Heks op straat mishandeld door kleine ontaarde duivelin. Mijn hoofd verandert in een soort geplukte kippenkop. Een bont en blauwe kippenkop. Misschien moet ik eens serieus gaan denken aan een scrotumtransplantatie……

Twee jaar geleden wordt Heks in elkaar geslagen door Konijn. Hamsters kijken toe. Ze leggen het konijn geen duimbreed in de weg. Tegen de politie beweren ze achteraf, dat er helemaal niets gebeurd is. Hierdoor wordt mijn aangifte niet ontvankelijk verklaard. Ondanks alle medische rapporten over en de talloze foto’s van mijn gehavende lijf.

Het gebod ‘Gij zult geen valse getuigenis afleggen’ betekent niets voor deze christenen van lik mijn vestje.

Heks ligt helemaal in de kreukels. Ribben steken opeens uit. Ze is bont en blauw over haar gehele lichaam. Ze is zo hard in haar rug getrapt, dat ze een jaar haar mond niet kan opendoen. Omdat haar rug helemaal is ontzet. Eten is een crime.

Nadat een skeletair musculair arts voor een godsvermogen met hamers haar wervelkolom weer min of meer op zijn plek heeft getimmerd, gaat haar mond weer langzaam open. Die behandeling moet met enige regelmaat worden herhaald.

De emotionele pijn blijft. Als mensen, bij wie je je veilig zou moeten voelen, je zo laaghartig te lijf gaan…… Je wereld stort in.

Er is nooit een reden om iemand te mishandelen of in elkaar te rammen. Je blijft met je poten van je medemens af.

Afgelopen week rijd ik met mijn auto door de buurt op zoek naar een parkeerplek. Ik ben goed gehumeurd, want ik heb een heerlijke koorrepetitie achter de rug. Zingend rijd ik door de steegjes, speurend naar een parkeerplaatsje voor mijn kanariepiet.

Als ik op de hoek van een steegje richting de Oude Vest stop, alvorens deze op te draaien, duikt er een jonge vrouw op naast mijn auto. Ze loopt te bellen valt me op. ‘Weer iemand, die zich als een slaapwandelaar door het verkeer begeeft,’ schiet het door me heen. Ik gebaar naar haar, dat ze over kan steken. Ik geef haar dus voorrang. Heks is en blijft een pleaser…..

Ze werpt me een ijskoude blik toe en verdwijnt uit beeld. Ik sta te dubben. In de verte zie ik een parkeerplek, maar dan moet ik wel een enorm stuk achteruit rijden. Ik tuur of er tegenliggers aankomen. Ik meen iets te zin in de verte. Dus besluit ik om toch nog maar een rondje door de wijk te rijden. De kans bestaat, dat het plekje intussen bezet raakt.

Een snelle blik om me heen en ik draai de Vest op. Op de stoep naast mijn auto begint een iemand luidkeels te blèren. ‘You drive over me, you bloody bitch,’ gilt de vrouw, die ik zojuist voorrang heb gegeven. Ik stap uit, om te zien waar ze het over heeft. Heeft ze haar tas op straat laten vallen en ben ik er overheen gereden bijvoorbeeld?

Als ik om mijn auto heen loop zie ik dat er niks aan de hand is. Op een gillend hysterisch wijf na dan. Ze scheldt me uit voor rotte vis. Ik besluit verder te rijden. Mijn auto is geen krab, mijn kanariepiet kan niet zijwaarts bewegen……

Heks weet pertinent zeker, dat ze de vrouw niet heeft overreden. Het giftige dametje heeft geen contact gehad met mijn auto. Ze liep niet voor mijn auto, toen ik weer in beweging kwam. Ze liep naast mijn auto op de stoep. Ze is niet van voren onder mijn auto beland er en aan de achterkant weer onder vandaan gekomen. Ik ben niet over de stoep gereden, ik reed gewoon op de weg..

Ik heb geen bonk, hobbel, plof of wat dan ook waargenomen. Er zijn geen sporen te zien van contact met een menselijk lichaam waar dan ook op mijn stoffige wagentje. De vrouw mankeert niets. Ik ben wel enigszins verbijsterd over haar gegil en gekrijs.

Als ik terug mijn auto in wil stappen doet het gekke mens een charge. Ze neemt een aanloop en trapt keihard in de zijkant van mijn autootje. Ja, dat had ze nu niet moeten doen. Heks wordt nijdig nu. Eerst me vals beschuldigen en dan tegen mijn auto trappen?

