Het leuke van Buitenkunst in Drenthe is dat je elke dag iets anders kunt doen. Indien gewenst zelfs twee verschillende dingen op 1 dag! Heb je zin in schilderen? Dan kies je het programma van een van de docenten uit deze vakgroep. Wil je zingen? Of muziek maken. Er is ook genoeg keus op dit gebied. Dansen of schrijven. Het aanbod is groot.
Omdat het een drukke week is midden in het hoogseizoen is er nog eens extra veel te doen! Wat een mazzel.
Om tien uur ’s avonds geven de medewerkers een impressie van hetgeen ze de volgende dag aanbieden. Heks vond de presentatie afgelopen zaterdag van een dansdocente erg leuk. ‘Zoveel mensen in dit bos. Dat vind ik een bijna niet te bevatten idee. Het hele bos staat op zijn kop. Hoe is dat voor de bomen? En de dieren? Ik wil een stukje bos afbakenen om mee te werken. Zodat het weer behapbaar wordt.’
Zodoende sjok ik zondagmorgen met een hele sliert mensen door het bos op zoek naar een speciale plek. Daar worden we losgelaten op een stel boomstronken. We klimmen en bungelen en leven ons uit. Het blijkt slechts een opwarming voor wat komen gaat.
Wat later staan we tussen hoge bomen. Iedereen krijgt de opdracht om drie poses rondom een boom te verbinden. Een minidansje. Later worden die stukjes aan elkaar geplakt. We werken in groepjes. Jong en oud door elkaar. Er volgt een kleine voorstelling. En nog is het niet klaar. Ook die stukken worden weer verbonden. Er ontstaat iets nieuws…..
Heks danst met haar boom. Ik hang achterover en kijk door de boomtoppen naar de lucht. Ik omhels mijn boom. Voel zijn wortels in de verende bosgrond. Ik vlei mijn wang tegen zijn ruige bast. Ik adem de boom. Vloeiend draait mijn lijf achter mijn rechtervoet aan om de boom. Ruggelings leun ik zijwaarts. En opnieuw kronkel ik rond mijn nieuwe bomenvriend. Ik hel achterover. De dans begint opnieuw…..
Om het extra spannend te maken verstopt mijn groepje zich achter een dikke boom. We zijn voor het publiek onzichtbaar. Plotseling komen we aan alle kanten tevoorschijn. Lopen patronen door het bos. Doen onze individuele bomendans!
Het bos is zo stil. Soms tjilpt een vogeltje. ‘Wat heb ik nu aan m’n snavel hangen?’ Elfjes en fauntjes vergapen zich aan onze trage bewegingen. Ze maken ons belachelijk door het tien keer zo snel en honderd keer zo elegant na te doen. Maar dat hebben we toch niet in de gaten. Dus wat geeft het?
Na deze heerlijke start ga ik ’s middags theater maken. Gênante scènes. Ik speel een ouwe tante, die haar twintigjarige neef in een houdgreepomhelzing neemt en in zijn wangen knijpt……. Weer worden we onderverdeeld in groepjes. ‘Wie wil er zijn team regisseren?’ Een paar handen gaan omhoog. Mijn mensen houden zich stil. Ik steek mijn hand op. Ik wil wel . Leuk!
Natuurlijk zit er vervolgens een vrouw in mijn groep de boel te traineren. Ja zeg, zelf je hand niet opsteken en dan dit! Ik laat me niet kisten! Heks weet wat ze wil: het eindresultaat is super leuk.
Ik ben nog geen dag hier! Toch is thuis en alles wat daarbij hoort ver weg. Wat een goed idee om nog een weekje hierheen te gaan! Een absolute aanrader!
Met angst en beven zie ik alle bezuinigingen in de gezondheidszorg voorbij komen in het nieuws. Vooral de recente beknibbeling op thuiszorg baart me zorgen. Mijn huishouden van Jan Steen is bij gebrek aan enigszins functionerende armen aangewezen op goede hulp. Bij voorkeur twee keer per week. En laat daar nu net fors in gesnoeid worden!
Maar dan zijn ook alle herinneringen weg
Heks is al sinds 2007 aan het procederen om meer uren thuiszorg in de wacht te slepen. Onlangs is het in Hoger Beroep afgewezen. Intussen heb ik alweer opnieuw een aanvraag voor meer uren hulp ingediend. Tevens heb ik een kerel aan de telefoon gehad, die uit naam van de Gemeente onderzocht hoeveel hulp ik nodig heb. Telefonisch. Door middel van een vreemdsoortige vragenlijst.
