I have arrived, I am home! Maar here and now zit ik gelijk met gebakken peren, die me niet in de kouwe kleren gaan zitten. Traditioneel krijg je een flinke crisis als je hier een tijdje bent. Dat is algemeen bekend. Heks zit er direct middenin. Ik heb mijn dieptepunt alweer achter de rug. Ik kan dan ook eigenlijk best weer naar huis terug!


Na twee dagen sturen met mijn Tens-apparaat op de hoogste stand in een bloedheet wagentje ben ik helemaal dol in mijn bol. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen, bezoekjes aan de fysiotherapeut, cortisonen-injecties en pijnstillers is mijn lijf een slagveld aan kwalen. Maar uiteindelijk ben ik er dan toch echt. Ik rijd het parkeerterrein op. I have arrived!
Maar o jeetje, wat een tegenvaller! Ik raak direct slaags met de dames op het kantoor. En ook bij de medewerksters van de registratie kom ik geen stap verder. En ik moet verder! Ik moet als den donder mijn tent opzetten, voordat ik verander in een weke doch pijnlijke kwarktaart…..

‘U hebt zich niet opgegeven,’ krijg ik beschuldigend naar mijn dodelijk vermoeide hoofd. Alsof het een doodzonde is! Voor mensen met een tent is altijd plek! Dat weet iedereen! Ook mijn pogingen om dan in elk geval een kampeerplekje te bemachtigen, waar ik met mijn auto kan komen worden genadeloos afgestraft. Ik moet warempel met een kruiwagen twee kilometer over bobbelig terrein gaan lopen sleuren met mijn teringbende. ‘Je vraagt maar of iemand je wil helpen,’ bitst de betreffende non.

Nou ja zeg. Ze kent me! Een jaar of wat geleden zat ze bij me in de familie. Ik heb een hele middag Boeddhistische geëngageerde kunst met haar gemaakt indertijd. Het was zo’n schatje! Ik weet dat westerlingen er allemaal hetzelfde uitzien voor Vietnamezen, maar dit gaat wel erg ver!


Ik word van het kastje naar de muur gestuurd en weer terug. Ik moet me eerst inschrijven. Nee, ik moet toch eerst naar het kantoor. ‘Ga naar de registratiehal,’ bitsen ze daar. Om vandaaruit opnieuw naar het kantoor te worden gestuurd. Dit gaat zeker een uur zo door.

Intussen komt er stoom uit mijn oren. Ik ben zo wanhopig, dat ik op het punt sta om in mijn auto te stappen en gewoon weer naar huis te rijden. Steek die retraite maar in je dinges. Ik ben er klaar mee!

Een vrijwilligster bij de registratie gaat diep naar me luisteren. Helemaal volgens de regels der kunst. Ze kijkt me oprecht meedogend aan, terwijl ik mijn ellende eruit braak. ‘Drie en een halve maand ben ik bezig geweest om in die auto te komen. Elke dag iets gedaan. Gekkenwerk natuurlijk. Bladiebla, pech onderweg….’ bries ik verontwaardigd.

‘Je ziet niets aan me, maar ik ben zwaar gehandicapt,’ roep ik verhit. Ik zie eruit of ik een paard kan doodslaan intussen. Niet bepaald gehandicapt. De vrouw kijkt meewarig. Ze bedoeld het ongetwijfeld goed, maar het werkt evenzogoed averechts op mijn verhitte zenuwen. Toch ben ik enigszins bedaard, als ze me onverrichterzake naar het kantoor terugstuurt.

Ik ga nog 1 poging doen en anders is het einde verhaal. Ik ga onder geen beding met kruiwagens vol bagage over een heuvel vol pruimenbomen sjokken teneinde mijn tent pal in de volle zon te zetten. Ik moet een schaduwrijk plekje hebben dicht bij de meditatiehal en het sanitair. En ik weet precies zo’n plekje. En daar staat nog niemand!

‘Dat gedeelte is voor de staf,’ zegt iemand streng. ‘Het ligt helemaal aan de buitenrand,’ pareer ik. ‘Maar het is daar wel noble silence,’ krijg ik als weerwoord. ‘Dat vind ik juist lekker,’ probeer ik weer.

Als ik uiteindelijk mijn spullen naar de betreffende plek wil brengen is de boel afgezet. Er mogen geen auto’s rijden op het pad. Ze verzinnen hier ook altijd weer wat. Nee, ik moet dus toch met kruiwagens aan de slag. Als ik me opnieuw op het kantoor meldt trekt  de non, die me dwarszit een strenge streep door haar gezicht. “NEE.’ Geen praten aan.


