Toktoktok, pikorde in het kippenhok! Haantje de voorste is een dikke scharrelkip. Heks wordt eerst erg boos en daarna lekker sip. Vakantie is om uit te rusten, maar ik raak in een dip. Toch doe ik het maar weer. Op vakantie gaan…… Ook al doet het zeer.

Wat niet weet, wat niet deert. Jong geleerd is oud gedaan. Oost west, thuis best. Het zijn niet altijd koks, die lange messen dragen.

Heks is toch zo assertief aan het worden de laatste tijd. Heb ik mijn leven lang vloermat gespeeld voor manipulatieve bazige types, tegenwoordig sta ik mijn mannetje! Al ben ik nog steeds een vrouwtje. Met alle nadelige gevolgen van dien.

Met enige regelmaat proberen mensen nog steeds lekker over me heen te walsen. Of iemand neemt me op de korrel. Te grazen. Met name op gewicht gefrustreerde dames werkt Heks nogal eens als een rode lap op een stier. Ze kunnen me vaak niet uitstaan met mijn slanke lendenen. Het liefst plakten ze persoonlijk een klont vet op mijn kont.

Of een homp lillend vlees op mijn bovenbenen. ‘Zit je weer lekker slank te zijn?’ schreeuwde zo’n exemplaar een keertje woest door de telefoon. Ik belde begin januari nietsvermoedend op om haar gelukkig nieuwjaar te wensen. Bleek ze tijdens de feestdagen in gewicht te zijn verdubbeld.

Elk woord uit mijn mond was tegen het inmiddels gigantische verkeerde been!

Begrijp me goed, ik heb niets tegen welk gewicht dan ook. Putten in massieve bovenbenen vind ik uiterst charmant. Een rondborstige ode aan de Grote Moeder kan ik zeer waarderen. Wasbordjes zijn niet voor wijven of watjes. Niets mooier dan een vrouwelijke ronde zachte buik, vooral een zwangere buik. En een echte vrouwenkont is gewoonweg rond.

En begrijp ook goed, dat ik nooit aan de lijn doe, maar wel chronisch op dieet ben. Al meer dan dertig jaar lang. Eiwitverrijkt, koolhydratenbeperkt. Ook zijn suikers (ook fruit grotendeels), lactose, schimmelachtig voedsel, gluten en soja al jaren uit mijn voedselpakket geschrapt.

Voor mij geen zakken chips en kratten cola. Geen eindeloze vage tussendoortjes. Traktaties sla ik doorgaans noodgedwongen af. Op het koor is het bijna iedere week raak wat dat betreft. Zo blijf je wel slank.

Tijdens mijn vakantie krijg ik weer met zo’n gefrustreerde matrasachtige theemuts te maken. Ik sta achter haar in de rij voor de receptie bij aankomst. Het duurt en duurt. Heks kan niet lang staan, dus ik vraag haar om mijn plekje bezet te houden. Het boeit haar niet echt. Ik krijg nauwelijks respons.

Wel kijkt ze afkeurend naar mijn flitsende outfit. Dat mens met die hoed en cowboylaarzen, wat denkt ze wel niet?

Uiteindelijk duurt het allemaal zo lang, dat ik besluit eerst mijn tent op te gaan zetten. Voordat de door buienradar beloofde regenbuien losbarsten. Ik rijd met mijn auto richting veld, als een grote geitensok met baard me voor de wielen springt. ‘Wat gaat u doen?’ vraagt het snotjong streng.

Ik leg mijn benarde situatie uit. Mijn beperkingen. Vriendelijk! Ik mag evenzogoed niet het veld op met mijn auto. Je ziet het nu eenmaal niet aan Heks, dat ze hoegenaamd niets kan. ‘U pakt maar een kruiwagen.’

Zo loopt Heks met ME, whiplash, fibromyalgie, RSI, schouders uit de kom en dodelijk vermoeid met een kruiwagen over het terrein. Vloekend en scheldend. Echt! Na twee van die tochtjes ben ik kapot. Als ik weer bij mijn auto kom word ik bijna van de sokken gereden door het vrouwelijke matras.

Zij en haar vriendin mogen gewoon het veld op met hun auto. Ze mankeren niks. Behalve vergaande luiheid dan. Nijdig richt ik me tot de geitensok met baard. Hoe het kan, dat zij wel verder mogen rijden met hun dikke konten opgepropt in die enorme loodzware auto? Dat zij gezond zijn en ik niet. Ik laat mijn ingetapete schouders zien. ‘Ja, ik geloof u wel,’ lult de lul ongeïnteresseerd, Maar het terrein met auto betreden mag ik niet.