Een stad vol piepkleine huisjes
‘Je staat nog maar voor 1 keer in de week in mijn rooster, Heks. Vanaf volgende week.’ Mijn hulp kijkt me meewarig aan. Ze ziet ook wel wat een enorme puinhoop het hier is. Achterstallige overvolle kasten. Uitpuilende wasmanden. Restanten rommel van alle verbouwingsperikelen van de afgelopen maanden. En nu ook nog allemaal kampeerspullen.
Ik schrik me een hoedje. Dit klinkt niet goed. Ik ben onlangs een project gestart om te regelen dat ik zelf wat extra hulp kan inhuren. Voor die achterstallige troep. Op deze manier kom ik daar dan weer niet aan toe!
Lekker overzichtelijk
Gaap. Wat een slaapverwekkend verhaal toch weer. Het gaat weer helemaal nergens over. Of toch wel? Wordt het nog leuk? Krijgt dit muisje nog een lekker positief staartje? Komt er nog een vrolijke aap uit de mouw?
Of toch maar iets kleurigers?
Vandaag word ik gebeld door mijn thuiszorgorganisatie. Ik maak me op voor een robbetje vechten, maar het blijkt helemaal niet nodig te zijn. Voorlopig krijg ik gewoon mijn normale uren. Ze hebben een nieuwe indicatie aangevraagd bij de Gemeente. En als klap op de vuurpijl gaat de vrouw voor me uitzoeken of ik via hen meer uren hulp kan inhuren. Moet ik wel zelf betalen natuurlijk. Maar ja, dat kan er ook nog wel bij!
Zoiets ligt meer in mijn lijn…..
Ik verheug me op een leeg en opgeruimd huis. En ik ben niet de enige! Als je wilt dat iemand graag in je huis vertoeft moet je ruimte maken.
Vanmorgen sta ik brak op. Mijn cortisolniveau is weer om te huilen en dat resulteert in een stevige kater. Ik hoef er niet eens voor te drinken! Langzaam masseer ik mezelf richting aankleden en hond uitlaten. Gelukkig is het heerlijk weer. Het is geen straf om met mijn halvezolige hoofd op pad te gaan. Meestal trek ik ook bij van een beetje frisse buitenlucht.
Ysbrandt draaft vrolijk naast me als ik over de Singel fiets. In het van der Werfpark kom ik een puppy tegen, een Heidewachtel van 11 weken. Het is net zo’n lekker schatje als mijn hondje tien jaar geleden. En zo zacht! Al knuffelend snuffel ik aan deze blaffende aanwinst van de Leidse parken. Intussen praat ik met zijn nieuwbakken baasje.
‘Hoe heet hij?’ ‘Floris,’ antwoord de vrouw. Wat een geinige hondennaam. Lekker stoer. ‘Ik vond dat altijd zo’n leuke naam. Als ik een zoon had gehad had hij ook Floris geheten!’ Ha, dat herken ik. Mijn hondje heeft ook de naam van mijn nooit geboren zoon. Terwijl we praten draait het ventje een piepklein drolletje. Zo schattig. Ik smelt helemaal.
Sinds het nare gesprek een tijdje geleden, waarin ik te horen kreeg, dat allerlei mensen, waar ik veel van houd, een hekel aan me hebben en niets met me te maken willen hebben, ben ik van slag. Hoewel het waarschijnlijk een grove leugen is om eigen falen van mijn gesprekspartner te verbloemen trek ik het me toch aan. De diepe afwijzing, die naar voren kwam uit zowel woorden als daden van betreffende persoon spreekt boekdelen. En nu zet ik die informatie moeiteloos om in zelfafwijzing! Dat loeder van een emotie van het afgescheiden zelf!
Opeens moet ik alle zeilen bijzetten om niet in een diepe depressie weg te zakken. Altijd een tricky punt voor MEpatiënten. Onze lage cortisollevels werken dat standaard al in de hand. Als je dan ook nog om je oren wordt geslagen met beschuldigingen van deze aard wordt het wel erg lastig.
‘Je bent helemaal veranderd na dat gesprek’, zei Cowboy onlangs. Ja, vind je het gek? En nee, ik hoop toch echt van niet.
