Lac Caninum gooit roet in mijn pikorde-soep. Die soep wordt zeer heet gegeten, hoewel nooit opgediend. Chagrijnig Heksje wil het niet weten. Ik kan beter weer eens daten. En de rest gewoon vergeten!

‘Lac Caninum, dat ga ik je geven,’ mijn homeopate heeft weer een goed idee. Hondenmoedermelk. Toe maar. Het is eind september en Heks heeft al zoveel griep voor haar kiezen gehad dit najaar: Genoeg voor een lange koude winter.

Het heeft het slijmerige vernislaagje weerstand van mijn immuunsysteem geveegd. Uitgeteld begin ik met opkrabbelen. Geen mens, die het in de gaten heeft. Ik sla het koor een paar keer over, ga helemaal niet meer naar meditatie of kerk. Geen beginnen aan met dit lijf.

Ik voel me alleen. Op mezelf terug geworpen. Ik zie geen hond. Wekenlang niet. Ik ben een vergeten groente. Niemand weet, niemand weet, dat ik raapsteeltjes eet. Dat ik een eenzame bezemsteel ben. Nee, niemand weet hoe weinig dit bezemsteeltje nog eet. En hoe slecht ze slaapt. En hoeveel tijd ze in haar eentje stuk slaat. In een uitermate pijnlijk lam lijf..

‘Hondenmoedermelk is een middel voor mensen, die zich verschopt en verstoten voelen. Stumpers onder aan de pikorde. Diegenen, waar iedereen vrolijk tegenaan pist. Of overheen kotst. Waar niemand om geeft. De laagst geplaatsten in rang. Waar je geen rekening mee hoeft te houden. Het absolute afvalputje.’

Natuurlijk laat ik me niet kisten. Ik krabbel op. Slik allerlei middelen, laat me prikken en porren. Zonder morren. Laat me beledigen door behandelaars en artsen. Of betuttelen. Geef mezelf een keiharde schop onder mijn kont. Elke dag opnieuw.

Ja, ik voel me verschopt en verstoten. Onbelangrijk. Eenzaam en verlaten.

Laat ik eens een feestje geven.

Mijn verjaardagsfeestje is gezellig, maar het gevoel beklijft niet. Een grote vermoeidheid trekt me vervolgens naar beneden. En ik blijf me maar ellendig voelen en alleen. Ik heb ook gewoon veel te weinig mensen om me heen. Mijn bovenmatige inspanningen voor het piepkleine feestje hebben de laatste restjes energie in mijn systeem opgesoupeerd.

Ook lukt het me niet meer om om allerlei dingen heen te kijken. Vroeger praatte ik alles goed. Ik had je de klap al vergeven voor je em had uitgedeeld. Bij wijze van spreken. Maar nu gaat dat niet meer. Misschien maak ik ergens nog eventjes een mooi verhaal van, maar een dag later gooi ik genadeloos mijn ware gevoelens op tafel. Weliswaar als ik alleen ben. Op mijn eigen eenzame tafeltje.

Ik zie dingen voor wat ze zijn en dat op zich is natuurlijk goed. Maar verre van leuk. Wat moet je er mee? Mensen, die aan je denken maar er nooit zijn? Mensen, die je na jaren radiostilte een felicitatiebericht sturen met een tekst alsof ze je een draai om je oren proberen te verkopen.

Heks heeft last van allerlei ongewenste gevoelens. Ik word er niet goed van. In plaats van blij met een dooie mus ben ik boos. Op die mus. Die er ook niks aan kan doen, dat iemand me blij met hem wil maken…….

Rondom mijn verjaardag ervaar ik een hoog dooie mussengehalte. Ik kan het niet helpen. Dit jaar is het alsof de duvel ermee speelt. De ene afknapper na de andere.

Normale mensen hebben natuurlijk familieleden, die onvoorwaardelijk van hen houden en een beetje voor hen zorgen indien nodig. Of een partner, kinderen. Heks heeft dat allemaal niet.

Mensen willen overigens wel altijd graag dat ik voor hen zorg en naar hen luister. Maar andersom moet ik die kwaliteiten regelmatig met een kaarsje zoeken. Ook bij mensen, die ze wel degelijk bezitten.

Die denken misschien, dat die Heks geen zorg behoeft. Die toverkol redt zich wel. Kijk maar, daar loopt ze te wandelen met haar hondje. Ze ziet er ongelofelijk leuk uit. Bekroond met een fruitig lippenstiftje.

Ze willen wellicht liever dat ik er voor hen ben.

Of ze hebben niet zo’n boodschap aan mijn ellende. Geen zin in die ziekte. Geen trek in mijn gebrek. Zo’n vage kwaal, die nooit over gaat. Waar je niet dood aan gaat. Een levend lijk! Niet bepaald aantrekkelijk.