Het valse matras staat hard te lachen, als ze me zo bezig ziet. Heerlijk vind ze het om haar rivale in de penarie te zien. ‘Misschien zou je het wel mogen als je het wat vriendelijker vraagt,’ teemt ze gemelijk. Wat een mispunt. Ik neem een voorbeeld aan mijn hond VikThor en ga de rest van de week met een boog om het serpent heen.

Dat valt nog niet mee. De eerste dag zit het mokkel naast me op een computer te werken. De laatste dag pikt ze mijn vakantievriendje van me af om mee samen te werken. Ze heeft blijkbaar in de gaten gekregen, dat ik veel met die jongeman op trek. Hem negeer ik dan verder ook maar. Niks wil ik meer met dergelijke dames te maken hebben.

‘Je bent zo’n knappe, sterke powervrouw,’ zeggen zulke serpenten vaak in mijn gezicht. Om vervolgens pardoes een mes in mijn rug te steken.

Begrijp me goed, leuke dames zeggen dat ook wel eens tegen me. Ter goeder trouw en goed bedoeld. Toch zijn dergelijke complimenten nogal eens red flag is mijn ervaring.

Tegenwoordig maak ik van dit soort dingen geen mooi verhaal meer. Noch probeer ik bij de gewraakte dames in het gevlei te komen. Ik lig niet meer bij voortduring op mijn rug, noch beoefen ik langer de rol van vloermat. De tijd, dat ik me liet doen door zulk soort hele domme vrouwen is echt voorbij.

De start van mijn vakantie wordt dus grondig verpest door zo’n mega muts. Door al dat gesjouw sta ik uiteindelijk mijn tent in de gietende regen op te zetten. Een stok breekt doormidden als een aardige dame me spontaan komt helpen. Niet gehinderd door verstand van zaken. Van de wal in de sloot dus. Maar niet met opzet.

‘Laat me maar met rust. Ik ben helemaal over de zeik van vermoeidheid en stress. Eigenlijk is kamperen zwaar boven mijn pet. En nu gaat alles ook nog mis. Ik moet eerst weer rustig worden,’ ik stuur de helpende hand weg. Erg handig is die hand toch al niet. En ik heb intussen een erg kort lontje gekregen. Ik moet volstrekt prikkelarm de rest van de klus klaren………

Later trek ik langzaam bij. Na een gloeiendhete douche. Als ik volgepompt met pijnstillers misselijk van moeheid in een klapstoel in de voortent hang. Het avondprogramma sla ik over. Maar ik ben er. Ik heb de reis en het gesjouw overleefd. Ik zit in mijn tent. Ik heb al een vijand gemaakt. De vakantie is begonnen.

 

 

 

Heks mijmert voor de televisie. Elfstedenkoorts tijdens hittegolf. Mijn held, Maarten van der Weijden, levert een topprestatie. Zomaar. Omdat hij genezen is van kanker en anderen niet….. Helaas is een opgekalefaterde ME-patiënt niet de aangewezen persoon om dit kunstje te evenaren. Wie oh wie gaat er voor zorgen, dat wij ook eens worden behandeld voor deze ernstige invaliderende ziekte? Heks wordt weer overal weggestuurd momenteel…….

De mussen vallen van het dak, maar Heks ligt in bed voor de televisie. Doodmoe na een dagje op stap met de heksenschool. Grafheuveltjestoertocht. Dodenwegwezenexcursie. Heerlijk!

Lekker in bed dus. Met dit weer. Helemaal niet erg: Maarten van der Weijden is aan zijn laatste kilometers bezig. Mijn held. Heks is dol op deze enorme vriendelijke zwemreus. Vorig jaar heb ik twee nachten aan de televisie gekluisterd met de man meegeleefd.

Baalde met hem mee, dat hij moest stoppen. Dacht direct stiekem dat hij vast weer een poging zou gaan doen. Dat zit in zijn karakter. Het karakter van een duursporter. Mijn slag sporters……

Ik ben ook nog speciaal dol op deze man, omdat ik jaren geleden op dit blog over hem schreef en hij schreef terug! Een superleuke reactie ook nog. Echt een hele aardige gast.