De laatste dagen oefen ik heel bewust ‘in het hier en nu zijn’. Ik verbind me met bomen, dieren, wildvreemde medemensen. Ik knuffel puppy’s en kristallen schedels. Ik praat met windmolens, maar vecht er niet langer tegen. Ook zoek ik de stilte op. Ik kan niet functioneren, zolang ik mezelf afwijs. Als ik ga twijfelen aan mijn eigen waarde, dan is het einde zoek.
Ook moet ik een manier vinden om anderen opnieuw meer van hetzelfde te vergeven.
Dat laatste is altijd lastig, als je medemens geen enkele neiging tot begrip vertoont. En gewoon met de botte bijl blijft hakken. Het is dan vooral ook zaak om buiten bereik van die wapens te blijven. Uit zelfbehoud.
Heks heeft een geschiedenis van ziekte en tegenslag. ‘Het kan altijd erger’, zei iemand onlangs tegen me. Dat vind ik toch zo’n dooddoener. Lijden is inherent aan het leven.
Je hebt vaak geen idee hoe de ander er aan toe is. Wat voor de één een eitje is, is voor de ander een zware klus. Heks is bepaald geen watje. Ik heb al die narigheid verdragen met de inslag dat ik probeer te genieten van wat er wel is. Van wat wel lukt. Van de goede dingen des levens. Van het leven zelf. In het hier en nu.
Dat neemt niet weg, dat ik me verschrikkelijk in de steek gelaten heb gevoeld in de tijd, dat ik helemaal tegen de vlakte lag na een zware operatie, die me zowel lichamelijk als geestelijk onderuit haalde. Mijn vaste vriendenclub liet het afweten, ik heb hen niet aan mijn ziekbed kunnen betrappen. Wel kreeg ik een kaart met alle namen erop. Geschreven tijdens een gezellig etentje. ‘Sterkte ermee!’ stond er op.
Ook mijn familie blonk uit door afwezigheid. Alleen mijn moeder was oprecht betrokken. In het ziekenhuis is een piepkleine delegatie enigszins teut een kwartiertje geweest ter welkome afwisseling van een verjaardagsfeestje, maar daarna heb ik niets meer vernomen. Waarschijnlijk waren ze me gewoon vergeten.
Een ander deel van mijn vriendenkring werd destijds verdeeld en uiteen geslagen, toen mijn toenmalige buurman me de oorlog verklaarde. Hij voelde zich afgewezen, omdat ik niet met hem naar bed wilde. Huh? Ja echt waar.
Yek. Het idee alleen al is genoeg om me weken de eetlust te benemen. Maar hij dacht, dat een doodzieke Heks wel in zou zijn voor een gruizig avontuur. En toen dat niet lukte sloeg hij eerst mij en toen mijn auto total loss. Niemand die het geloofde, want hij ging twee keer per week naar de kerk. En hij gedroeg zich als een gedienstige gereformeerde ouderling. Dus vandaar de controverse in de vriendenkring, waartoe hij was gaan behoren.
Mijn bovenbuurvrouw gelooft me overigens wel. Zij heeft vijftien jaar eerder ongeveer hetzelfde meegemaakt. Ook haar werd deze ongewenste liefde verklaard. Ook zij is in elkaar geslagen en ook zij heeft een auto verspeeld aan deze christelijke nachtmerrie van een buurman. Zo lelijk als de nacht ook. Zowel van buiten als van binnen. Hij lijkt sprekend op Mister Bean. Hoewel laatstgenoemde enorm sexy is vergeleken met mijn gewezen buurman.
Een aantal vrienden bleven me trouw. En gelukkig had ik indertijd een paar nieuwe vrienden gemaakt via internet. Zij kwamen me wel in het ziekenhuis bezoeken. Eén van hen, Sammy, woont in Leiden. Hij is echt heel goed voor me geweest. Een wildvreemde in feite. Een eenvoudige man zonder blabla. Iemand met het hart op de goede plaats. Het contact is intussen verwaterd. Hij is grootvader geworden en heeft het daar heel druk mee. Maar Heks blijft hem eeuwig dankbaar voor zijn warmte en vriendschap in die moeilijke tijd.
Midden in de nacht word ik gewekt door één of ander geluid. Langzaam drijf ik naar de oppervlakte. De bel gaat opnieuw. Heel hard. Heel lang. Alsof iemand dringend naar binnen wil. Ysbrand is ook wakker geworden. Luid blaffend spurt hij naar de voordeur. Om weer terug de slaapkamer in te rennen. ‘Woefwoef!!!’ Hij kijkt me indringend aan vanaf het voeteneind. ‘Wakker worden, vrouw, er is iemand aan de deur.’
