Ex Animo viert feest! Onze dirigent is vandaag precies veertig jaar verbonden aan ons koor! Het dak gaat er af tijdens het optreden van onze tenor! Maar ook alle andere bijdragen mogen er zijn! Wat is het toch fijn om lid van deze zangvereniging te zijn!

Een kleine week na ons concert viert Ex Animo feest. Al maanden gonst het in het koor van de stiekeme voorbereidingen. Het is namelijk een verrassingsfeestje voor onze onvolprezen dirigent; HIJ IS VANDAAG PRECIES 40 JAAR IN DEZE FUNCTIE VERBONDEN AAN ONZE ZANGVERENIGING!

Hij weet van niets, bepaald geen sinecure in een koor, waarin nieuws galmend rondzingt nog voordat het je mond verlaten heeft.

Heks zelf durft het onderwerp nauwelijks aan te roeren. Doodsbang dat zij degene zal zijn die de boel verklapt. Ik hoef er ook niet over te praten, want ik werk niet mee aan de voorbereidingen. Ik moet eerst ons concert overleven en ervan bijkomen. Daar heb ik mijn handen meer dan vol aan.

De rest van het koor is in rep en roer. Er worden liedjes in elkaar geflanst en  ingestudeerd door allerlei subgroepjes. Er is een dreamteam belast met het voorbereiden van een buffet. Cadeautjes worden gekocht. De zaal wordt versierd……..

De avond zelf is een groot succes. Iedereen is gekomen. Met een glas champagne in de hand kijken we op een groot scherm hoe onze dirigent wordt opgehaald door ons erelid. Stomverbaasd staat hij te stamelen dat hij die avond helaas moet repeteren. Volstrekt overrompeld! Haha.

Nog nooit hebben we hem sprakeloos gezien, maar nu staat onze muzikale leidsman met zijn mond vol tanden. Ook uren nadat hij in zijn kloffie op het feest is gearriveerd hangt er nog een waas van verbijstering om hem heen. Hij heeft echt niets in de gaten gehad.

Wij zitten er allemaal op ons paasbest bij. De stemming zit er geweldig in. De avond vliegt voorbij met als hoogtepunt toch wel het optreden van onze tenor. Hij zingt een fenomenale ‘Parelvissers’ samen met een bevriende bas. Maar ook het lied ‘Hoe wonderbaarlijk is toch Wims agenda’ scoort hoog. Met de Matthäus vers in ons geheugen zingt het koor vierstemmig mee met deze vrije bewerking van ‘Wie Wunderbarhlich ist doch diese Straffe’.

Helaas gaat het optreden van mijn zangmaatje Anna niet door door een communicatiestoornis. ‘De voorzitter had beloofd dat er een pianist zou zijn,’ moppert ze zachtjes voor zich uit met een teleurgesteld snoetje. Ik vind het ook enorm jammer. Ze kan zo prachtig zingen!

Heks is verkleed als snoepje van de week. Eindelijk hangt er lente in de lucht, hetgeen resulteert in een knalroze jurk met bijpassend hoedje. Op de terugweg regent het echter pijpenstelen. Kletsnat arriveer ik weer in Huize Heks.

Wat is het toch een heerlijk koor, de Christelijke Oratoriumvereniging Ex Animo. Met weer vijf nieuwe vaste leden erbij! We groeien gestaag.

Aan het begin van de avond kijkt onze dirigent terug op ons recente concert. En de tegenvallende recensie.

‘Ach ja, die recensie. Vorig jaar Himmelhoch jauchzend. Om dan dit jaar onze prestatie te gaan vergelijken met dat concert vind ik niet erg professioneel. Ook mis ik muzikale criteria, waarop de recensie is gebaseerd. Je kunt natuurlijk altijd iets ergens van vinden zonder dat het waar dan ook op gebaseerd is, maar zet dat dan niet in de krant. Ik trek me hier dan ook niet al teveel van aan.’

 

‘Jullie hebben prachtig gezongen. Onze sessies stemvorming met Margot Kalse hebben absoluut vruchten afgeworpen. Ik ben dan ook zeer tevreden. Er gaat natuurlijk altijd wel ergens iets mis. Kortom: Het is leuk als je een geweldige recensie krijgt en heel jammer als het niet zo is, maar jullie hebben echt goed gepresteerd!’

Volgend jaar bestaan we honderd jaar. Om het met het hele gezelschap te vieren gaan we op koorreis. Met z’n allen in een bus naar het buitenland! Heks gaat zeker mee. Ik zit stiekem al liedjes te verzamelen voor in de bus. Klassieke canons en gekke versjes. Het wordt een geweldige reis. Ik voel het aan mijn zingende eksteroog.

Bonte Avond bij Ex Animo: Heks zingt ook een moppie mee! Solo welteverstaan: Chandrakauns, Alaap en Compositie!