‘Ik ga naar huis,’ besluit ik ter plekke. Zijn ze nu helemaal gek geworden hier?

Dan staat een kleine Française op vanachter haar computer. Een vrijwilligster hier uit de regio. Een vrouw met flair. Een actrice hoor ik later….. Ze heeft het hele verhaal meegekregen. ‘Kom,’ wenkt ze. Om vervolgens alle regels met voeten te treden vanuit een soort natuurlijk gezag. Eindelijk iemand, die zich mijn probleem aantrekt. Ze haalt de wegversperring weg en laat me met auto en al naar achter rijden.

Daar gooi ik voor haar verbijsterde ogen al mijn bagage met een grote zwaai uit mijn karretje. Als een gigantische woeste amazone. Binnen vijf minuten ligt er een geweldige berg troep op de bosgrond. Verwilderd sta ik ertussen te wankelen.

Een paar uur later is het leed geleden. Mijn tent staat. Met veldbed en al. Ik heb iets eetbaars binnen gekregen. Een flinke wasbeurt onder de invalidendouche heeft ook wonderen gedaan. Een goeie hap pijnstillers erin en ik kan naar bed.

Mijn vriendin de Nederlandse non heeft intussen ook al gehoord dat ik ben gearriveerd. ‘Er staat een hele boze nederlandse vrouw in de office,’  vertellen de nonnetjes haar, ‘Ze heeft een heeeeeeeeeeeeeeeeeeel kort rokje aan!’  (Tot aan mijn knieën). ‘Dat draag je toch zeker niet op een retraite! En een grote hoed op haar hoofd.’


‘Is ze heel erg lang?’ vraag mijn vriendin verheugd. Ook voor haar is het een verrassing, dat ik hier weer opduik. En als het antwoord bevestigend is: ‘Stop haar maar in mijn familie!’

‘Haha, Heks. Wat een verhaal over je spijkerjurk. Mensen lopen hier echt gewoon in korte broek enzo. Zolang je het maar niet in de meditatiehal doet. Ik heb het voor je opgenomen, hoor. Dat is Heks, die ken je toch wel, heb ik gezegd. Ze loopt altijd in van die hele lange gewaden. Waar hebben jullie het over? Ze heeft twee dagen in een bloedhete auto gezeten. Vandaar dat jurkje.’

‘En er is vast een reden, waarom ze zich niet heeft aangemeld. Dat doet ze sowieso alttijd pas op het laatste moment, omdat het altijd onzeker is of het haar wel lukt om hier te komen.’ En dat is inderdaad zo. Ik ben het thuis in alle hectiek stomweg vergeten. En het hotel onderweg had geen WIFI.

’s Avonds lig ik tevreden in mijn tent. Het leed is geleden. Ik heb het overleefd. Ik heb het bijgelegd met de nonnen in de office. Stil lig ik te luisteren of ik mijn vriend Uil soms hoor. Ik ben volledig in mijn hart merk ik. ‘Deze plek is een groot hart,’ doezel ik verder. Met af en toe een dwarse non. Nou ja, je ziet ook niks aan Heks. Dat blijft me opbreken bij tijd en wijle.

Maar het is ook fijn. Als mensen je de godganse dag met een deerniswekkend gezicht bij voorbaat lopen te helpen is ook niet alles. Vraag maar aan mijn vriendin Kras. Zo is het altijd wat.


 

Om je dromen uit te laten komen moet je eerst wakker worden! Heks schrikt vandaag eens echt goed wakker van haar ‘worst nightmare’ zodra ze de voordeur uitloopt. Het zal me een worst wezen, want ik ben ontwaakt, dus: Mijn dromen gaan uitkomen!

©TOVERHEKS.COM

©TOVERHEKS.COM

Vanmorgen sloom ik lekker langzaam op gang. Ik slurp mijn koffie, slemp mijn ontbijtje naar binnen, slof onder de douche door, sjacher mijn kleren bij elkaar, wurm me er in  om er dan in een slakkengangetje vandoor te gaan.

Net als ik mijn fietskar de deur uit manoeuvreer, fietst er een oude stakerige man langs het portiek. Hij ziet eruit als een eersteklas vogelverschrikker met zijn dunne vlassige haren wapperend rondom een felle adelaarskop. Met uilenkwaliteiten, want die kop draait nu hondertachtig graden mijn kant op, terwijl hij met een ruk zijn stuur omgooit. Even denk ik dat hij me omver gaat fietsen, maar dan zwenkt hij slingerend een zijstraatje in.