En dan ben ik stapeldol op de elfstedentocht. Zelf al jaren lid van de elfstedenvereniging. Nog steeds, ondanks ME. Ik heb namelijk nog steeds de stille hoop, dat er een geneesmiddel voor deze kloteziekte wordt gevonden.

Helaas krijg je geen ME-patiënt zo gek om zijn leven te wagen met een dergelijke monsterprestatie. Ze zijn überhaupt al te moe om helemaal naar Friesland af te reizen. Laat staan, dat ze ook maar 1 Fries stadje hadden weten te bereiken.

Niemand wil ook voor ons iets dergelijks op touw zetten. Je gaat zo’n groep notoire aanstellers toch niet lopen steunen. Een pak op hun flikker moeten ze krijgen. Die luie donders. Die verfoeide aandachtsvragers. Die verdraaide teringlijers. Een schop onder hun kont, hup, zo zelf het Friese water in. Dat zal ze leren!

Het is dus ook dubbel, mijn gevoel als ik naar dit spektakel kijk. Mensen gooiden een tijdje geleden massaal emmers ijswater over hun hoofd voor ALS. Een groot succes. Vrienden gingen mij zelfs hun grappige filmpjes sturen. Maar op mijn verzoek mee te doen aan de natte dweil in je gezicht voor ME heeft nooit iemand gehoor gegeven!

Wel krijg ik nog met enige regelmaat een natte dweil in mijn gezicht. Door de diverse behandelaars.

Zo ben ik al sinds november bezig om ergens voor langere tijd therapie te krijgen. Ik spring tegen de muren op, sinds ik heb ontdekt, dat mijn moeder me een heleboel rotstreken heeft geleverd alvorens in haar dementie te verdwijnen. Ik loop dagelijks tegen de gevolgen aan en het gekke mens wil me ook nog eens niet meer zien! Alsof ik iets verkeerd heb gedaan……

Als ik haar op zoek rent ze van me weg als was ik de duvel. Onverdraaglijk.

Mijn ziekte maakt het er allemaal niet gemakkelijker op. Ik zie soms wekenlang bijna niemand. En als ik dan mensen zie, wil ik niet gaan zitten zemelen over mijn mislukte leventje. Anderen ook niet overigens. Mensen praten liever over zichzelf tegen Heks. Nog steeds.

Dus iemand om de boel mee op een rijtje te krijgen is echt geen luxe. Maar het lukt niet. Wel sta ik drie maanden op de wachtlijst bij een vent, die me op de ochtend van de afspraak afbelt. Hij heeft de vragenlijsten, waar ik een middag bloedig op heb geploeterd om ze in te vullen, net ingekeken. Vijf minuten voor de afspraak.

‘Ik doe geen lange trajecten. Dus u kunt niet komen,’ blaat hij vanuit zijn schapenbaard in de hoorn. Mijn reactie ‘Dus u stuurt me ook weer weg, ik word altijd overal weggestuurd,’ maakt hem razend. Te vuur en te zwaard bestrijdt hij mijn inzicht. maar ik mag toch niet komen.

Uiteindelijk krijg ik de tip van Transparant. Een alternatief voor Rivierduinen. De doorzichtige club heeft zich afgescheiden van de reguliere Rivierduinen, omdat ze niet goed werden van het protocol daar. Maar zelf zijn ze geen haar beter. Ik word lullig te woord gestaan. Ze slaan me met hun protocol om de oren. En mag niet komen.

‘Ik ben al vanaf november op zoek naar hulp. Ik spring tegen de muren op en roep elke dag als eerste dat ik dood wil,’ klap ik uit de school. Het is niet gelogen. Elke dag baal ik van mijn leven, van mijn pijnlijke lijf, mijn gebrek aan energie, van mijn afwezige familie, van mijn gebrek aan geliefden, van mijn uitdunnende vriendenclub…….

Ik vecht, maar verlies terrein. Elk jaar weer. En overal word ik weggestuurd. Al jaren. Ik ben al dertig jaar mijn eigen behandelaar.

Alleen het alternatieve circuit wil me hebben. Dankzij hen ben ik nog in de lucht. Helaas hebben zij ook geen afdoende oplossing voor ME. Pappen en nathouden.