Heks moet vooral positief zijn en ravissante feestjes geven. De kwast er over. Eruit zien als een filmster. Leuke persoonlijke cadeautjes geven. Aandacht geven. Liefde geven. Niets vragen. Hooguit een broodje met tevredenheid. Dan en slechts dan wil men met mij vertoeven…….

Goddank heb ik een paar goeie vrienden, die van me houden zoals ik ben. Lieve schatten, die om me geven. Rekening met me houden. Iets voor me over hebben. Vrienden, die de moeite nemen om bij mijn feestje aanwezig te zijn. Schatten, die een leuk cadeautje voor me meenemen. Om me een plezier te doen.

Ik weet het, dit is een groot goed. Er zijn mensen, die helemaal geen vrienden hebben. Ik ben wel eens met zo’n medemens bevriend geweest. Totdat die persoon me ging uittesten en pesten! Een lot dat al haar potentiële vrienden trof. Ik ben uiteindelijk dan ook afgehaakt……

Ik ben zo moe. Het lukt me niet meer om overal een mooi verhaal van te maken. Ik begrijp heel veel dingen al niet. Laat staan, dat ik er een positieve slinger aan kan geven.

Rond mijn verjaardag worden geven en nemen in mijn leven opeens heel helder belicht. Zoals iedere jaar ontvouwt zich hetzelfde scenario, maar mijn blik is niet meer vertroebeld. Haarscherp zie ik alles voor wat het is. Voel teleurstelling tot op het bot. Over nare felicitaties. Of het helemaal laten afweten. Of …. of……

Dat is het gevoel, dat ik over heb gehouden aan mijn  verjaardag…..Stom genoeg. Ik weet dat het ondankbaar klinkt. Na al die jaren blijdschap met dooie mussen verwacht geen mens dit van mij. Je kunt me gewoonlijk recht in de bek schijten en nog zeg ik dank je wel……

Bovendien vergeet ik zelf werkelijk ieders verjaardag. Als ik niet wordt uitgenodigd voor een feestje of op zijn minst op de aankomende verjaring wordt geattendeerd kun je het bij Heks echt vergeten: Je hoort helemaal niks van me. Al ben je mijn zuster,  lievelingstante of beste vriendin……

Er is een hele grote omwenteling gaande diep in mij. Alle interne actie- en reactiecircuits staan onder druk. Er is geen pijl op te trekken hoe ik nu weer ga reageren. Maar: Nooit zal het meer hetzelfde zijn. Vanaf nu.

Gisteren zit ik bij mijn homeopate. Ik vertel haar over de diverse afschuwelijke sociale interacties waar ik aan ben blootgesteld de afgelopen tijd. Ik lees haar rare appjes voor en een enkele vreemde mail. ‘Ben ik nu gek, dit is toch een klap in je gezicht, zo’n felicitatie?’ ‘Wat staat hier nu eigenlijk? Niets toch?’

Ik vertel haar over mijn onvermogen om te reageren als mensen me teleurstellen…… Over mijn schaamte. De ‘Ik ben gewoon geen knip voor de neus waard’gevoelens. Overgehouden aan de tijd, dat ik de persoonlijke boksbal alsmede pispaal was van een enorm agressieve narcist. Overgehouden aan een hopeloze positie binnen een zeer disfunctioneel gezin. Het laagste van het laagste. De laaggeplaatste helhond.

Volgens mijn behandelaar ben ik op de goede weg. Het is gewoon heel ellendig als je in zo’n periode van verandering zit. Het oude valt weg en er is nog niets nieuws voor in de plaats gekomen. Als er al ooit iets nieuws komt natuurlijk. Dat valt nog maar te bezien.

‘Het feit, dat je je bewust wordt van al die gevoelens is een enorme stap vooruit. Ik vind het zo erg voor je Heks, dat je je zo moet voelen nu. Het gaat voorbij, maar leuk is anders….’

img_0248

Ysbrandt, ik mis je nog steeds………

Eenzaamheid van kosmische proporties schept ruimte voor nieuwe dingen. Een schizofreen is nooit alleen, maar leuk is anders. Heks wil liever twee hondjes zijn. Om samen te spelen. Gelukkig heeft ze er eentje. In haar eentje. En dat is dan weer pittig!

Een van de moeilijkste opdrachten in mijn leven is om met eenzaamheid om te gaan. Hele dagen alleen stuk slaan zonder zwaar depressief te worden is niet voor iedereen weggelegd. Met enige regelmaat lukt het me dan ook voor geen meter. Spring ik tegen de muren op met mijn sneue oververmoeide lijf. Wil ik een mens spreken. Een medemens. Snak ik naar contact.

Toch zit ik het vaak maar uit. De tijd dat ik uit pure ellende dan maar eindeloos naar allerlei gezanik van anderen zat te luisteren in de hoop dat er eens iemand naar mij zou luisteren is echt voorbij. Geen gemekker meer tegen mij. Ik zoek het niet meer op.