Vlak voor hij verdwijnt staart Catweazle me broeierig aan. Inwendig krijg ik een schok, want ik ken die vent. Helaas. Al jaren. Vroeger maakte ik zelfs altijd een praatje met die kerel. Uitgebreid. Stond ik soms wel een half uur te kletsen met een ongeduldig Varkentje naast me. Stortte hij al zijn ellende over me uit in combinatie met een update over de kwaliteit in uitvoering van alle klassieke concerten in de regio.

Soms fietste hij hele enden met me mee, al kakelend over muziek en rugby. Zijn grote passies. Alhoewel ik niet denk dat hij zelf ooit een voet op een rugbyveld heeft gezet: veel te gevaarlijk met zijn leptosome constitutie. ‘Tja,’ dacht ik altijd, ‘ Hij is wel erg raar en opdringerig, zelfs een klein beetje griezelig af en toe. Zolang hij maar niet weet waar ik woon.’

Ooit stond ik ’s morgens voor de deur van de Pieterskerk te wachten om op de valreep nog een kaartje te bemachtigen voor de Matthäus Passion. Dat is de eerste keer dat de man Heks aansprak. Hij ging zelf niet naar het concert, maar beweerde ook fan te zijn van klassieke muziek en Heks geloofde hem natuurlijk.

Ik geloofde vroeger bijna alles wat mensen me aan mijn neus probeerden te hangen. Tegen beter weten in vaak.

‘Jeetje Heks, er staat en vent heel raar naar je te staren. Echt loeren. Jasses, wat een griezel,’ Fiederelsje is er snel uit als ze de man een keertje spot tijdens de jaarlijkse nieuwjaarsborrel van de Gemeente Leiden. Pas als ik me omdraai om te zien wie het is, herken ik hem. Mijn muziekkennis. Gewoontegetrouw groet ik de man, maar ik tref een uiterst bevreemdende duistere indringende blik. Ik betrap hem er als het ware op.

©TOVERHEKS.COM

©TOVERHEKS.COM

Hij groet niet terug, maar verdwijnt snel in de massa. Als een duveltje zijn doosje weer in! Wat raar. Opeens ben ik helemaal klaar met die zot. Vanaf dat moment houd ik het voor gezien wat betreft de amicale gesprekken. Ik negeer hem gewoon.

Er volgt een tijd van stalkachtige acties zijnerzijds. Met enige regelmaat fietst hij me achterop en roept van alles. De vriendelijke zij het wat fanatieke en vreemde vogel waar ik ooit hele gesprekken mee voerde is totaal verdwenen. Er straalt een heel ander licht uit die te lichte blauwe kijkers. Een koud licht. Het verduistert de omgeving. Die blik slaat als een klamme hand om mijn hart.

‘Goddank weet die engerd niet waar ik woon,’ troostte ik mezelf dan maar weer, nadat ik hem ergens onderweg met moeite weer had afgeschud.

Het was nog in de tijd dat ik niets wist van narcisme. Psychopaten waren in mijn ogen onbegrepen mensen met pijn en verdriet. Heks was altijd allerliefst tegen de grootst mogelijke gekken en engbekken. Met enige regelmaat raakte ik hierdoor natuurlijk gigantisch in de problemen.

Gelukkig ben ik wat dat betreft echt wakker geworden. Best een ellendig proces, want je komt er opeens achter hoe je je hebt laten doen door allerlei lieden. Hoe je je hebt laten gebruiken.  Of afzeiken. Misbruiken. Noem maar op. Wakker worden in een boze droom.

Al enige tijd lijkt dit blog wel een scheldblog. Alle woede, die dit wakker worden met zich meebrengt moet gewoon ergens heen. Het vindt een verbale weg naar buiten.

Maar je kunt niet eeuwig kwaad blijven, Heks, doodzonde van je mooie magische leven!

‘De laatste tijd herken ik mezelf soms weer als mezelf, Heks’ de Don is ook door een kwade periode gegaan. De depressies waren bepaald niet van de lucht. ‘Dan ben ik weer heel eventjes in goede doen, zie ik de lol weer in van iets, heb ik weer leuke gesprekken met mensen….’

Herkenbaar.

©TOVERHEKS.COM

©TOVERHEKS.COM

Ook Heks maakt weer leuke dingen mee. Een geweldige flirt met een superleuke vent. Of een lieve attentie. Nieuwe ontluikende vriendschappen. Hulp bij allemaal kutklusjes. Na al die jaren in mijn eentje modderen!