Vanmiddag zit ik bij de reumatoloog in het Alrijne ziekenhuis. Ze moet ontzettend lachten als ze mijn status ziet. ‘Hahaha,’ hikt ze als ik haar vraag wat er zo lachwekkend is,’ u mankeert van alles en denkt dan toch dat er nog dingen kunnen worden uitgezocht. Hahaha….’

Geweldige binnenkomer toch weer. Ik ben eventjes helemaal overbluft. Ik ben wel eens onthaald met de tekst ‘Wat doet u allemaal om uw klachten in stand te houden?’, maar dit is ook apart…..

Dan blijkt ze gewoon een reumatoloog uit het LUMC te zijn, de club waar ik gillend ben weg gelopen, nadat ze me steeds met een verpleegkundige opzadelden in plaats van een arts…….

Toch weet ze me nog wat interessante dingen te melden. Nadat ze uitgelachen is.

‘Uw lichaam doet verschrikkelijk zijn best, om het goed te doen. Te goed eigenlijk…’ Een heel verhaal volgt. Mijn hoofd wil niet luisteren, maar het moet. Haar verhaal komt er op neer, dat je bij heel veel van patiënten met fibromyalgie sprake is van aanleg, maar ook iets dat het triggert.

En laat nu datgene wat het triggert vaak traumatische ervaringen in je jeugd te zijn. ‘Zoals zware lijfstraffen bijvoorbeeld?’ Ja, dat is een uitstekend voorbeeld.

‘Uw lichaam heeft geprobeerd die stress op te vangen, maar te goed. Intussen loopt u daardoor ook nog steeds rond. Jullie ervaren het vaak als last hebben van je lichaam, het wil niks meer. Maar in feite doet uw lijf geweldig zijn best….’

‘Ja,’ denk ik later, ‘lekker is dat. Kun je ook van kanker zeggen: Uw doodzieke lichaam doet geweldig zijn best om allemaal celletjes te splitsen. Maar te goed. Te veel. Je hebt er misschien last van, maar het is eigenlijk een geweldige actie van je lijf…..’

Natuurlijk zegt niemand dat tegen een kankerpatiënt. Dat zou zeer onkies zijn. Je kunt het ook moeilijk verkopen, dat je lijf geweldig zijn best voor je doet, terwijl je daar tegelijkertijd dood aan gaat, Wij ME-patienten gaan niet dood aan onze ziekte, we veranderen doorgaans in een levend lijk, tegen ons kun je gewoon alles zeggen. Blijkbaar.

Tel je zegeningen!

Zo word ik dan weer weggestuurd bij de zoveelste behandelaar. Kan het ze iets schelen? Nee. In het huidige hopeloze medische bestel zit iedereen op zijn of haar eilandjes te prutselen. Na hun de zondvloed. En ME-ers zijn vervelende zeurkousen. Zo. Klaar. Volgende patiënt.

Maar Maarten is binnen!!!!!!!! Klokslag half acht……

 

 

 

 

 

 

Meer van hetzelfde. En nog meer. En alweer hetzelfde en nog een keer. Heks werkt zich een slag in de rondte om dingen voor elkaar te krijgen, maar blijkt achter haar eigen staart aan te rennen. Dan lazer ik van mijn fiets en komt alles toch nog goed!

Dinsdag sodemietert Heks van haar fiets. Het gaat heel langzaam maar gestadig. De riem van mijn hond is in de achteras van mijn elektrische vouwfiets terecht gekomen. Terwijl mijn fiets voorwaarts schiet word ik langzaam naar de grond getrokken. Ik kan niet afweren met mijn handen, dus ik val vol op heup en elleboog. Au!

Als een onwillige schildpad lig ik op mijn rug te spartelen. De motor is intussen afgeslagen, dus de fiets ligt stil. Maar ik kan me met geen mogelijkheid bevrijden van de fiets. De hondenlijn zit zoals altijd stevig aan een riem om mijn middel vast, onder mijn jas, zodat ik mijn handen lekker vrij heb. Maar nu kan ik nergens bij. Machteloos lig ik naar adem te happen.

Een vrouw rent uit een aan het park gelegen kantoortuin naar buiten. Ze heeft me onderuit zien gaan. Gezamenlijk weten we Heks weer vlot te trekken. Lijkbleek neem ik de schade op. Een pijnlijke elleboog en een beurse heup. Onderrug verschoven. Schouder uit de kom. Pijnlijke hand.