Ik loop om mijn auto heen en spreek haar aan op haar gedrag. ‘Ik wil je adresgegevens,’ zeg ik kwaad, ‘Want je gaat betalen voor de schade,’ voeg ik eraan toe. De vrouw zwaait met haar telefoon in mijn gezicht. ‘I am filming you,’ krijst ze, terwijl ze me met haar mobiel om de oren slaat.

Ik veeg voor mijn gezicht, zodat ze me niet kan raken. Dat mislukt. Ze ramt het apparaat keihard tegen het bot boven mijn linkeroor. En nog eens bovenop mijn arme hoofd. Intussen dreigt ze om de politie te bellen. Heks moedigt dat aan. Graag. Dan kunnen we de schade afhandelen.

In plaats van de politie bellen blijft ze met haar telefoon meppen. ‘Ja, pak em maar af,’ krijst ze, als ik probeer te voorkomen, dat ik opnieuw geraakt word. Dan klauwt ze in mijn haardos en laat niet meer los. Meer dan een kwartier lang trekt ze plukken haar uit mijn hoofd, terwijl ik probeer los te komen.

Erg komen studenten voorbij, die lacherig proberen me te bevrijden. Het lukt niet. De kleine duivelin heeft zich in mijn haar vastgeklonken. Met ijzeren vuisten trekt ze als een bezetene aan mijn hoofdhuid. Ze gebruikt haar gewicht en hangt genadeloos aan het gepijnigde hoofd van de veel langere Heks.

Na een in mijn optiek eeuwigheid komen er een paar BOA’s af op het gekrakeel. Eindelijk laat mijn kwelduivel mijn hoofd los. Verdwaasd sta ik met een grote pluk haar in mijn hand. ‘Bewaar die pluk,’ zegt de BOA, die me heeft bevrijd, ‘Voor de aangifte…’

Dan komt de echte politie erbij. Als bij toverslag verandert de duivelin in een jammerend zielig vrouwtje. ‘Wij trappen echt niet in die krokodillentranen,’ zegt 1 van de BOA’s. Maar de politie trapt er wel in zal blijken!

De echtgenoot van het mens arriveert. Die heeft ze tijdens het gevecht gebeld. De eikel probeert me te lijf te gaan. Aanvankelijk niet gehinderd door de agenten. Hij heeft me bijna te pakken. Heks begint te schreeuwen, pas dan houden de agenten hem tegen…..

Heks zit 3 kwartier kotsmisselijk en verslagen in haar auto te wachten totdat alles is afgewikkeld, terwijl het serpent jammert en huilt. Ze hangt een bizar verhaal op tegen de mannen en vrouw in het blauw, er is intussen meer politie ter plaatse, waarin ze me beschuldigt van weet ik wat. Grote krokodillentranen rollen over haar zielige gezichtje. Haar schelle stem schalt verontwaardigd over de gracht over wat ik haar allemaal heb aangedaan…..

Een agent, die net is gearriveerd gelooft haar gelieg volledig. Hij zoekt me op in mijn autootje. Met koude ogen kijkt hij me aan. Hij raadt me ten stelligste af aangifte te doen. Het is maar een klein vrouwtje en ze heeft niet in mijn auto getrapt. Dat gelooft hij niet. Van zo’n klein zielig vrouwtje. En als ik aangifte doe, doen zij en haar man het ook….. En dan komt er een dossier over Heks. Over hoe hoe gevaarlijk en agressief ik ben en dergelijke…..

Heks is versteend. Helaas heb ik door de pakken slaag in mijn jeugd mezelf aangeleerd om te bevriezen. Ik jammer niet. Ik huil niet. Ik zit lijkbleek in mijn auto. Murw. Kotsmisselijk. De plukken haar heb ik verfrommeld tot een kluwen. Een grote kluwen. Ze heeft me enorm te pakken gehad.

Ik kom thuis is mijn lege huis. Geen man, die me verdedigt. Niemand bij wie ik nu terecht kan. Het is al laat. Iedereen slaapt.

Dan schiet het door mee heen, dat Kras misschien nog wakker is. Ik stuur haar een app en even later heb ik haar aan de telefoon. Tijdens het gesprek begint mijn hele lijf oncontroleerbaar te shaken. Ik schud bijna mijn stoel uit……

De nachten erna slaap ik niet. Soms zak ik even weg. Om met een schok wakker te schieten.