Maar ook: Zodra iemand begint te zeveren haak ik af. Soms tot verbijstering van de omstanders. Die zijn dat niet van me gewend. Heks wordt nog steeds anders ingeschat.

Zo zit er iemand bij me op het koor, die nog met enige regelmaat een poging doet tot een ouderwets aambei-gesprek. De kwalen en klachten vliegen dan plotseling om mijn oren. In een moordtempo raak ik bedolven onder ellendige kutverhalen. Het hele spectrum HPDP (Hier Pijn Daar Pijn) wordt doorgenomen.

In het verleden stond ik dan begrijpend te knikken. Met een meedogend hoofd. Nu wordt mijn blik wazig en kijk ik snel naar iets of iemand anders. Reageren doe ik in geen geval. Dat komt me namelijk te staan op een waterval aan nieuwe kwalen en de daarbijbehorende verhalen.

Zaterdagavond vliegt de stilte me aan. Ik heb er weer een hele moeizame dag opzitten en wil gewoon met iemand praten. Een medemens voelen. Het idee om weer een hele avond in m’n dooie uppie door te brengen doet me kokhalzen. De koelkast staat vol heerlijk eten, maar ik heb er geen trek in. Zonder gezelschap smaakt het nergens naar. Potjandrie.

De aartsengelen zijn op bezoek. Met enige regelmaat logeren ze hier. Dat is toch gezellig? Dan zit je toch niet alleen te koekeloeren?

Het helpt niks. Ik wil gewoon gezelschap van vlees en bloed. Een beetje in m’n eentje zitten ademhalen ben ik op een gegeven moment gewoon zat. Ik ben per slot van rekening geen kluizenaar. Ik woon niet in een grot onder de grond met een nooit geknipte vlecht van tien meter aan mijn verstilde kop. Ik wil midden in het leven staan, maar daar heeft ME een stokje voor gestoken.

Al lang geleden. Maar dat stokje staat nog steeds.

Wat me altijd blijft verbazen is hoe goed iedereen weet wat ik moet doen om beter te worden. In geval mijn ziekte dan toch eens ter sprake komt. Een zeldzaamheid. Ongevraagd krijg ik allerlei zinloos advies. En als ik het niet opvolg krijg ik ook nog te horen hoe stom dat van me is.

Een ander ding, waar ik nooit aan zal wennen is dat mensen gewoon niet doorhebben hoe eenzaam ik vaak ben. Hoe ik regelmatig dagenlang geen sterveling zie. Soms spreek ik maar een paar mensen per week. De doktersassistenten, de thuishulp en een paar hondeneigenaren in een park. Het maakt me gek.

Heks is van nature een mensenmens. Temidden van dierbaren voel ik me heerlijk. Van contact met anderen knap ik op. Zolang er niet wordt gezeurd althans……

Morgen heb ik een afspraak met de praktijkbegeleider van het Antroposofisch Therapeuticum. Ik heb me voorgenomen, dat er dingen moeten veranderen. Deze vergeten groente onderneemt stappen om te ontsnappen uit haar treurige schappen. Ik ben nog te jong om volledig achter de geraniums te verdwijnen.

Ik ga me weer wat meer onder de mensen begeven. Niet om weer eindeloos naar de ellende van Jan en Alleman te luisteren. Er is genoeg narigheid in de wereld, maar het hoeft niet altijd op mijn bord te worden gedeponeerd.

Ieder zijn meug, ik heb genoeg te verstouwen.

De schaal is helemaal leeggekieperd de afgelopen jaren. Er zijn zoveel blinde vlekken ziend geworden, er zijn zoveel mensen uit mijn leven verdwenen. Er zijn zoveel structuren in mezelf onomkeerbaar veranderd.

Ik ben ook eigenlijk wel benieuwd naar wat komen gaat. Er is ruimte aan het ontstaan voor nieuwe dingen. Een klankkast om vol te zingen. De deur van mijn hart staat nog altijd open. Ondanks alle woede en nijd van de laatste tijd. Ik raak het uiteindelijk wel kwijt.

Met enige regelmaat betrap ik mezelf op vergevingsgezinde gevoelens. Niet omdat ik per se wil vergeven, maar gewoon omdat de angel eruit is. Prematuur vergeven is me nogal eens op enorme woede komen te staan. Was ik daarmee toch weer over mijn eigen grens gegaan.

Vergeven doe je uiteindelijk voor jezelf. Waarom zou je alles in godsnaam achter je aan slepen? Waarom zou je mensen in je gedachten houden uitsluitend om hen te straffen? Het is zelfkwelling.

Mijn kennis over narcisten en hun trouwe trawanten ontslaat me van de verplichting wat dan ook met die hopeloze medemensen te doen. Met hen hoef ik echt niets. Behalve hen herkennen. En dan: Met een grote boog eromheen.

Ja, er is plaats in mijn leven voor nieuwe leuke dingen. Ik ga iets verzinnen. Let maar eens op!