BALLEN SLAPEND IN DE GOOT
De TV staat te tetteren. Ik ben ervoor in slaap gevallen. Ik zet het geluid uit en kijk tegelijkertijd op de klok hoe laat het is. Kwart voor 2! Welke gek belt er op dit tijdstip aan bij Heks? En bij de buren? Want alweer klinkt een doordringend belsignaal, maar nu bij mijn buurman.
Ik ben te slaperig om op te staan en eens uit het keukenraam te kijken. Maar mijn buurman hangt wel uit het raam. Ik hoor zijn zachte beleefde stemgeluid vriendelijk vragen wat er loos is. Hij heeft een hele zachte Limburgse G. Daar krijg je iedereen mee in zijn of haar comfort zone. Maar niet de middernachtelijke beller. Die begint een potje ruzie te schoppen met deze schat van een jongen. Het is een uiterst vreemde woordenwisseling. De lallerige stem verwijt mijn buurman ongeveer, dat hij daar woont. Achter die voordeur hoort volgens hem iemand anders thuis. Bizar.
POTVERDORIE, WIE WEKT DEZE HEKS?
Zachte G geeft het op. Vriendelijk en beleefd verzoekt hij de herrieschopper weg te gaan. Tegen die tijd ben ik toch maar eens uit het raam gaan kijken. Ik zie een piepjong snotjong, zo dronken als een aap midden in de steeg staan. Verbolgen staart hij naar het slaapkamerraam van mijn goeie buur. Wijdbeens probeert hij zichzelf overeind te houden. Hij steekt zijn onderlijf naar voren, handen in de zakken, voor de stabiliteit. Tevens ontleent hij daaraan een soort dronkemansmoed. Hij waggelt schokkerig naar de voordeur en begint opnieuw aan te bellen. Alle knoppen op het belbord drukt hij tegelijkertijd langdurig in, nog best een prestatie in zijn toestand.
Ysbrandt wordt helemaal gek. Hij is er klaar mee. ‘Laat mijn dit varkentje wassen’, smeekt hij woest blaffend, ‘Geef mij die balorige corpsbal in tanden, lieve Heks. Ik maak gehakt van hem!’ Het is verleidelijk om mijn Varkentje op hem los te laten. Hij heeft al eens een politieagent geprobeerd te castreren. Hij is niet vies van een balletje op z’n tijd. En een gehaktballetje is nooit weg natuurlijk.
De man zwalkt naar de overkant van de steeg, leunt tegen de muur en observeert ons pand. Opeens ziet hij mij staan. Hij spreidt beide armen in een gebaar van overgave. Blij, dat hij weer een nieuw object heeft om zijn onzinverhalen aan op te hangen.
‘Ga weg, mafkees!’ roep ik hem toe. Hij begint nu een verward en opdringerig verhaal tegen mij. Ik moet de deur opendoen, want ‘Bladiebla’. ‘Interesseert me niet!’ roep ik bot, ‘Opzouten nu, achterlijke gladiool, ik ben er klaar mee. Wegwezen, of ik bel de politie!’ Ik wacht zijn antwoord niet af, want onderhandelen is zinloos. Als mijn zachtaardige buurman al niet tot hem door kan dringen, dan is het echt hopeloos.
BEROEMDE TEKST VAN TREURIG LIED LULLO’S
Kriebelig doe ik het raam dicht en pak mijn telefoon. Als ik weer naar buiten kijk is hij verdwenen. Met zijn staart tussen de benen. Hij heeft duidelijk eieren voor zijn geld gekozen.
HET ONGELOFELIJK SMERIGE HUISHOUDEN VAN DEZE HEREN
Natuurlijk duurt het weer een hele tijd, voordat ik in slaap val. Pestventje. Ik hoop dat hij een verschrikkelijke kater heeft vandaag. En dat er dan een club Jehovagetuigen bij hem aanbelt, die hun in orthopedisch schoeisel gestoken voeten tussen de deur klemmen, in een ultieme poging hem te bekeren.Gevolgd door een hardnekkige colporteur met ongevraagd energieadvies. Terwijl intussen een geile glazenwasser glorieus glunderend door de ramen staat te koekeloeren. Om tenslotte zijn moeder aan de telefoon te krijgen met een zeurkousverhaal van de bovenste plank. Waar hij dan toch urenlang naar moet luisteren. En een paar asociale huisgenoten op de koop toe. Die tot besluit zijn koelkast leegvreten. En dat allemaal, terwijl de hond van de buren urenlang irritant zit te blaffen…… ;-p. 😉
Vrijdagmiddag ga ik opnieuw naar de pijnpoli. Naar alweer een nieuwe arts. Een vrouw deze keer. Het is het zoveelste artsenbezoek in mijn eindeloos durende poging om bepaalde pijnmedicatie vergoed te krijgen. Deze keer hoef ik me niet te verdedigen, omdat ik geen morfine wil.