 

Een paar weken geleden geef ik me op om mee te zingen met een cantate van Bach op de Bonte Avond van mijn koor. Hoewel ik me zo snel mogelijk aanmeld beland ik toch linea recta op de reservelijst. Het lot van vele alten en sopranen overal ter wereld……

Na een paar dagen krijg ik bericht over de oefendata. Goeie hemel. Ik word geacht zeker twee, drie keer op te draven. Alleen maar om op de reservebank te zitten. Ik zou een slecht voetballer zijn, want ik gooi direct de handdoek in de ring. ‘Ik ga wel een stukje Indiaas zingen,’ roep ik in een dolle bui.

Hoe moeilijk kan het zijn? Ik studeer tenslotte al zo’n tien jaar op die materie…..

Een week later heb ik al spijt. Ik zit in een hele slechte periode met mijn lijf en stik sterf crepeer van de pijn. Dan krijg ik er nog die enorme huidinfectie bovenop. Met drain. Getver. Griep, verkoudheden en bronchitis teisteren me zonder ophouden. Ik puf snuf en snotter de pan uit. En dan lig ik ook nog met de halve wereld in de clinch, inclusief mezelf, omdat ik geen Pleegzuster Bloedwijn meer wil zijn.

Net als ik denk dat ik het maar moet afzeggen krijg ik grip op de materie. Privé een dagje zingen met mijn juf doet wonderen. We knutselen een kleine opvoering in elkaar en zetten alle stembewegingen vast tot op de millimeter. Verwoed zit ik daarna op een paar zinnetjes Alaap en het eerste deel compositie van Chandrakauns te studeren. Oh, oh, wat is het toch moeilijk om dit goed te doen.

Maar het lukt! Na jaren heb ik me de kunst van het rondzingen uiteindelijk eigen gemaakt. Niet langer balk ik als een ezel in een poging Indiaas te klinken. Ik zwiep niet meer van de ene naar de andere toon, maar ik zing de hele weg. En dat is te horen!

Alleen kan ik nog steeds geen enkele raga zomaar zingen. ‘Laat eens iets horen,’ zeggen mensen soms tegen me als ze ontdekken waar ik me mee bezig houd. Ik moet hen dan teleurstellen. Tot nu toe dan. Want er gaat verandering in komen!

Nadat ik een hele week heb zitten ploeteren op die paar zinnetjes ga ik zondag een dag zingen met de Dhrupad Bitches, het vaste groepje vrouwen waarmee ik al jaren deze zangstijl bestudeer.

Ik moet vroeg op, iets waar ik totaal niet tegen kan. Het kost me altijd uren om een beetje uit de kreukels te komen. Daar is natuurlijk geen tijd voor.

Hondsberoerd, onder de pijnstillers en met mijn Tensapparaat in de hoogste stand sta ik om even over negenen achter het station. Een klasgenootje rijdt met me mee naar Barendrecht.

Ik heb maar kort geslapen, want zaterdagavond heb ik met mijn koor meegezongen met de kerstviering van het kinderkoor en jeugdkoor in de Hooglandse kerk. Heel gezellig. Glühwein toe. Keurig om tien uur thuis, maar nog onontkoombaar doorgestuiterd tot twee uur ’s nachts: Mijn lijf heeft de grootst mogelijke moeite om aan iets te beginnen, maar ook om te stoppen!

Ik vertel mijn zangmaatje over de problemen rond mijn optreden komende dinsdag. ‘Mijn Tampoera moet nog in ma gestemd worden. Hij is sowieso erg ontstemd. Ook klinkt het voor geen meter als ik mezelf begeleid. Ik zit maar zo’n beetje over die snaren te harken als ik tegelijkertijd zing. Vooral bij de compositie. Vanwege het daarin aanwezige ritme denk ik…..’

‘Laat nog een Tampoera meespelen via je telefoon, je hebt daar uitstekende appjes voor…’ is haar eerste tip. Er volgen er nog meer. Ook biedt mijn maatje aan om aan het eind van de dag mijn Tampoera voor me te stemmen. ‘Heb je een stemapparaat?’ Ik beaam het. Ik kan er alleen niet mee overweg……

De gehele zondag zing ik Chandrakauns met de Bitches. Onder de middag krijgen we een heerlijk bordje Dahl, zoals altijd! Ik krijg zelfs een grote pot mee naar huis!

Op de terugweg heb ik goede moed, dat het optreden ergens op zal gaan lijken. Er zitten uiteindelijk zeker honderd mensen in die zaal. Dan moet je wel een beetje goed voor de dag komen natuurlijk.

Mijn zangmaatje gaat nog even met me mee naar huis en stemt mijn Tampoera. ‘Mooi geluid zit erin, Heks. Het is echt een hele goeie!’ Ik weet het. Mijn juf heeft ooit een prachtexemplaar voor mee meegenomen uit India.