Maandag komt mijn ex Blonde Buurman langs: Met hem had ik mijn langste relatie ooit. Een eeuwigheid geleden alweer. Wel volstrekt knipperlicht. Onze vriendschap is aanmerkelijk stabieler!

‘Heks, ik krijg meer tijd vanaf nu. Ik moet het wat rustiger aan doen, ik ben laatst gedotterd,’ ik schrik me een ongeluk als hij zijn verhaal doet, maar gelukkig is alles nu weer in orde. ‘Ik ga eerst een maandje vogeltjes kijken in Afrika, maar daarna kom ik je helpen. Zeg maar wat ik voor je kan doen,’ zijn blauwe ogen glinsteren bij het vooruitzicht drie weken door een verrekijker naar die veelkleurige kakelbonte afstammelingen van de dinosaurussen te koekeloeren.

Mooi zo. Hij wil natuurlijk het liefst mijn rommelige balkon onder handen nemen, maar mij doet hij het meest plezier met het inzetten van zijn administratieve vaardigheden. Het is een man van lijstjes, lijstjes en nog eens lijstjes. Daar kon ik me vroeger enorm over verbazen. Wie maakt er nu een lijstje met boeken, die je gelezen hebt met daarbij een codesysteem van plusjes, minnetjes en cijfertjes om te onthouden wat je er van vond. Dat onthoud je toch zo wel?

Sinds mijn whiplash piep ik wel anders. Had ik maar zulke lijstjes. Het zou nu reuze handig zijn.

©TOVERHEKS.COM

©TOVERHEKS.COM

‘En als je financieel in de problemen mocht komen, dan kun je altijd van me lenen. Renteloos. voor onbepaalde tijd.’ Een hele prettige gedachte, zo’n vangnet. Vooral voor zo’n vrije-val-vis als Heks.

Nu ik wakker ben geworden verdwijnt de boze droom gestaag uit mijn systeem. Oude zoete verlangens sluimeren daaronder. Verlangens van het hart. Terwijl ik de ontmoeting met die nare man zo vlak voor mijn voordeur, de slechtste plek om hem te treffen, van me af schud fiets ik naar mijn fysiotherapeut. Ik moet eventjes wachten voordat ik aan de beurt ben.

In de wachtkamer valt mijn oog op de tekst ‘Om je dromen uit te laten komen moet je eerst wakker worden!’ Tijdens de behandeling komt de strekking ervan pas echt binnen. Het is niet zo erg om al die nare dingen onder ogen te zien. Je medemens te zien voor wat ie is.

Zoals je jezelf ooit onder ogen bent gekomen, heksje. In je eigen spiegel hebt gekeken. Je eigen donkere kanten hebt belicht. Het hoort bij echt wakker worden: Je kunt je ogen niet meer sluiten voor alles wat niet functioneert. Voor de pijn.  Al die ongewenste gevoelens en inzichten……

Zoals in Luigi Pirandello’s toneelstuk “Six personnages en quête d’auteur” ofwel “zes personages op zoek naar een auteur” de dochter van het disfunctionele gezin zegt: ‘En als ik mijn ogen niet meer sluit?’ Geprostitueerd door haar moeder en in die hoedanigheid bezocht IMG_0090.jpgdoor haar vader, rest haar weinig anders dan haar ogen te sluiten…….

De toneelschrijver Pirandello zelf was overigens een fascist. Over oogkleppen gesproken…..

Wakker worden.

Na de behandeling loop ik door het Leidse Hout. Overal politie. Hele stukken afgesloten. ‘Er is iemand met een mes bedreigd. Vandaar. Ze hebben zelfs een helikopter ingezet. Maar ik geloof dat ze em gevangen hebben….’ De vrouw tegenover me ziet er niet bepaald bang uit. Ze heeft dan ook zes hondjes bij zich. Dat scheelt.

‘Ben jij niet die kennis van Lampie? Weet je dat hij onlangs getrouwd is?’ Heks weet van niets. Sinds ik zelden meer in een café kom ben ik verstoken van dergelijk nieuws. ‘En had hij zijn klompen aan bij de ceremonie?’ Ik kan het niet laten, ik moet het weten…. ‘Nee, dat niet, maar hij zag er geweldig uit! Heel apart. Zijn vrouw ook. Het feest was hier in het Theehuis!’ ‘Wat leuk, met zijn jeugdliefde, haha, wie had dat twintig jaar geleden nu kunnen denken?’