‘Dat lijkt me nu niet echt een goed idee, U bent nog zo jong!’ Ik vertel haar, hoe ik drie jaar geleden min of meer voor gek werd verklaard door een onnozelaar van een co-assistent, omdat ik dat niet wilde.
Ook wilde ik geen cognitieve therapie. Het is AL JAREN GELEDEN in buitenlands wetenschappelijk onderzoek bewezen, dat dit averechts werkt bij dit type patiënten. De enige, die hier beter van wordt is de therapeut. Die is weer een tijdje van de straat!
Het is alleen nog steeds niet doorgedrongen in de Nederlandse kleiklontaanpak van ME. Hier huldigt men het standpunt, dat wij moeten worden gemotiveerd om in beweging te komen. Een ouderwetse schop onder je kont. Uitgedeeld door een cognitief therapeut!
Het idee, dat wij een bewegingsfobie zouden hebben (Dit wordt werkelijk beweerd in deze wetenschappelijke kringen, gebaseerd op gebakken lucht en veronderstellingen overigens…. Niet op onderzoek in elk geval!) is volstrekt gestoord.
Iedereen, die Heks een beetje kent, weet, dat ze dol is op bewegen. Schaatsen, fietsen, dansen…… Heerlijk. Het lukt gewoonweg meestal niet, vanwege pijn en uitputting. En als ik het al eens doe, pluk ik er dagenlang de verzuurde spiervruchten van. Ook zijn we niet depressief of lui. Hoewel je wel behoorlijk in de put kunt geraken, bij de stompzinnige reacties van de verschillende behandelaars.
Zoals de cognitief therapeut, die ik ooit, jaren geleden alweer, bezocht. Om mijn goede wil te tonen. ‘Wat doet U allemaal om uw klachten in stand te houden?’ vroeg hij me. Het was een aardige vent. Maar zijn ideeën waren ruk. ‘Vraagt U dat ook aan een willekeurige kankerpatiënt?’ pareerde Heks.
De goede man schrok. Ik heb hem goed duidelijk gemaakt, dat ik niet van deze invalshoek gediend ben. Vervolgens zijn we gaan werken aan een schema om je activiteiten en rustperiodes af te wisselen. Dat bleek wel zinvol……
Hoewel: Het draaide voornamelijk uit op een ieniemienie beetje activiteit en zeeën van rust…..
Dat kun je zelf natuurlijk ook nog wel bedenken. Daar hoeft geen prijskaartje van 50.000 euro aan te hangen. Het gemiddelde bedrag , dat ze per patiënt vangen voor zo’n therapietraject!
Ik heb ooit een huisarts gehad, die vrolijk tegen me zei, toen ik in tranen bij haar zat, omdat het leven niet meer draaglijk was: ‘Je moet je niet zo wentelen in je kwaaltjes.’ Lekker advies als je doodziek bent.
Ook adviseerde ze me om een Pools meisje in te huren voor mijn huishouding. Ik woonde al een zomer lang min of meer op mijn balkon, omdat het binnen zo’n bende was. Thuiszorg vond ze volstrekt niet nodig.
Heks draaide het ziekenhuis in en werd opgesneden. Toen kwam er toch hulp in de huishouding. Ik heb het zelf op mijn tandvlees geregeld. En ik veranderde van huisarts. Thuishulp heb ik nog steeds….. Goddank.
De betreffende huisarts zingt in mijn koor. Af en toe zwaait ze vriendelijk naar me. Het is ongetwijfeld een aardige vrouw, ook al denk ik daar anders over. Zij volgde destijds gewoon het protocol rondom ME, fybriomyalgie en CVS.
Tegenwoordig wordt er veel aandacht gevraagd voor de ziekte ALS. Mensen kieperen een bak ijswater over hun hoofd en dagen anderen uit dit ook te doen. Dit alles op instigatie van een ALSpatiënt; Hij is begonnen met deze Ice Bucket Challenge.
