Heks en Joy gaan samen op stap. Met zeven katten naar de dierenarts: Een hele uitdaging! En een leuk uitje bovendien! Volgende keer gaan we een dagje naar het strand……..

Vrijdagavond vlak voor Sinterklaas begin ik me toch een beetje zorgen te maken. De buurvrouw is ziek en we zouden samen naar de dierenarts gaan. ‘Ik ga morgen met ALLE katten naar Ranzijn voor vaccinatie, zin om mee te gaan?’ sms ik mijn grote kattenvriendin Joy.

Misschien heeft ze tijd. Het is natuurlijk een raar weekend. Half Nederland zit met zijn handen in de papier maché of kledderige ontbijtkoek in een poging een dierbare goed te grazen te nemen. Of te verrassen. Met een  listige surprise…….

Binnen een paar minuten krijg ik uitsluitsel. Mijn maatje gaat graag mee! ‘Ik ben om kwart voor 11 bij je,’ schrijft ze, ‘en ik neem een extra vervoersmand mee!’ Hoera! Alle problemen opgelost.

Dinsdagavond zie ik een item op televisie voorbij komen, waarin wordt gewaarschuwd voor kattenziekte. Er is een grote uitbraak in Alphen aan de Rijn en nog een paar Nederlandse gemeenten. Help! Alphen is vrij dichtbij! ‘Het is superbesmettelijk en in bijna alle gevallen dodelijk,’ de presentatrice kijkt omfloerst de camera in, ‘dus als je katten niet zijn ingeënt lopen ze direct gevaar. Ook binnenkatten….’

Ik heb mijn katten al zeker twee jaar niet laten vaccineren. Na vijfentwintig jaar nutteloos geprik. De kosten zijn zo gigantisch hoog geworden de laatste jaren. Minimaal zo rond de vijftig euro per kat bij de lokale en regionale dierenartsen….. Ook is mijn kattengezin nogal uitgedijd. Alles bij elkaar is het niet meer op te hoesten.

Vorig jaar ontdekte ik echter dat je bij tuincentrum ‘Ranzijn’ voor veel minder geld terecht kunt. Alleen moest ik dan wel helmaal naar Aalsmeer met de hele beestenbende. In Leiderdorp hadden ze die service nog niet. ‘Komend najaar komt er hier ook een dierenarts,’ vertelde een medewerkster van het volledig in renovatie zijnde bedrijf me dit voorjaar, ‘Nog eventjes geduld!’

Zodoende zit Heks donderdagmorgen op internet te kijken of de dierendokter zich al heeft gevestigd op deze groene locatie. En wat een toeval! Laten ze nu juist vandaag open gaan! Ik bel hen op en maak direct een afspraak. Misschien ben ik wel de eerste klant!

Zaterdagochtend meldt mijn vriendin zich bijtijds. We drinken koffie en gaan daarna direct aan de slag. Alle katten moeten in de diverse manden. ‘Hoe had je het gedacht Heks?’ Joy kijkt me vragend aan. Ik zet mijn plan uiteen.

‘Snuitje in de kleine plastic box, Leonoor in de rieten mand en Ferguut in die grote stoffen tas. Zij moeten alledrie bij voorkeur in hun eentje worden vervoerd. De boskat kan met zusje Aafje in die grote kattenbench van de buurvrouw. En Bolster kan met zijn moeder in de bench van Ys. Eh VikThor.’

We vangen kat na kat en stoppen ze in de juiste mand. Alleen Bolster is nergens te bekennen. Op zijn vaste verstopplekjes is hij niet te vinden. Ook houdt hij zich muisstil. Hij voelt nattigheid.

Na een goed kwartier ontdek ik hem in een piepklein hoekje achter de bank en de gordijnen. Snel grijp ik hem in zijn nekvel. ‘Jij ontsnapt me niet meer, kleine puntneus,’ mopper ik op de Benjamin van het gezelschap. Ik laat hem in de bench zakken. Zo. Klaar. Inladen en wegwezen!

We sjouwen een paar keer de trap op en af. VikThor staat bovenaan in de aanslag om mee te gaan. ‘Kunnen we hem niet beter thuislaten?’ pleit Joy, ‘Het lijkt me nogal onhandig als hij ons voor de voeten gaat lopen.’ Tja, ze heeft gelijk, maar ik neem hem toch liever mee. ‘Zo onhandig!’ roept Joy, ‘En hij heeft er toch niet veel aan. We hebben geen tijd om te wandelen of spelen.’