Die Lamp is dus echt goed wakker geworden zo te zien: Zijn grote droom is uitgekomen!

©TOVERHEKS.COM

©TOVERHEKS.COM

Chaos? De beer los? Of huilen met de wolven in het bos? Structuur vereist saai onderhoud. Dus haal water en hak hout.

‘Goedemorgen schat, ik heb een beetje last van pijngerelateerde  Gilles de la Tourette vandaag, maar verder niks aan de hand. Nou ja, wel iets aan de hand. Artrose aan mijn handen! De nieuwste diagnose in mijn miezerige bestaan. Wat een weertje, hè. Zal wel lekker rustig zijn in Cronesteijn,’  de woorden rollen over mijn lippen, terwijl ik Saar omhels. We gaan wandelen met onze monsters. Het is weer zover.

Baris stopt zijn neus onder mijn hand ter begroeting. Snel geeft VikThor hem een paar likjes. Mijn vriendin straalt ‘Kijk nou, Heks, hoe schattig, ze zijn zo blij om elkaar te zien!’ Ja, het is waar. Onze hondjes zijn dol op elkaar, ondanks het leeftijdverschil.

‘Ik heb een nieuwe regenjas gekocht. Hoe vind je de kleur?’ Ik bewonder de extreem waterdichte aanwinst van mijn maatje mateloos. ‘Het is de perfecte dag om em uit te testen. Goeie hemel, wat een pokkenweer. Hij staat je in elk geval heel leuk!’

We steken het spoor over en lopen de polder in. We zijn inderdaad zo goed als alleen. Op een andere moedige wandelaar na. Ook met een ADHD-hond natuurlijk. Liever een nat pak dan een klier van een hond in je huis. Na een uurtje rennen zijn ze weer braaf en rustig. En wij? Wij zijn doorweekt. Na vijf minuten al.

Heks heeft twee waxjassen over elkaar heen aan. Allebei nodig toe aan een waxbeurt. Gezamenlijk houden ze het hemelwater goed tegen. Het loopt zo naar beneden linea recta mijn broek in. En mijn handschoenen. Na een half uurtje kan ik ze uitwringen. ‘Mijn jas houdt het niet, Heks, kijk maar,’ Saar maakt haar nieuwe aanwinst open en voilà: Een flinke natte plek op haar trui.

Dat heb je met regenjassen. Of ze nu ter bescherming tegen regen zijn of tegen vrouwen (condooms}: Het zijn net politici. Ze beloven van alles, maar maken het niet waar. Behalve ouderwetse waxjassen. Maar die moet je dan weer heel goed onderhouden.

We marcheren het hele polderpark door, van voor naar achter en van achter naar voor. Zo nat als een hond met twee nog veel nattere echte honden arriveren we bij de Tuin van de Smid. VikThor is ook nog eens zo zwart als een tor. Gelukkig houdt hij van zwemmen. En balletjes apporteren. Na een duik in een redelijk schone wetering is hij weer toonbaar.

‘Vraag even of we zo naar binnen mogen, Heks,’ Saar wacht met de hondjes in de hal van het complex. We zijn van harte welkom, ondanks onze kletsnatte staat. Snel laat ik mijn jassen van me afglijden. We hangen onze kliederkleren op de verwarming en bestellen koffie met veganistische cheesecake.

Wat een heerlijke middag toch weer. Een uurtje later moet ik naar de psycholoog. Die zit me weer verschrikkelijk door te zagen. Jeetje, wat stelt die vrouw toch een moeilijke vragen. Ik zit weer met mijn mond vol tanden.

De ene keer informeert ze of het eigenlijk wel zo’n goed idee is om zoveel dierbare mensen los te laten, de volgende keer moet ik weer nadenken over waarom het zo moeilijk is om afscheid te nemen. Wat houdt me tegen?

Dus ja. Het is ook ingewikkeld, het leven. En mijn amoebebestaan al helemaal. Ik heb geen werk dat me afleidt. Of een paar gezellige kinderen. Noch komt er een partner over de vloer, die eens wat leuks inbrengt. De laatste man in mijn leven kwam alleen maar halen, een terugkerend fenomeen in mijn liefdesleven, dus ik zit er ook bepaald niet op een nieuw exemplaar te wachten …..