Als een virus is deze actie doorgedrongen tot in de krochten van de sociale media. Overal profileren bekende en minder bekende Nederlanders zich met een omgekeerde emmer water met ijsklonten voor de camera van hun smartphone.
Ik heb ook een ideetje. Voor ME. Ik daag jullie uit! Flapper iemand waarschuwend met een natte dweil om de oren. Roep: ‘WIE IS HIER NU GEK?’ En sla de persoon er vervolgens keihard recht mee in het gezicht. Reageert de persoon verontwaardigd, zeg dan:’Zo voelt het om met ME/CVS/Fybriomyalgy bij de gemiddelde arts je verhaal te doen!’ En: ‘Deze patiënten hebben er net als jij ook niet om gevraagd.’
Stuur een foto van je actie naar mijn blog. Als ik genoeg foto’s heb bied ik ze aan aan de minister van Volksgezondheid…..
Dus ik verwacht niet al te veel van artsenbezoeken. Ik weet hoe de medische stand in dit land tegen mijn ziekte aankijkt, maar ik laat me ook niet kisten. Je moet gewoon een lange adem hebben. Dus treed ik de nieuwe pijndokter open tegemoet. Het is een leuke pittige dame.
Op verzoek heb ik een artikel meegenomen, waar uit degelijk WETENSCHAPPELIJK onderzoek blijkt, dat mensen met deze ziekte hun spieren niet kunnen ontspannen. Het elektrisch potentiaal blijft onverminderd hoog. Dus als jij al ontspannen op 1 oor ligt, dan lig ik nog te planken. Deze hippe sport beoefen ik al 25 jaar. Dagelijks. Overal. Onvrijwillig! Dus kom niet langer aan met de bewering, dat ME patiënten niet sportief zijn…..
Vandaag heb ik geluk. Deze jongedame bijt zich vast in mijn verhaal. Ze heeft goddank tijd. Ze overlegt met collega’s, belt met de apotheek. En eindelijk krijgt Heks dan medicinale cannabis voorgeschreven. Hetzelfde type, dat ook MSpatiënten gebruiken. Want er zijn vele soorten in omloop. De concentratie werkzame stoffen verschilt enorm per variant. Deze versie werkt vooral perifeer, op de spierontspanning. En op de perifere zenuwbanen. Je wordt er ook niet zo koekie van. Perfect!
Zo is het me dan gelukt om na JAREN onderhandelen eindelijk dit medicijn via de apotheek te verkrijgen. En dat is heel fijn.
Ten eerste, omdat de verhouding van de werkzame bestanddelen wel eens heel wat gunstiger zouden kunnen uitpakken voor mij, dan de meer centraal, op je bovenkamertje werkende, koffieshopshit. Ten tweede wordt de teelt veel meer gecontroleerd. De illegale hennepteelt staat bol van de bestrijdingsmiddelen en groeihormonen! Ten derde wordt dit middel door mijn zorgverzekeraar vergoed. Ten vierde haalt het feit, dat het me door een arts wordt voorgeschreven het stigma van drugsgebruiker eraf.
Alhoewel er natuurlijk nergens zoveel junks worden gekweekt als in de gezondheidszorg…..De gemiddelde arts strooit met Oxycontin en Tramadol of het niets is. En dat is allemaal niet zonder gevaar!
In de wetenschappelijke bijlage van het NRC van vrijdag 12 september vond ik bijvoorbeeld een piepklein artikel over het verband tussen het slikken van slaapmiddelen en dementie. Met name het verband tussen Alzheimer en Oxazepam was aangetoond! Bij gebruik van dit ‘medicijn’ gedurende een half jaar is de kans op deze ziekte verdubbeld!!! Die pilletjes gaan nog steeds als snoepjes over de toonbank van de apotheek!
Ik heb ook een voorraadje in mijn keukenla liggen. Maar Heks weigert dit soort troep te slikken. Gelukkig maar. Het is zeer verslavend en heeft vele bijwerkingen. Waaronder dementie blijkt nu….
Zolang artsen, die reisjes accepteren van de farmaceutische industrie, als ze een bepaald middel voorschrijven, er nog vanaf komen met een waarschuwing, vrees ik, dat het einde van dit aan dealerschap grenzende gedrag nog niet in zicht is…..
Hoe dan ook: Ik ben blij met deze veel onschuldiger, maar zeer effectieve medicatie! De gewone ouderwetse soorten dan, niet de genetisch doorgemanipuleerde Skunkvarianten. Natuurlijk geldt, zoals bij alles, zelfs kraanwater, dat je het matig moet gebruiken. En regelmatig! Het heeft al eeuwen bewezen redelijk veilig te zijn. Er is ook nog nooit iemand doodgegaan aan een overdosis.