‘Ja, maar hij wordt wel geestelijk afgebeuld. En dat is ook belangrijk,’ ik kijk mijn vriendin aan, ‘anders moet ik direct weer aan de bak met hem als we terugkomen van de dierenarts. En dan ben ik helemaal af en klaar. Dan moet ik eigenlijk een paar uur plat.’

Ik heb het nog niet gezegd of Joy belt haar vent. ‘Heb je zin om op VikThor te passen?’ Vijf minuten later gooien we mijn hondje bij hem naar binnen. Hij gaat lekker met hem wandelen!

‘Miauw, miauw,’ klinkt het in de achterbak van mijn piepkuiken, ‘Maauwwwww, mrwwaauuuwww’. Bolster voert het hoogste woord, maar ook de boskat laat zich gelden. De enige die we helemaal niet horen is de Zwarte Panter. Hij houdt zich gedeisd.

‘Ik reed een keer op een mooie zomerse dag met zo’n vier katten en Ysbrandt richting dierenarts. M’n monsters zaten te miauwen als gekken en mijn raampje stond open, dus mensen op straat hoorden dat kabaal. Maar als ze keken zagen ze die lieve hondenkop van Ys boven de achterbank uitsteken. Veel verbaasde gezichten, joh’. We giechelen.

We hobbelen rustig de stad uit. Oh wat is het toch altijd gezellig met Joy. Vanaf dag 1 is dat zo geweest. En ook vandaag is geen uitzondering.

Bij het tuincentrum laden we alle manden op een paar winkelwagens. In karavaan gaan we op zoek naar de net geopende dierenartsenpraktijk. Het is druk in het net verbouwde bedrijf. Je kunt over de hoofden lopen, ware het niet dat ze zich allemaal verbaasd omdraaien om naar deze miauwende optocht te kijken.  Alsof de zon doorbreekt vormt zich een lach op menig gezicht: Wat leuk, poesjes!

We moeten het halve bedrijf door, policy om aan zoveel mogelijk begeerlijke producten te worden blootgesteld: Heks is min of meer opgegroeid in een dergelijk bedrijf, ik ken de sneaky methoden om klanten tot kopen te verleiden van haver tot gort! We kijken nergens naar. Heks is hartstikke blut. Ze kan nog net het komende consult ophoesten!

‘Het ziet er wel mooi uit, Joy. Jeetje wat is het hier opgeknapt! Moet je kijken hoe hoog de kassen zijn! Wat een ruimte……. Echt prachtig!’

Bij de dierenarts worden we vriendelijk verwelkomt. Alle katten worden ingevoerd in het systeem. Een charmante jonge vrouw neemt ons mee naar een spiksplinternieuwe praktijkruimte. Enigszins moeizaam staat ze ons te woord. Haar Nederlands is gebrekkig, ze is overduidelijk een importarts. Later ontdek ik dat er vier  dierenartsen tegelijkertijd werkzaam zijn. Ook Nederlandse.

Zodra ze echter de dieren in haar handen krijgt is er geen gebrekkigheid meer te bekennen. Geroutineerd wordt dier na dier onderzocht. ‘Hopla’, vakkundig prikt ze een stevige cocktail antistoffen bij mijn schatjes naar binnen. Niesziekte en kattenziekte zijn vanaf nu weer kansloos in Huize Heks. Wat een opluchting!

Intussen kwebbelt Heks over de familiaire verhoudingen in haar kattengezin. ‘Ze zijn allemaal familie van elkaar,’ Joy grijnst me toe, haar kat Siep is ook familie van al mijn beestjes!

‘Kijk, dit is Bolster,’ we beginnen met de Benjamin, ‘Hij is de kleinzoon van Snuitje en Ferguut, de zoon van Pippi en de boskat en die lap en die rooie zijn zijn tantes…..’

Na Bolster volgt Pippi. Dan Snuitje, Ferguut en de lap. Ze laten zich gemakkelijk pakken en bepotelen. Bij het onderzoek echter knorren ze zo hard dat de arts het hartje niet kan horen. We moeten erom lachen. Gekke beesten. Zien ze het soms als een leuk uitje?