Familie heb ik hier zelden tot nooit gezien……. Op frequent logerende neefjes en nichtjes na lang geleden, maar die zijn nu allemaal volwassen……

Denk nu maar niet dat jouw leven zo uniek is qua ingewikkeldheid, Heks. Toestanden zijn inherent aan de menselijke conditie. Het is zoiets als met de elektrische snoeren in het gemiddelde huishouden: Ze raken verward tot een kluwen!

Ik zag eens een item over dit onderwerp. Een professor van een technische universiteit houdt er een hele verhandeling over. Ja, snoeren zijn geneigd in de knoop te geraken. Het is zo. Waarom? Omdat het zo is. Dat is toch wel de bottom line van zijn bevindingen.

Je hoeft dus geen enkele moeite te doen om een wirwar van draden achter je bank te creëren. Of langs de plint. Het kost veel meer moeite om de boel netjes te houden. Een dagdagelijkse inspanning.

Het leven heeft nu eenmaal de neiging tot chaos te vervallen. En mijn leven heeft die geneigdheid nog eens extra super speciaal in het kwadraat. Het is ook eigenlijk heel logisch. Heks heeft gewoon niet de energie om de strijd tegen de chaos dagelijks aan te gaan.

Mijn lichaam zelf is al in een chronische strijd tegen verval. Schimmelinfecties en allerhande ontstekingen zijn aan de orde van de dag. Ik val zelfs letterlijk uit elkaar: Mijn gewrichten vallen uit de kom. Natuurlijk doe ik er alles aan om dit tegen te gaan. Die strijd kost me al zoveel energie: Ik heb geen puf meer om ook nog eens de puinhoop hier in huis te bestrijden.

Het uiteenvallen van mijn sociale netwerk is ook choquerend, maar niet tegen te houden. De bedrading ervan is lelijk in de knoop geraakt. Hier en daar is flinke kortsluiting ontstaan met desastreuse gevolgen voor het gehele netwerk……

De psycholoog heeft gelijk. Ik moet inderdaad afscheid nemen van een aantal situaties. Al is het maar om verdere schade te voorkomen. Want het is niet zonder gevaar om je bloot te stellen aan de excretie van sommige giftige medemensen.

Maar er zijn ook nieuwe verbindingen in de maak. Mooie glanzende snoeren zonder knikken en knopen. Het leven gaat altijd maar door. Vervalt tot totale wanorde en herrijst weer uit haar as. En dat is maar goed ook.

Alles vraagt onderhoud. Bij voortduring. Ook interzijn. Zonder inspanning vervallen relaties tot stof. Daar helpt geen beloftevol regenjasje tegen. Mooie praatjes vullen geen gaatjes! Heks heeft het geprobeerd met eenzijdige inspanning, maar daar word je toch wel heel moe van. Daar ben ik mee opgehouden.

Het voelt een beetje raar. Onwennig. Niet mijn gloeiende best meer doen voor hopeloze gevallen. In mezelf investeren en hulp accepteren. Grenzen trekken. Me daarop focussen.

De afgelopen week word ik benaderd door een hele foute kerel. Een absolute psychopaat. Slecht tot op het bot. En ook nog eens oliedom. Hij wil eens met me praten.

Ik ken de ex van deze idioot goed. Haar heeft hij een aantal maal volledig in elkaar geslagen, maar niemand die haar gelooft. Hij heeft nog veel meer op zijn kerfstok, waaronder het mishandelen van dieren. Brrrrr.

Nog geen jaar geleden was ik het gesprek met die gek gewoon aangegaan. Vanuit mijn overtuiging dat er iets goeds schuilt in elk mens……. Helaas geldt dat niet voor narcisten en psychopaten! Daar valt niet mee te onderhandelen of praten.

Nu kap ik het verzoek dus direct af. Zoek het lekker uit met je zootje. Ik wil er niets mee te maken hebben!

‘Dat vind ik jammer Heks,’ gnoomt de mafkees. ‘Ik vind ook wel eens iets jammer!’ is mijn respons. Dat hij bestaat bijvoorbeeld. En dat hij praat en loopt en allemaal vervelende dingen doet en zegt. Liegt en bedriegt. Steelt ook. Verkracht en mishandelt. Dat hij in mijn stad woont. Dat ik hem regelmatig tegenkom. Heel, heel jammer vind ik dat.

Doodzonde ook van alle gemiste kansen. Sommige mensen dragen chaos hoog in het vaandel. Anarchie dampt lustig uit hun poriën. Wanorde hangt als een stofwolk om hen heen. Ontwrichting volgt hen als een schaduw.

Daar kun je maar beter bij uit de buurt blijven dus!

Zo is het.