Handen zijn sowieso al uien de laatste tijd. De gewrichten in mijn beide duimen zijn ontstoken geraakt tengevolge van een favoriet kledingstuk met drukknopen. Misschien moet ik dat stuk textiel maar weggooien.

Tranen stromen over mijn wangen als ik verder fiets. Niemand die het ziet. Het regent pijpenstelen.

Maandag zit ik met mijn nieuwe helpende hand regeldingen te doen. Sinds vorige week heb ik een hele lieve jongedame tot mijn beschikking om allerlei kutklusjes aan te gaan pakken. Samen. Elke week een uur en een kwartier.

‘Ik weet niet of we het redden met een uur en een kwartier,’ zegt ze al na de tweede keer. We zijn beide keren ruim over de tijd gegaan. Heks heeft zoveel medische zaken, waar ze achteraan moet. Tegenwoordig, met die verfoeide marktwerking in de zorg, moet je door een moeras aan regeltjes waden om iets voor elkaar te krijgen.

Ik wil bijvoorbeeld mijn chronisch code voor fysiotherapie terug. Niemand echter, die me kan vertellen, hoe ik het voor elkaar kan krijgen. Al vier maanden word ik van het kastje naar de muur gestuurd.

‘Al ons werk van vorige week is voor niets geweest,’ vertel ik mijn rechterhand als ze binnenkomt. Vanmorgen belde de psycholoog, waar ik vandaag met EMDR zou starten, de afspraak af. ‘Ik zie dat u een verwijzing heb voor een langdurig traject. Dat doen wij niet. Bij ons moet je het met een sessie of twaalf doen……’

De man heeft blijkbaar de vragenlijsten, waar ik vorige week met mijn nieuwe rechterhand meer dan anderhalf uur mee bezig ben geweest, pas op het laatste moment ingezien. Achterlijk natuurlijk. Ik kots van zulke vragenlijsten. Altijd al. Maar dit exemplaar sloeg werkelijk alles. Pakweg twintig pagina’s met vragen als ‘Wat eet u maandag ontbijt, lunch, diner, tussendoortjes….. dinsdag ontbijt, lunch, diner, bladiebla……..

De meest idiote niet er zake doende vragen hebben we zitten beantwoorden. De kersverse behandelaar heeft al in mijn onderbroek zitten koekeloeren, voordat ik hem überhaupt ooit gesproken heb,

‘Ik word altijd overal weggestuurd,’ antwoordt Heks berustend. Dat vindt de man niet leuk, dat ik dat zeg. Hij bestrijdt mijn woorden verontwaardigd. Maar ik mag toch niet komen. Het heeft me vier maanden gekost om die afspraak te regelen. Hij had wel eens iets eerder naar die verwijzing kunnen kijken.

Als ik de hoorn op de haak heb gelegd krijg ik een stevige huilbui. God wat zitten de tranen hoog op het moment.

Heks, je zit weer lekker op je mopperstoel. En je stokpaard. Toe maar.

Dinsdag heb ik een afspraak bij mijn eigenste huisarts. Mijn linkerschouder zit weer muurvast en de goede man gaat er een ontstekingsremmende prik in jassen. Dat komt goed uit, want ik ben er gisteren na een woeste belronde van ruim anderhalf uur langs allerlei instanties met behulp van die alleraardigste jongedame en passant achtergekomen, dat Frozen Shoulder 12 maanden onbeperkt fysio oplevert.

Onbeperkt is tegenwoordig twee keer per week. Maar nog altijd beter dan bijna niks.

Ik heb net Cortisonenvloeistof gehaald bij de apotheek als ik van mijn fiets lazer. Het doosje is helemaal platgewalst, hetgeen me aanvankelijk bevreemdt. Hoe komt dat nu weer? Dan besef ik dat ik blij mag zijn dat de ampul nog heel is. Mooi zo. Ik kan direct door naar mijn afspraak bij de huisarts.

Die maakt een grote injectie klaar en prikt links en rechts in mijn nek, schouders en elleboog. Hij maakt nog een extra grote spuit met Lidocaïne klaar. Die verdwijnt bijna geheel in mijn nek/schouder.

Tijdens het onderzoek moet ik mijn armen omhoog bewegen. Geen doen natuurlijk. ‘Klonk, klonk,’ hoor je als ik mijn rechterarm voorbij een zeker punt breng. De schouder is uit de kom. Mijn huisarts kijkt bevreemd op. Wat een rare geluiden komen er uit dat gewricht.