Katten snorren ook in stresssituaties. Zo gek is hun gedrag dus niet. Maar grappig blijft het.

Tot slot halen we ThayThay en Aafje uit de bench. De grote boskat blijkt toch slechts 5.5 kilo te wegen. Heks wist het wel, maar het blijft vreemd, gezien zijn omvang. Deze enorme haarbal is ook al zo gezond als een vis. ‘Mijn eerste kat woog ruim negen kilo. En dan was hij echt niet dik, ik hield hem strak in het voer. Nadat ik een aantal maanden op wereldreis was geweest had hij een heel klein hoofd gekregen……’

Verbaasde blik van de dierenarts. Misschien begrijpt ze geen jota van het verhaal. Toch klets ik vrolijk verder.’Bleek de buurman hem zoveel eten te hebben gegeven als hij maar wilde: Kat Koe woog opeens ruim twaalf kilo! Een grote berg witte kat met een stippelkopje erop. Hilarisch, maar niet gezond. Hahaha….’ Ik moet nog lachen als ik eraan terug denk. Koe was toch zo’n fantastisch bakbeest. Elke nacht sliep hij boven op mijn hoofd. 18 jaar lang. Ik mis hem nog steeds.

Na een klein uur zijn alle katten gewogen, gecheckt en gevaccineerd. We kunnen weer naar huis!

Opnieuw loopt de kattenkaravaan door het tot spiksplinternieuw verbouwde tuincentrum te paraderen. ‘Ik moet nog een nepplant scoren, lieve Heks, hebben we daar tijd voor?’ We hebben helemaal geen haast, dus we kachelen richting zijdebloemen. Wat een leuk uitje! Op stap met alle katten! ‘Miauw, miauw, mrauwwwwww…..’, zingen onze reisgenoten in koor.

Twee kleine tekkeltjes komen aangestormd. De kleinste in een rolstoel. Vol verbazing observeren ze mijn monsters. Ze draaien aan alle kanten om de hete brei, volledig gefascineerd. Mijn kleine katachtigen zijn niet onder de indruk, gewend als ze zijn aan een blafbeest om zich heen. De eigenaresse van de tekkels ligt dubbel, wat een vertoning!

De zijdeplanten zijn ruk. Joy kan geen geschikt cadeautje vinden. ‘Ik heb jarenlang in de zijdebloemen gezeten. Mijn afdeling was wel tien keer zo groot als deze. Met veel meer keus!’ Postuum is Heks nog trots op haar uitgelezen afdeling namaakgroen van dertig jaar geleden. Zelfs al houdt ze zelf totaal niet van kunstbloemen en -planten. Zo lelijk!

We wurmen ons langs de kassa. Nog niet zo gemakkelijk met zoveel bagage. Alle katten worden weer in de auto geladen. Al miauwend rijden we de stad weer in. VikThor wordt opgehaald. Die heeft ruim twee uur lopen rennen en spelen. Ideaal.

Eenmaal thuis kruipen alle katten snel op een lekker warm veilig plekje. Behalve de panter. Die smeert hem direct. Eerst eventjes door de buurt paraderen met z’n mooie nieuwe vaccinaties……

Heks kruipt in haar bed.

Een paar uur lig ik bewegingsloos uit te puffen. Mijn lijf is toch zo slecht. Ik dwing mezelf tot bewegen. Projecten zoals vandaag zijn eigenlijk helemaal niet haalbaar. Lig ik weer uren te creperen van de pijn. Goddank is Joy mee geweest. Zo gezellig! En zo is het toch allemaal goed verlopen!

’s Avonds zit ik met al mijn beesten in de woonkamer. Ik voel me opgelucht. Het idee al mijn diertjes te verliezen aan zoiets ellendigs als kattenziekte is te afschuwelijk: Daar hoef ik me voorlopig geen zorgen om te maken. Mijn kattenbende is safe!

 

 

 

Een belangrijk telefoontje en een duik in de gracht. Heks redt haar eigen pup van de verdrinkingsdood! En raakt daarbij zelf van de wal in de sloot…….

Zaterdagmorgen krijg ik mijn ogen met moeite open. De puppytraining vrijdagavond met aansluitend toch weer het aanhoren van een aantal mensen met hun probleemverhalen hebben met gevloerd. Ik kijk op mijn telefoon en zie dat het al bijna 11 uur is.