De volgende dag ga ik naar mijn huisarts. Geschokt luistert ze naar mijn verhaal. Ze bekijkt mijn kaalgeplukte gepijnigde hoofd. Mijn hoofdhuid is rood, dik en opgezet. ‘Dit is zware mishandeling, Heks, zulke plukken haar uit je hoofd trekken gaat gepaard met enorm veel geweld. Je hebt er een flinke hersenschudding aan over gehouden. Ik raad je ten sterkste aan om aangifte te doen.’

Ook slachtofferhulp is die mening toegedaan. ‘Uw bevroren reactie is heel gangbaar onder slachtoffers. U was gewoon in shock. Dat betekent niet, dat er niets is gebeurd.’

Dus maakt Heks een afspraak voor volgende week vrijdag. Op hoop van zegen. Want het is natuurlijk mijn woord tegen het woord van die psychopaat. En dat enge wijf kan liegen of het gedrukt staat en huilen op commando.

De kans bestaat, dat mijn aangifte niet ontvankelijk wordt verklaard. Ik heb gelukkig de getuigenis van de BOA, die me zag staan met mijn pluk haar, toen dat narcistische monstertje me eindelijk losliet. Maar of dat genoeg is?

Maar dan heb ik eindelijk geluk met een geweldsdelict, waar ik slachtoffer van ben. Voor het eerst in mijn leven. Een waar wonder. Ik vind getuigen, die precies hetzelfde verhaal vertellen als Heks. Ze hebben alles gezien! En ze hebben filmpjes gemaakt!

Er is een filmpje, waarop je haar die keiharde trap in mijn auto ziet geven. En er is een filmpje, waarop te zien is, dat ze me genadeloos aan mijn hare trekt. Al krijsend en schreeuwend. Heks doet niets terug. Ik val haar niet aan, ik gebruik geen geweld. Ik sta er eerlijk gezegd wat sukkelig bij. Wel roep ik machteloos, dat ze een idioot is. Dat dan nog wel.

‘Fijne dag,’ zegt de slager een dag na het voorval tegen Heks. Ik vertel wat er gebeurd is en dat mijn dag niet meer fijn gaat worden. ‘Klein vrouwtje in zwarte jas?’ vraagt de vrouw van de slager vervolgens. Als ik bevestigend knik vervolgt ze ‘Die heeft hier voor de deur laatst iemand helemaal staan afrossen….’ Heks weet niet of het dezelfde vrouw is, maar de gelijkenis is op z’n minst opvallend….

Vandaag ga ik naar mijn kapper. Vorige week zaterdag heeft ze mijn haardos een speciale Keratinebehandeling gegeven. Ze heeft toen goed kunnen zien, dat mijn haar gezond is zonder kale plekken. Een prima nulmeting.

Vandaag maakt ze foto’s. Ze is bereid een verklaring te geven omtrent de schade en wat er eventueel aan te doen is.

Mijn fysiotherapeut heeft een verslag over de schade aan mijn nek geschreven, door haar gehang een mijn lijf. En mijn huisarts heeft een rapport opgemaakt over de opgezette rode plekken op mijn hoofd. Intussen zitten daar allemaal blauwe plekken op. Ik slik me gek aan paracetamol. Het doet nog steeds verdomd veel pijn.

Er is NOOIT een reden om geweld te gebruiken. Ik ga achter deze duivelin aan. Ze heeft me ‘getarged‘, toen ik haar liet oversteken. ‘Dat zacht gekookte ei kan ik wel hebben, daar kan ik eens even goed mijn klotehumeur op botvieren,’ is er wellicht omgegaan in haar gemelijke hersenpannetje.

Ik ga er werk van maken. En ik heb goede hoop op een voor mij gunstige afloop. Die duivelin gaat genadelos door de mand vallen met haar hysterische drama en gelieg. Ik dank de Godin op mijn blote knietjes voor mijn getuigen. Maar liefst 8 studenten hebben vanuit het raam van hun huis van de voorstelling genoten. Ze hebben alle medewerking beloofd. Halleluja. Amen.

De hilarische scrotumtransplantatie door Theo en Thea

©Toverheks.com
©Toverheks.com

Knibbel knabbel knuisje: Ieder huisje heeft zijn kruisje. Heks verlaat haar heksenhuisje…. En trekt de wijde wereld in spin, de bocht gaat in. Uit spuit.

‘Het is toch ook altijd hetzelfde. En telkens vergeet ik dat weer. Ben ik een maand in Plumvillage, een soort snelkookpan aan processen en inzichten, kom ik thuis en moet ik het allemaal nog eens dunnetjes over doen.’