De andere schouder is inderdaad geheel bevroren. Slechts via een omweg kan ik de arm wat hoger krijgen, Maar dan roep ik wel heel hard au. Stilzwijgend lukt niet.

Mijn dokter schrijft dan eindelijk een verwijzing, waar ik iets aan heb. Voorlopig krijg ik mijn therapie vergoed op deze code. Eindelijk begrijp ik ook een beetje hoe het werkt. Een arts stelt de diagnose en de fysiotherapeut zoekt er de juiste code bij. In de praktijk moet ik het ongeveer zelf doen allemaal, maar dit is hoe het zou moeten gaan.

‘Weet je wat zo raar is? Ik ben het afgelopen jaar een paar keer bij de reumatoloog geweest, maar nu staat er in een brief van het ziekenhuis, dat die vrouw verpleegkundig specialist is of zoiets. Helemaal geen arts dus. Vind je dat niet idioot? Je wordt verwezen naar een arts voor een goede diagnose en stiekem behandeld door een verpleegkundige. Geen wonder dat ze moeite heeft met het stellen van de juiste diagnose. Die hele gang naar het ziekenhuis heb ik niets aan gehad!’ zeg ik tegen mijn hulp.

Toch gek, dat je huisarts je verwijst naar een arts en je wordt vervolgens gezien door een verpleegkundige. Lekker goedkoop natuurlijk. Maar je schiet er geen bal mee op! Schiet mij maar lek.

Terwijl ik op de site van het ziekenhuis zoek naar de naam van de verpleegkundig specialist kom ik een oud klasgenoot tegen. Hij is tegenwoordig professor en me dit en me dat. Hij zit in honderdduizend besturen, is decaan van de instelling en ga zo maar door. Zijn gemelijke oogjes kijken me geringschattend aan vanaf een foto.

God, wat had die vent een hekel aan Heks zo’n vijfenveertig jaar geleden. En wat liet hij me dat altijd grondig merken! Het was nog lang voordat ik iets wist van narcisten en de ongehoorde aantrekkingskracht, die ik op zulke lieden uitoefen…… Hoe ze me klein willen krijgen. Altijd.

Het was nog in de tijd, dat ik enorm ellendig werd van zulke haters. Me er diep ongelukkig door kon voelen.

Rare wereld. Mensen met reuma, Bechterev, hypermobiliteitssyndroom, fibromyalgie en weet ik niet wat allemaal nog meer worden niet meer geholpen. Deze chronisch zieken zoeken het maar uit, terwijl ze langzaam veranderen in een plank. Of volledig vergroeien. Ik droomde vannacht, dat ik mijn handen niet meer openkreeg bijvoorbeeld…….

Maar een aandoening als Frozen Schouder, iets dat men nogal eens oploopt op de werkvloer van de gemiddelde kantoortuin, krijgt gewoon twaalf maanden onbeperkt fysiotherapie. Zodat er weer snel gepresteerd kan worden!

Zo heeft de overheid dat bepaalt.

Je zou bijna denken, dat chronisch zieken de investering niet waard zijn. Nou ja bijna. Ik denk dat het zo is. Waarom zou je goed geld weggooien, door de plee spoelen, over de balk smijten, voor mensen, die nooit meer op de arbeidsmarkt inzetbaar zijn? Uit menselijke overwegingen? Marktwerking hanteert geen menselijke overwegingen!

Nee, laat die chronisch zieken maar de rambam krijgen. Laat ze maar vastgroeien aan hun rolstoel. Laat ze maar pijn lijden tot op het bot. Stop ze gewoon vol met opiaten. Dan zijn we van het gezeur af en tegelijkertijd wordt er nog wat aan die mensen verdient. Door de farmaceutische industrie. Zijn ze toch nog ergens goed voor.

 

 

Het Dodelijk Vermoeidheid Syndroom is geen deeltijdbaan

Het is wonderlijk, zo’n blog schrijven, althans voor mij. Ook al lig ik geheel voor pampus, hetgeen me vaak gebeurt, ik lijd nu eenmaal aan het Dodelijk Vermoeidheid Syndroom (DVS), toch lukt het altijd nog wel om een verhaaltje uit m’n grote duim te zuigen. Sterker nog, ik kikker op van mijn eigen verhalen.

En zelfs in mijn kleine amoebe bestaan valt van alles te genieten.

amoebe, die freule

Gravin van Moddersloot

bouwt waterkastelen

is in haar kleinheid groot…..