Er staan ook een flink aantal berichten op: Ik ben gebeld door een mij onbekend nummer, er is een voicemailbericht achtergelaten en ook nog een SMSje verstuurd. ‘Volgens mijn zit uw kat Snoetje momenteel in onze huiskamer.’  staat er. En iets verder ‘Snuitje bedoel ik’.

O jee, iemand heeft vast weer diezelfde Cyperse kat binnengehaald, die al diverse keren is opgepakt in de veronderstelling dat het Snuitje zou zijn. Het arme beest raakt nog eens getraumatiseerd van al die gevangenschap in vreemde huiskamers! Ik zal toch maar eventjes bellen om voor de zoveelste keer te zeggen dat dit echt mijn kat niet is……

De bel gaat.  Steenvrouw staat op de stoep. We drinken koffie, giechelen, wisselen nieuwtjes uit: ik ben die hele kat vergeten. Mijn vriendin is nog niet de deur uit of Buurman belt aan met hond Carlos. Of we gaan wandelen? Eerst nog meer koffie?

‘Ik moet allereerst maar eens eventjes over Snuitje bellen, iemand heeft haar weer gevonden, maar het zal wel weer om die uithuizige Cyper gaan hier uit de buurt….’ Ik draai het nummer. Buurman kijkt verwachtingsvol. Hij heeft goede hoop dat het om Snuitje gaat. Hij is dan ook nog niet zo vaak teleurgesteld.

Een jongeman pakt aan. Hij blijkt helemaal niet in mijn buurtje te wonen. Het gaat ook niet om de beruchte grote en jonge Cyperse buurtkat. Nee, dit poesje is klein en oud. Net als Snuitje. ‘Ze loopt hier al een paar maanden in de buurt rond.’ Ook dat klopt. ‘Ze kan geweldig schreeuwen om eten, het is echt een kletskous.’ Jee, dat klinkt als mijn Snuiterd.’ Mijn hart slaat een paar slagen over. Opeens heb ik haast om te gaan kijken.

De jongeman stuurt me een foto, waarop een minuscuul katje te zien is. Het is geen beste foto, maar toch herken ik mijn schatje direct. ‘Ze is het, 99.99999% zeker!’

Helaas kan ik niet direct komen, de jongeman zit op zijn werk. En zijn huisgenoot ligt nog te slapen. Hij blijkt een notoire nachtbraker te zijn. Nooit voor twaalven zijn bed uit. Een echte klassieke student! Om drie uur is hij klaar met sporten, dan kan je terecht!’ schrijft de onbekende kattenredder.

‘Laten we eerst maar eens de hondjes uitlaten, dan gaat de tijd ook sneller,’ Buurman sleept me mee voor een wandeling. We slenteren door een paar parkjes. De hondjes zijn door het dolle. Mijn hoofd tolt. Straks word ik misschien herenigd met mijn oudste kat. De grootmoeder van mijn hele kattenclan. Geweldig…….

Terwijl we in een parkje langs de Singel wandelen rent VikThor vrolijk voor ons uit. Op het terras van ‘De Grote Beer’ springt hij opeens over een muurtje. Om geheel te verdwijnen. ‘Plons’ horen we. Ik trek een sprintje naar de plek waar mijn hondje is verdwenen: Aan de andere kant verdwijnt de muur meters lager in de gracht. Een paniekerig hondje spartelt daar rond. En ik kan er met geen mogelijkheid bij.

Buurman rent naar de overkant van de gracht, maar ik heb me al over de muur laten zakken. Zonder ergens over na te denken plons ik in de gracht. Ik ga nog net niet kopje onder! Met een zwierige beweging zwaai ik mijn pup uit het water in de armen van een verschrikte bezoeker van het etablissement.

Mijn handtas smijt ik er achteraan. ‘Haal mijn telefoon eruit!’ commandeer ik. Dat ding moet zo snel mogelijk in veiligheid worden gebracht. Ik moet er niet aan denken dat ie het niet meer doet: Het telefoonnummer van de redders van Snuitje staat er in!

Ik schuifel langs de rand van de gracht naar een steiger verderop. Ik heb geen zin om te gaan zwemmen, mijn schouders zijn nog droog! Dat is al heel wat. Moeizaam hijs ik me op de kant. Druipend en wel.

