Vanmorgen: Grote schrik! De Vrouw gaat met me naar de dokter. Ik ruik het op een kilometer afstand: Foute boel!
Ik krijg in no time een prik en mijn bil. Daarna neemt Heks me mee naar de wachtkamer. Ik kwijl en hijg en laat een stinkende protestwind. Ik hoor de Vrouw zacht mopperen over de rekening. Nou moe, wat is nu erger? Een financiële aderlating of mijn positie? Geen idee wat er boven m’n hoofd hangt, maar ik vrees het ergste…..
Uiteindelijk gaat mijn baasje gewoon weg! Ze laat me achter bij die slagers. Als een lam laat ik me naar de slachtbank leiden. Ik krijg nog een prik en val in een diepe slaap.
Bloementuinen en loopse teefjes. Enorme kluiven en overal tennisballetjes. Ik waan me in de hondenhemel……
Als ik wakker word, heb ik stampende koppijn. Ik voel me misselijk en draaierig en heb een raar ding om mijn nek. Ik lijk verdorie wel een schemerlamp!
In de verte hoor ik de Vrouw praten. Oh, ze is dus teruggekomen. Nou, dat valt me weer alles mee. Ik strompel achter 1 van mijn beulen aan in de richting van haar stem. Flauw kwispel ik ter begroeting. Is ze nog druk in gesprek op de koop toe. Hallo baas! Ik wil aandacht! Ik ben zielig!
Op weg naar huis mag ik voorin de auto zitten. Een hele eer. Maar ik baal als een stekker. Kan m’n kop niet kwijt met die lampenkap erop. Gelukkig aait de Vrouw me af en toe lekker over mijn bolletje. Als we stil staan voor het zoveelste rode stoplicht bijvoorbeeld.
Thuis probeer ik in m’n bench te gaan liggen. Nou, vergeet het maar! Ik bots keihard met mijn scheepstoeter tegen het hekwerk. Ik heb het helemaal gehad. Overal stoot ik tegenaan met m’n trechterkop. Je had me eens de trap op moeten zien kruipen. Bonkend tegen elke tree…. En dan ben ik ook nog zo wiebelig als wat van die drugs of wat ze me dan ook hebben toegediend….
Gelukkig nemen we de rest van de middag rust. Hoewel… Krijgt die baas van me het ineens in d’r kop, dat ik nog even naar buiten moet. We proberen een rondje met die toeter op, maar dat is geen succes. Ik ga tegenhangen, vertik het om te piesen en drijf die heks tot wanhoop.
Later neemt ze me nog een keertje mee, zonder kap, helemaal naar een park. Ik wil niet. Ik wil zielig met m’n kop onder een deken liggen. Maar toch doe ik een paar wankele plasjes en draai wat keutelige drolletjes. En ik volg heel even een spoor. Dan gaan we goddank weer naar huis.
Daar krijg ik een bak eten voor m’n neus. Bah. Water dan? Nee, dank je de koekoek. Ik voel me zo beroerd als wat.
De Vrouw gaat lekker in bed liggen schrijven en ik lig aan het voeteneind, op de grond. Soms sta ik op en kijk mijn baasje verwijtend aan. ‘Kijk mij eens balen, Vrouw, allemaal jouw schuld. Jij kwam op het onzalige idee om naar de dierenarts te gaan. Jij hebt net die kap opnieuw om mijn nek gesnoerd!’
Dan gaat de bel. ‘Wruf’, murmel ik. En strompel zwabberend en zwaaiend en stotend tegen de deurpost, naar de voordeur. Het is de buurvrouw. Ze komt die zwarte panter brengen. ‘Ach’, roept ze uit, ‘lieve schat! Wat ben je zielig, oh Ys. Ach mannetje. Wat hebben ze met je gedaan?’
Ze kriebelt lekker achter mijn oren en bewondert mijn hechting. Ja, ik heb soort paars spinnetje op mijn voorhoofd. Best cool! Jammer dat het jeukt.
En nu komt zometeen Ome Frogs op ziekenbezoek. Daar kijk ik echt naar uit. Hij is mijn Suikeroompie! Ik heb intussen alweer een klein bakje voer verorberd. Misschien ben ik straks wel in voor ‘iets lekkers’.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.