‘Het hele najaar heb ik in de kreukels gezeten. Moest ik opnieuw het wiel uitvinden van verbinden met de Sangha-schapen. Opnieuw woedend op mijn voorouders geweest en eveneens opnieuw me met hen verbonden. Ook stukjes goud onder hen gevonden…..’

Heks zit bij de homeopaat. Ik praat en praat. VikThor ligt slapjes onder haar stoel. Hij is nog steeds niet helemaal de oude. Zo mager als een lat. Morgen ga ik een kuurtje voor hem halen.

Langzaam ploeter ik mezelf een weg door strontland. Ouwe shit in nieuwe vaten. Het levert vruchtbare grond op, al die modder…. dat zeker. Maar leuk is anders. Het mag wel een onsje minder wat mij betreft.

Een paar dagen later rijd ik vroeg de stad uit in mijn kanariepiet. De achterbumper wappert een beetje. Losgeraakt tijdens het inparkeren van deze of gene hier in de buurt. Die nam dat inparkeren wel erg letterlijk.

Ik zal em straks met een knalgele smiley-sticker weer aan elkaar plakken. De ervaring leert, dat het euvel dan weer een tijdje verholpen is. Op mijn gemak tuf ik naar de hoofdstad. Er is geen sterveling op de weg. Om half tien parkeer ik in de P.C.Hooftstraat.

1 voor 1 druppelen de heksjes uit alle windstreken binnen. Sommigen met een druppel aan de kromme neus na een woeste tocht op de bezemsteel. Anderen bepakt en bezakt met grote zelfgemaakte trommels van paardenhuid. Allemaal eigenzinnige dames. Eigenwijze tante Betjes.

Vandaag gaan we aan de slag met krachtdieren. Ik heb al flink liggen dromen over een krachtdier. Een hele heftige droom. Ik werd als het ware bij mijn kladden gegrepen. Door het krachtdier van iemand anders.

Is dat nu ook mijn grote vriend? Dat valt nog te bezien. ‘Krachtdieren komen je vaak besnuffelen,’ vertelt onze juf de vorige keer, ‘Met name de slang, de tijger en die en die staan daarom bekend.’

Ik word dus druk besnuffeld. Heks besluit het allemaal af te wachten. Niet teveel in te vullen. Te genieten van het proces.

De gehele zondag zijn we druk in de weer. Lekker aan het heksen. Heks gooit zich volop in de strijd. Als een slang kruip ik over de grond tussen rijen schreeuwende toverkollen door. Ze klauwen naar me. Houden me tegen. En moedigen me aan.

Om maar iets te noemen.

Dagenlang moet ik bijkomen. Zo’n dagje als een normaal mens tekeer gaan komt me op een week gekreukel te staan. Minstens. Maar ik heb het er voor over!

Tijdens het slangenritueel neem ik afscheid van een aantal zaken, die me hinderen op mijn heksenpad. Ik laat werkelijk heel wat achter me.

Wijs geworden door eerdere ervaringen realiseer ik me, dat ik wat ik verworven heb tijdens dit ritueel wel moet implementeren in mijn dagdagelijkse leventje.

Eindelijk maak ik dan een afspraak om EMDR te gaan doen op datgene wat me hindert op dit pad. Al die mensen, die ik los moet laten. Liefst in liefde. Als het eventjes kan.

Loyaliteit is een prachtige eigenschap, maar je kunt ook overdrijven. Om thuis te komen bij mezelf moet ik vooral thuis geven. Loyaal zijn aan mezelf. Om te beginnen. De rest volgt vanzelf.

 

‘Ik ga geen zelfmoord plegen, hoor, Heks,’ placht Ernst altijd te zeggen, als hij weer eens tijdens een bezoekje een half uur lang somber ‘Why does it always rain on me?’ voor zich uit had zitten zingen. ‘Je komt dan terug als kip in een legbatterij. Voor straf.’ En dan schaterend: ‘En daar heb ik geen zin in…..’

‘Hoe vaak ben je intussen al als kip geïncarneerd, Ernstje?’ vraag ik me met enige regelmaat af. Want ja, ook als iemand zegt dat nooit te zullen doen zegt dat niks. 

Onlangs kijk ik naar de documentaire over Joost Zwagerman. Niet omdat ik nu een groot fan van hem was. Ik rol er min of meer in. Het programma pakt me. Het onderwerp grijpt me bij de strot: Suïcide.