Een serveerster uit ‘De Beer’ vraagt bezorgd of ze iets voor me kan doen. Ik zou niet weten wat. Een setje droge kleren zit er niet in op een koksmuts na dan. Hetgeen toepasselijk zou zijn gezien mijn naam en mooi zou staan op mijn heksenhoofd. Ook kan ik moeilijk in een taxi gaan zitten in mijn natte kloffie. Wel wil ik zo snel mogelijk naar huis. Het is niet al te ver lopen. Hooguit een kwartiertje…….

Buurman komt verschrikt aanrennen. Met een verholen olijke grijns op zijn snoet overigens. Die laatste verdwijnt niet meer. De hele ijskoude weg naar huis hoor ik hem heimelijk ginnegappen. Bol van de binnenpret brengt hij me tot voor mijn voordeur.

‘Ga maar snel onder een hete douche staan, Heks, zodat je geen kou vat,’ grijnst hij vriendelijk. Om er vervolgens vliegensvlug vandoor te gaan: Hij wil het verhaal graag aan zijn gade vertellen! ‘Ik hoop dat het Snuitje is!’ roept hij over zijn schouder, ‘Sterkte vanmiddag, lieve Heks!’

Hij heeft er toch niet zoveel vertrouwen in. Zo’n oude kat. Veertien weken weg. Het zal mij ook benieuwen. Onlangs zag ik een ongelofelijke Snuitje lookalike op de site van een Limburgs asiel. Zij was bij de vorige eigenaar weggehaald omdat ze veel te dik was! Er bleek achter het kleine koppie een enorm lijf schuil te gaan…….. Niet mijn kat dus. Die weegt maar een paar kilo……

Ik ga met VikThor onder de douche. Ik was het kroos uit onze oren en de bagger uit ons haar. Gelukkig is het grachtenwater niet meer wat het geweest is, anders waren we allebei doodziek geworden! Tegenwoordig is het Leidse grachtenwater van goede kwaliteit: Er worden zelfs zwemwedstrijden in gehouden!

Het kan altijd erger…….

 

 

 

Koude koningsdag begint helemaal verkeerd. Heks heeft al een kater voordat ze ook maar één biertje gedronken heeft. Gelukkig trek ik bij. Ik eindig zowaar blij. Door zware mallemolens en frivool noorderlicht!

De nacht voor koningsdag hang ik met mijn kop boven het watercloset. Oh, oh, wat ben ik beroerd. Mijn hele verteringssysteem keert zich binnenstebuiten. Keert zich tegen me. En dat voor de vrouw die nooit over haar nek ging!

Zeker dertig, veertig jaar kwam het er nauwelijks van. Ik kon zuipen als een tempelier en tegelijkertijd in brakke bootjes over woeste baren varen, terwijl iedereen om mee heen rollend in zijn eigen kots lag te braken: Ik had nergens last van.

Sinds mijn whiplash is dat anders.

Op de feestdag zelf heb ik afgesproken met Frogs voor een lekkere brunch. Meuh. We verplaatsen het tijdstip naar straks en later. We skippen de brunch. Uiteindelijk lopen we dan toch de stad in. Om de hoek van de steeg staan allemaal kraampjes. Ik heb eerder tijdens mijn hondenronde al een paar kleine kroonluchters en een theeservies gescoord. Voor een habbekrats.

We slenteren langs de stalletjes. Mijn Afghaanse stenenman staat er met een overvolle kraam. ‘Ik heb wel wat voor je, maar niet bij me. Op 5 mei kom ik weer,’ zegt hij nadat ik zijn uitstalling heb geïnspecteerd zonder iets van mijn gading te vinden. Er liggen alleen maar goedkopere sierraden gezet met veelvoorkomende kristallen. Hij kent mijn liefde voor een echte goeie steen. En hij heeft iets in gedachten….

Vorig jaar bracht hij vuuropalen mee op bevrijdingsdag. En een grote boulderopaal gevat in ijzersteen….. Die zijn behoorlijk tekeer gegaan in mijn leven…. Jaren geleden leverde hij me mijn trouwring voor mijn huwelijk met mezelf. Een edelopaal met veel vuur. Ja, Heks houdt echt van opaal, de baby onder de kristallen….. Benieuwd wat hij nu weer voor me in petto heeft.