Maandag houd ik de gehele dag mijn mond. Ik ben schor van al het zingen, de keel is de grote zwakke plek van MEpatienten. Ik heb altijd keelpijn. Elke dag. En ik ben regelmatig mijn stem kwijt. Vooral als ik erg moe ben. Ik heb om die reden wel eens vijf jaar achter elkaar niet kunnen zingen. Vreselijk!

Als ik die stomme ziekte niet had, was ik misschien wel operazangeres intussen. In mijn zieke keelgat zit een juweeltje van een stem. Een stem als een klok. Een orgelpijp. Een scheepstoeter!

Nu heb ik toch mooi dinsdag weer wat bereik. Het dagje zwijgen heeft geholpen. Wel loop ik ’s middags enorm te niezen.  Grote snotklodders vliegen in de rondte. Zul je net zien. Word ik op het nippertje weer snipverkouden!

Ik gooi mezelf vol met paracetamol, ibuprofen, PeaPure, neusdruppels en dropjes. Dat helpt. Het niezen houdt op. De snotgolven bedaren, de rochelstorm gaat liggen. Er komt weer wat lucht in mijn holtes. Wel zo prettig voor de resonantie. Ik neem nog een straf bakkie koffie toe. Ik ben er helemaal klaar voor!

Dan stop ik Tampoera, Harman Cardonbox en mezelf in de auto. Het is zover. Ik ga optreden met Indiase zang.

Mijn Tampoera is opnieuw zwaar ontstemd, omdat hij is omgevallen toen ik de deur op slot deed. Gelukkig is ie nog helemaal heel, maar erop spelen is geen optie. Heks vindt het niet zo erg. Ik kan nu eenmaal veel mooier zingen als ik niet word afgeleid door het bespelen van dit instrument.

‘Ik heb de Tampoera louter ter decoratie bij me,’ vertel ik mijn publiek dan ook. Ik zing voor hen met op de achtergrond elektronische tampoerageluiden van de app. Omdat de Harman Cardonbox zo goed van kwaliteit is, klinkt het best aardig. ‘Hij stond te hard, Heks, ik kon je niet goed horen,’ zegt de een achteraf. ‘Perfect geluid erbij, je was prima te verstaan,’ aldus een ander.

Uiteindelijk zit ik heerlijk te zingen. Ik heb even moeite om het begin te vinden. Door de zenuwen natuurlijk. Maar ik laat me niet gek maken en zoek het rustig op. Dan begin ik ook werkelijk. ‘AHAHAHAHA’, jammer ik. De opening is schrijnend. Een hele akelig lijdende NI houdt het publiek in zijn greep. Hij lost op naar de SA.

Mijn stem kronkelt omlaag. Mijn ogen zakken dicht. Ik ga helemaal op in de muziek. En ik geniet ervan! Het is leuk om te doen. Als ik af en toe mijn ogen open doe zie ik verraste gezichten. Maar geen verveelde gezichten. Ook zitten er geen mensen met hun vingers in de oren. So far, so good!

In een mum van tijd is de Alaap doorgezongen. Normaal gesproken doe je daar zo’n klein uur over, maar ik ben binnen twee minuten klaar. Het is slechts een tipje van de Indiase sluier, die ik hier oplicht. Ik begin aan de compositie.

Ook dit gedeelte verloopt goed. Een klein foutje daargelaten dan. Ach, het leven is nu eenmaal niet volmaakt. Als de laatste tonen versterven zit iedereen een beetje verbaasd naar me te kijken. Nu al voorbij? Ja. Ik wilde slechts een kleine indruk geven  van deze muziekstijl.

En dat is gelukt! Na het concert komen veel koorgenoten naar me toe om me te complimenteren. Het varieert van ‘Ik weet niet of ik het mooi vind, maar het is wel bijzonder,’ tot ‘Wat prachtig gezongen, Heks, echt heel bijzonder,’ en alles wat daartussen zit.

‘Ik vond altijd al, dat je iets bijzonders hebt,’ een lange man staat schaamteloos met me te flirten. Wat gek. Zit hij ook op het koor? Naast hem staat een bas om het hardst mee te flirten. Heks heeft over aandacht niet te klagen vanavond…..

Als ik later thuis nog uren door de kamer stuiter geeft ik mezelf ook een compliment. ‘Dat heb je toch maar weer mooi geflikt, Toverheks, je moet het toch maar durven en vervolgens toch ook maar weer doen….’ Maar laat ik het nu ook heel leuk vinden om die doen. Ik heb performen altijd leuk gevonden. Of het nu het bespelen van een dwarsfluit is of theater maken of Indiaas zingen: Ik heb er altijd van genoten!