Gisterenmiddag rijd ik naar een tuincentrum. Al de tweede keer deze week. Ik haal daar altijd kattenvoer en houtkorrels voor in hun bak. Ook heb ik er deze zomer voor een godsvermogen vlooienbestrijdingsmiddelen gekocht. Frontline, Beophar, Advantix….. Ik heb alles bij elkaar een paar honderd euro uitgegeven voor die gekkigheid, om er vervolgens achter te komen, dat de middelen niet langer werkzaam zijn in deze contreien!
Toen ik me daar een keer over beklaagde, zei een medewerkster:’Ja, dat is bekend, die middelen zijn uitgewerkt. ‘Huh? En dan verkoop je me die troep gewoon voor honderden euro’s? Ja, in dat tuincentrum doen ze dat gewoon. Vervolgens smeert ze me een ander middel te aan, dat naar later blijkt ook niet werkt Dank je wel voor dit flutadvies. En ook feestelijk bedankt voor die vlooienplaag hier afgelopen zomer!
Deze week sprak ik opnieuw een medewerker aan op dit achterlijke advies. Deze jongeman had iets meer begrip en beloofde, dat ik de niet aangebroken verpakkingen terug mocht brengen. Helaas waren dat er maar drie van de pakweg tien. Een aantal heb ik tevergeefs gebruikt en de rest is al aangebroken. Ook bracht bij me op de hoogte, dat het middel voor honden, Advantix, dodelijk is voor katten. Ook als ze aan die hond gaan likken bijvoorbeeld!
‘Hoe is dat nu mogelijk’, roept Heks, ‘Ik koop datzelfde middel al jaren bij de dierenarts. En die hebben dat nooit gemeld. Ook werkte het toen prima!’ ‘Dat is een ander middel’, repliceert de gifkenner, ‘Het heet Advantage.’ ‘En het ziet er praktisch hetzelfde uit!’ concludeert Heks nijdig, ‘Wat een schandalige praktijken!’ en niet zonder gevaar. Gelukkig wassen mijn katten Ysbrandt niet al te vaak, maar ze zijn wel close met dit blaffende lid van hun familie.
Zodoende sta ik gisteren voor de zoveelste keer voor de gifbalie. De meewerkende medewerker is vrij, maar gelukkig blijkt zijn toezegging voldoende om zonder bon de doosjes weer in te leveren. Leuk vinden ze het niet. Er wordt flink heen en weer gebeld, voordat de zaak beklonken is. De caissière gaat opnieuw moeilijk doen. Ik heb een kar vol kattenbrokken, die in de aanbieding zijn. Twee voor de prijs van één.
‘Mag dat wel? Zoveel van die aanbieding meenemen?’ zegt ze pissig, ‘Volgens mij is het maximaal vier zakken per klant!’ Njjdig bladert ze in hun krantje met voordeeltjes en reclame. Er staat niets in over een maximale hoeveelheid af te nemen artikelen. Er is ook nergens een bordje te bekennen. Haar opgetrommelde collega weet ook van niets. Ze baalt als een stekker.
‘Hoe is het nu mogelijk, dat ze dit allemaal meekrijgt voor het retourneren van drie doosjes vlooienmiddel? En ze krijgt ook nog tien euro terug!’ sist ze verontwaardigd in het oor van haar collega. Ik kan haar prima verstaan. Wat een hork! Kan je overigens nagaan hoe belachelijk duur die vlooienzooi is en hoe schandalig het is om dit te verkopen, terwijl je weet dat het niet werkt!
Ik heb toch zo’n 150 euro door de plee gespoeld. En zwaar moeten investeren in allerlei andere dure middelen om die vlooienplaag weer onder controle te krijgen. Voorkomen is goedkoper dan genezen in deze……
Die drie doosjes vlooienpipetten zijn goed voor 85 euro retour! ‘Was het soms een aanbieding?’ probeert de kassamedewerkster nog, in een ultieme poging me dit bedrag door de neus te boren. ‘Nee hoor,’ liegt Heks en laat zich het volle bedrag terugbetalen. Om het direct weer uit te geven aan een waanzinnige berg kattenvoer. Een heerlijk leugentje. Niet goed voor mijn schone geweten, maar geweldig voor mijn humeur!