Helaas heb ik ook een paar mensen aan dit fenomeen verloren. Zelfdoding. Zelfmoord vind ik een accurater woord. Het dekt de lading beter. Maar dat is persoonlijk. Het geweld waarmee mijn dierbaren zich van het leven beroofden heeft voor altijd dit stempel op deze daad van onmacht gedrukt.

Euthanasie? Geen probleem. Uitzichtloos lijden kan toch niet de bedoeling zijn. Maar ja. Wie bepaalt dan wat uitzichtloos is? Heks zelf wilde in het jaar na haar auto-ongeluk maar wat graag de pijp uit op die manier, maar ik kon natuurlijk geen arts waar ook ter wereld vinden, die mijn lijden uitzichtloos genoeg vond.

Mijn algehele conditie, toch al niet om over naar huis te schrijven, kelderde na het ongeluk dermate achteruit dat ik de wanhoop nabij was. LDN had ik nog niet ontdekt. Ik lag het jaar na het ongeval kotsend van de whiplash en rillend van allerlei bezoekende virussen het grootste deel van mijn tijd in bed te rotten. 

De omgeving had niets in de gaten natuurlijk. Zoals altijd. Ach, die Heks, met haar zeurziekte. Dat wijf heeft ook altijd wat te mekkeren. Heeft ze weer een auto in haar nek gekregen. Een BMW. Total loss. Het zal wel.

‘Oh, dat is toch verzekeringswerk,’ brulboeide iemand uit de familie bars, toen ik paniekerig naar mijn ouderlijk huis belde. Hij vergat natuurlijk om te vragen of ikzelf misschien ook in de kreukels lag. En dan nog: Wat kreukels meer of minder maakt bij zo’n hopeloos figuur ook niet uit.

Dat vond de verzekering van de tegenpartij ook. Het was absoluut hun schuld en mijn werkzame leven hield toen echt definitief op, maar ik mankeerde al van alles voor het ongeluk, dus ze keerden nauwelijks uit. Na vier jaar procederen kreeg ik een wassen neus. Daar heb je niks aan als whiplashpatiënt.

Bovendien: Ik heb al een neus: Mijn prachtige grote heksenhaak!

Dus Heks wilde wel dat het eens een keertje afgelopen was met haar eenzame gestumper tussen de schuifdeuren. Temeer daar genezen van mijn kwaal er ook niet echt in zit. Wat dat betreft kun je nog beter AIDS hebben tegenwoordig. Daar bestaat intussen medicatie voor.

De laatste maanden roep ik bij het opstaan als eerste dat ik helemaal klaar ben met het leven. ‘Ik wil dood,’ zeg ik strontchagrijnig, ‘Nee, nee, nee, God, ik meen het niet hoor,’ eindig ik dan halfslachtig. Stel je voor.

Straks komt er opeens een bliksemschicht uit een stapelwolk hier boven de stad. Grijpt de hand Gods hoogstpersoonlijk in. Kijk, dat is dan weer niet de bedoeling.

Want Heks hangt enorm aan het leven. Dat is het idiote. Ik wil er vanaf zijn, van mijn eenzame gekloot op deze aardkloot. Maar als puntje bij paaltje komt wil ik vooral leven.

Ooit lag ik te sterven op een operatietafel. 4,5 liter bloed werd uit mijn buikholte gevist: Dat ik het overleefd heb mag een godswonder heten

Een hele dag had ik in mezelf leeg liggen bloeden, terwijl niemand van het verplegend personeel me serieus nam. Heks met haar zeurziekte zeker weer. Ik zag de engelen al om mijn bed staan en om de haverklap piepte ik uit mijn kruin mijn lichaam uit. 

Maar oh, wat was ik blij dat ik het had overleefd. Met mijn laatste restjes bewustzijn bleef ik aan mijn lijf hangen. Ik kan me de operatie herinneren, het geschreeuw, de paniek, de herrie, zo bang was ik om dood te gaan. En ik ben op zich totaal niet bang voor de dood. Kun je nagaan…….

Lust om te leven is iets dat we allemaal cadeau krijgen bij onze geboorte. Overlevers zijn we vaak. We ploeteren door de meest afschuwelijke jeugd heen, trouwen dientengevolge een hopeloze partner, krijgen vreselijke moeilijke kutkinderen en/of een afschuwelijke schoonfamilie…….

Of moeten vluchten, lijden honger……. worden gediscrimineerd……. Maar we overleven het.

Of we worden ziek zoals ik. En leven nauwelijks waarneembaar in de kantlijn. Als een aantekening bij ons echte verhaal. We hobbelen maar door, maar waarheen? En waarvoor?