‘Ik wil nog eventjes naar een ketting kijken bij een paar hele leuke dames. Het zijn aurora borealis stenen. Kristallen met een speciale metaallaag. Ooit ontwikkeld door Swarovski. Ze lijken een beetje op Rijnstenen. Prachtig. Komt uit Amerika, jaren vijftig…!’

Frogs kijkt me wazig aan. Waar heb ik het over? Even later staan we voor een kraam gevuld met antieke sierraden en oude hoedjes. Ik pak het beoogde halssierraad van een kleine buste en hang het om mijn nek. ‘Maak eens dicht, Frogsie,’ commandeer ik mijn verschrikte kikkervriend. Al zijn vermogens tot fijne motoriek moeten eraan geloven. Geconcentreerd staat hij te prutsen. Het is ook nog eens een raar haaksysteem….

Heks begint te giechelen, maar uiteindelijk hangt het collier om mijn hals. Prachtig! Verrukt staar ik in de kleine spiegel naar mijn opgetogen gezicht met daaronder een waterval aan schittering: Werkelijk schitterend!

Ik doe goede zaken met de dames. Ze vertellen me over de geschiedenis van deze ketting en pakken em intussen mooi in. In een prachtig oud doosje zie ik later. Wat een toewijding!

Bij een ander kraampje zie ik een porseleinen popje. Piepklein. ‘Wat kost dat poppetje?’ vraag ik aan de verkoper. Frogs vindt het maar raar. Wat moet je nu met zo’n popje? ‘Ik wilde gewoon weten wat zoiets kost, Frogs. Ik heb precies zo’n ding op mijn godinnenaltaar staan. Gekocht voor een kwartje in de kringloop. En het is dus gewoon 20 euro waard. Grappig toch?’

Akka Brinkman (links) van Antiek en Curiosa, akkabrinkman@hotmail.com, 06-10581000

Ja, Heks heeft een neus voor kwaliteit. Laat haar over een rommelmarkt lopen en ze vist er met haar bionisch oog alle spullen van waarde uit. Het heeft iets met aandacht te maken. Alles wat mooi is, is ontstaan in aandacht. En dat zie je aan iets af. Dat geeft het intrinsieke waarde, ongeacht wat het is en waar het voor bedoeld is.

Zo koop ik tot slot een Turks koffiemolentje. Een prachtig aandachtig gebrouwen apparaat. ‘Leuk om mee te nemen als ik ga kamperen,’ roep ik enthousiast. Ik zie mezelf al in een tent zitten met dat gekke loodzware koperen ding. ‘Je kunt er ook een goeie klap mee uitdelen,’ vervolg ik. Ik kijk teveel enge moordprogramma’s tegenwoordig. Maar het is waar. Een oplawaai van deze mallemolen overleef je waarschijnlijk niet….

We eindigen in de WW. Onze geliefde stamkroeg van honderd jaar geleden. We komen oude vrienden tegen. Sommigen half vergaan door alcoholmisbruik en andere slechte gewoontes, anderen verdriedubbeld in de breedte in de vorm van een valhelm.  Maar toch nog even lief en aardig als altijd.

‘Het leven is niet eerlijk, Frogs. De leukste mensen gaan er helemaal naar de kloten door.’

Opeens zie ik een oude thuishulp van me. Een stevige dame met prachtig rood haar. Ze speelt in een heel leuk bandje herinner ik me. Ze heeft een geinig vriendje, waarmee ze een biertje deelt. Ik zie hen duidelijk genieten van de muziek, elkaar, hun vriendenkring. We maken een kort praatje, want we mogen elkaar heel graag!

Later thuis kook ik een kippensoepje. Frogs wandelt met het hondje. Precies op het moment dat hij mijn huis weer binnenstapt is de soep klaar. Hij wordt natuurlijk niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend, maar het scheelt niet veel.

‘MMMMMmmmmmmmmm…. Heks, wat is dit lekker!’ Mijn kikkervriend zit te knorren van geluk. En het is waar. Dit soepje kan een dode tot leven wekken. Tevreden lepel ik mijn bordje leeg. Om mijn nek hangt het noorderlicht. Tegenover me zit een liefhebbende kikkervriend. Aan mijn voeten ligt een dwaas varkentje met een lampenkap op zijn kop. Ik ben helemaal gelukkig en tevree. En dat is ook wel eens fijn voor de verandering.

IMG_3208