen.
‘Ik miste je telefoontje omdat ik bij de voedselbank bezig was,’ roept ze vrolijk in mijn oor bij het opnemen. ‘En ik miste jouw telefoontje, omdat ik aan het rondrijden was…’ lacht Heks in de hoorn, ik ben een beetje hieperdepieper van alle drukte en de adrenaline-stoot, waarmee dit gepaard gaat, ‘Ik sta beneden in het park achter je huis.’
‘Wat mag jij allemaal eten? Lust je kip?’ vraagt mijn vriendin vervolgens onnavolgbaar. ‘Ja,’ weifel ik met mijn antwoord. ‘Oh, dan krijg je een kip van me…’
Even later staat ze voor mijn neus met een soort overlevingspakket. Van de voedselbank. ‘Ik kan deze dingen niet eten,’ stopt ze me van alles toe, dat ik ook niet mag eten,’ maar ik kan geen eten weggooien,’ zadelt ze mij met hetzelfde probleem op. Heks kan ook slecht eten weggooien. Ik pak het pakket dus maar aan. ‘Ik kan het moeilijk naar de voedselbank brengen,’ grap ik losjes in de ruimte.
‘Haha,’ lacht mijn maatje, ‘Nee, dat kan echt niet Heks.’
De volgende dag geef ik het grootste deel van het pakket weer mee aan mijn thuiszorg. Hij en zijn vrouw gaan er lekker van genieten. En Heks is blij, dat er niet langer allerlei spullen buiten mijn dieet in mijn koelkast liggen te wachten, tot ze ver genoeg over de datum zijn om weg te gooien.
Kerstavond lig ik gestrekt. Mijn huisje is mooi versierd, ik heb heerlijk gekookt en gegeten, maar de koek is enorm op. De doodstille stad zonder klokgelui. Het geeft me de riebels. Alsof je van dat blije gebeier ook al Corona krijgt…..
Vandaag kan ik nauwelijks bewegen. Ja, dat krijg je ervan als je de kerstman gaat lopen helpen. Als halvezolige invalide.
Maar het was wel heel fijn om een aantal dierbaren eventjes te zien zo voor de feestdagen. Om toch eventjes verbonden te zijn.
‘Heks, kijk eens uit het raam,’ aan de telefoon mijn vriendinnetje Joy. Ze staat de middag voor kerst onverwacht hier in de steeg, want ze moet even wat boodschappen halen in de stad. Heerlijk om haar lieve snoetje te zien!!!
Ja, eventjes toch verbonden. Tijdens deze kaalslagkerst. Met minimale dagen. En veel vragen over de toekomst. Want blijft dit zo? Of is het einde eindelijk in zicht?
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.