‘Ik ben ervan overtuigd dat hij  het in een opwelling gedaan heeft,’ zegt een vriend van Joost Zwagerman achteraf. De man was volstrekt geobsedeerd door het fenomeen zelfmoord. Mensen om hem heen vielen ook nog eens bij bosjes door de hand aan zichzelf te slaan.

Heks denkt dat suïcide besmettelijk is. Als een gevaarlijke ziekte. Mijn stabiele evenwichtige oom hing zichzelf plotseling op, niemand kon het verklaren. Wel had hij tien jaar eerder zijn goede vriend en buurman hangend aan een touwtje gevonden. Soms hoor je dat ouders het doen en later ook weer hun kinderen.

Heks heeft op dit moment ook een aantal mensen in haar directe omgeving, die met dit onderwerp stoeien. Vreselijk natuurlijk. Ik ken de implicaties van zo’n daad. Hoe het de omgeving jarenlang met allerlei ellende opzadelt. Hoe het een heksenschaduw over alle betrokkenen werpt.

Maar anderen? Je dierbaren? Wat het voor hen betekent? Daar is iemand dan echt al lang niet meer mee bezig…….

‘Het komt door het niet verbonden zijn,’ een vriendin van Heks zat zwaar in de put. Ze overwoog serieus op de bodem aangeland om op te geven, maar krabbelt er nu toch weer uit. ‘Verbonden zijn met anderen is toch zo belangrijk!’

Inderdaad is het ook bij mij eenzaamheid wat me vaak opbreekt.  Als ik helemaal onder de streep raak met mijn zijkziekte. Als het ene na het andere virus mijn systeem overhoop gooit. Als ik alles uit mijn handen laat vallen. Kapot ook nog. Als ik van alles kwijt raak. Fietssleutels, vuilnispas, rijbewijs, bril, Tens-apparaat…… Ik doe maar een recente greep.

Het is die verdomde eenzaamheid, waardoor ik geen zin meer heb om te leven. Het is het alleen zijn, dat me kapot maakt. Het ontbreken van een vangnet. Het steeds meer wegvallen van mijn sociale netwerk. 

Vroeger stak ik al mijn beschikbare energie in het onderhouden van allerlei contacten, maar dat lukt niet meer. En eerlijk gezegd is dat maar beter ook. Want je laatste greintje energie stoppen in de mensen om je heen om maar een netwerk te hebben heeft in mijn geval niet gewerkt.

Sinds ik geen grote verjaardagsfeesten meer geef, of hele uitgebreide kerstdiners,  gezellige nieuwjaarsborrels, feestelijke etentjes voor neven en nichten en wat ik al niet deed tot een paar jaar geleden…… sinds ik dat allemaal niet meer doe is mijn sociale cirkel geëlimineerd tot een handvol trouwe vrienden.

Die allemaal druk zijn met hun eigen leven. Dat is nu eenmaal zo.

Zondagochtend belt Kras. Ze is me net voor. ‘Gaan we poppen?’ brul ik enthousiast in de hoorn. ‘Ja, ja,’ hikt mijn vriendin, ‘Ik kom over een goed uur naar je toe op mijn scootmobiel. Komt dat uit?’

De eerste bijeenkomt van onze Pop -Up-Sangha is een feit. ‘Ofwel de PUS-Sangha,’ giebelen we bij het afscheid. We hebben dan heerlijk een half uur gemediteerd, een kwartiertje darmen (Dharma) gedeeld en ook nog een kop soep gegeten op de koop toe.

Interbeing is zo belangrijk. Maar zelfs in Plumvillage heeft er wel eens een monnik zichzelf van het leven beroofd. Ook daar lukt het niet iedereen altijd om verbonden te blijven. De gemeenschap was er destijds kapot van. 

‘Ik wil dood,’ roep ik vanmorgen gezellig bij het opstaan. Ik ben snotverkouden, in feite ben ik al half dood. ‘Nee, nee,  Godin, ik meen er niks van. Maar ik heb wel de balen van die enorme griepaanval van de laatste tijd. Ik ben godbetert al weer vier maanden bezig……’

Ik wil juist leven. Echt leven, met alles erop en eraan. Dus dingen doen en mensen zien. En laat dat nu allemaal heel erg lastig zijn als je ME hebt.

Travis: ‘Why does it always rain on me?

Kijktip: Hollandse Zaken – Het taboe op zelfdoding