Vanmorgen: Grote schrik! De Vrouw gaat met me naar de dokter. Ik ruik het op een kilometer afstand: Foute boel!
Ik krijg in no time een prik en mijn bil. Daarna neemt Heks me mee naar de wachtkamer. Ik kwijl en hijg en laat een stinkende protestwind. Ik hoor de Vrouw zacht mopperen over de rekening. Nou moe, wat is nu erger? Een financiële aderlating of mijn positie? Geen idee wat er boven m’n hoofd hangt, maar ik vrees het ergste…..
Uiteindelijk gaat mijn baasje gewoon weg! Ze laat me achter bij die slagers. Als een lam laat ik me naar de slachtbank leiden. Ik krijg nog een prik en val in een diepe slaap.
Bloementuinen en loopse teefjes. Enorme kluiven en overal tennisballetjes. Ik waan me in de hondenhemel……
Ja, ik heb het helemaal gehad!
Als ik wakker word, heb ik stampende koppijn. Ik voel me misselijk en draaierig en heb een raar ding om mijn nek. Ik lijk verdorie wel een schemerlamp!
In de verte hoor ik de Vrouw praten. Oh, ze is dus teruggekomen. Nou, dat valt me weer alles mee. Ik strompel achter 1 van mijn beulen aan in de richting van haar stem. Flauw kwispel ik ter begroeting. Is ze nog druk in gesprek op de koop toe. Hallo baas! Ik wil aandacht! Ik ben zielig!
Op weg naar huis mag ik voorin de auto zitten. Een hele eer. Maar ik baal als een stekker. Kan m’n kop niet kwijt met die lampenkap erop. Gelukkig aait de Vrouw me af en toe lekker over mijn bolletje. Als we stil staan voor het zoveelste rode stoplicht bijvoorbeeld.
Mijn rode familielid houdt met gezelschap
Thuis probeer ik in m’n bench te gaan liggen. Nou, vergeet het maar! Ik bots keihard met mijn scheepstoeter tegen het hekwerk. Ik heb het helemaal gehad. Overal stoot ik tegenaan met m’n trechterkop. Je had me eens de trap op moeten zien kruipen. Bonkend tegen elke tree…. En dan ben ik ook nog zo wiebelig als wat van die drugs of wat ze me dan ook hebben toegediend….
Gelukkig nemen we de rest van de middag rust. Hoewel… Krijgt die baas van me het ineens in d’r kop, dat ik nog even naar buiten moet. We proberen een rondje met die toeter op, maar dat is geen succes. Ik ga tegenhangen, vertik het om te piesen en drijf die heks tot wanhoop.
Later neemt ze me nog een keertje mee, zonder kap, helemaal naar een park. Ik wil niet. Ik wil zielig met m’n kop onder een deken liggen. Maar toch doe ik een paar wankele plasjes en draai wat keutelige drolletjes. En ik volg heel even een spoor. Dan gaan we goddank weer naar huis.
Mijn vriendinnetje neemt poolshoogte
Daar krijg ik een bak eten voor m’n neus. Bah. Water dan? Nee, dank je de koekoek. Ik voel me zo beroerd als wat.
De Vrouw gaat lekker in bed liggen schrijven en ik lig aan het voeteneind, op de grond. Soms sta ik op en kijk mijn baasje verwijtend aan. ‘Kijk mij eens balen, Vrouw, allemaal jouw schuld. Jij kwam op het onzalige idee om naar de dierenarts te gaan. Jij hebt net die kap opnieuw om mijn nek gesnoerd!’
Ze weet me toch een beetje op te beuren
Dan gaat de bel. ‘Wruf’, murmel ik. En strompel zwabberend en zwaaiend en stotend tegen de deurpost, naar de voordeur. Het is de buurvrouw. Ze komt die zwarte panter brengen. ‘Ach’, roept ze uit, ‘lieve schat! Wat ben je zielig, oh Ys. Ach mannetje. Wat hebben ze met je gedaan?’
Ze kriebelt lekker achter mijn oren en bewondert mijn hechting. Ja, ik heb soort paars spinnetje op mijn voorhoofd. Best cool! Jammer dat het jeukt.
Ik heb een geweldige paarse hechting boven mijn oog
En nu komt zometeen Ome Frogs op ziekenbezoek. Daar kijk ik echt naar uit. Hij is mijn Suikeroompie! Ik heb intussen alweer een klein bakje voer verorberd. Misschien ben ik straks wel in voor ‘iets lekkers’.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.