Vandaag loopt geheel anders dan gedacht. Ten eerste zou ik een uurtje Indiaas gaan zingen in Barendrecht. Voorwaar geen sinecure met dit weer. Sneeuw, hagel en  andere narigheid. Maar ik had me vergist, geen zang. Wel even 3 prikken halen bij de huisarts, ja DVS is een ware dagtaak. Een baan eigenlijk. En dan ook nog zo’n baan. die je mee naar huis neemt.  Het is nooit klaar. Zoals een eigen bedrijf. Helaas geen familiebedrijf, ik moet het alleen runnen. En de verdiensten zijn dubieus. Ik ben wel innerlijk steenrijk geworden, daar zijn zelfs mensen jaloers op! Apart….. Maar praktisch gezien moeten er altijd scheppen van van alles bij:

Vitamines en mineralen, prikken, accupunctuurnaalden ,gekneed en geknijp van de fysiotherapeut en nog veel meer….En dat op dagelijkse basis. Zeer -au- ten koste van mijn bankrekening.

Gelukkig heb ik na 25 jaar echt de allerbeste prikkers en knijpers weten te traceren. Zieleknijpers doe ik niet meer aan. De idee, dat ik dit zelf zit te veroorzaken vind ik van een vergaande belachelijkheid. Het is eigenlijk ongelofelijk, dat het nog zo algemeen opgeld doet. Maar genoeg, geen gezeur over de politieke facetten en andere onrechtvaardige benaderingen.  Het is je karma hoorde ik nog vorige week bij de heilingsavond, yek. :=(

Ik heb nu eenmaal deze baan en ik doe het naar beste eer en geweten.

Mijn hondje heeft last van zijn achterpoot. Zaterdag haalde hij zulke capriolen uit op jacht naar de bal, dat hij zich lelijk heeft versprongen. Dus rustig aan, geen lange fietstochten vandaag. Met het Gele Gevaar, mijn auto, naar een bos dan maar. Uitvoerig door het Leidse Hout dwalen. Geen kip te bekennen, maar wel een roodborstje vlak voor m’n neus. Kijk, dat is dan geluk hebben.

En het is best lekker, dat ik zo’n kalm dagje heb. Iedereen ploetert door de kou en regen van A naar B en ik hoef nergens heen. Even naar de natuurwinkel straks. Hooguit. en ik rommel wat rond op de site om deze blog in elkaar te zetten. Het is me al gelukt om te linken en een submenu te maken. Ja, komen m’n dagen als systeembouwer toch nog van pas. Alhoewel: een kind kan de was doen in deze.

Het is leuk om zo’n blog te schrijven, wie schrijft blijft. En dat is wat hoor voor iemand in de marge van het bestaan, de bedmarge….. En dan heb ik het niet over prostitutie, hoewel onze werkplek veel overeenkomsten vertoont! Maar als hoer kom je nog wel eens ergens….Een gezellige club of kroeg…. Ja, flauw, ik weet het.

Ik profileer me maar als Ouwehoer in het leven, dat gaat mij beter af. En Toverheks natuurlijk, op mijn bezemsteel ben ik helemaal vrij om te gaan en staan waar ik wil. Mijn heksenbelevenissen zijn onwaarschijnlijker dan de meest vervreemdende fictie.

Bij Indianen hanteren ze totemdieren. Mijn centrale totem is Coyote, de Grote Bedrieger. Coyote is  heilig bij de Indianen, het is ook de Grote Verhalenverteller. Nou kijk, hoe is het mogelijk! Coyote is ook ondanks al dat  bedrog heel geliefd. Vooral omdat je ook om hem/haar kunt lachen, er wordt heel wat af gestunteld. Als Coyote iemand over een bananenschil laat uitglijden gaat’ ie geheid zelf ook op z’n/haar plaat. Herkenbaar fenomeen. Alleen lieg ik nooit. Althans niet bewust. Te vermoeiend, moet ik al die leugens onthouden. En ik ben al zo vergeetachtig. Ook krijg je lelijke rimpels van leugens. Ze etsen hun onvrede in je gelaat. Dit in tegenstelling tot lachrimpeltjes. Die laten alleen maar  sporen  van vreugde na.

Het wordt tijd voor mijn middagdutje. Ja, daar maak ik mensen jaloers mee. Menigeen zou nu wel lekker onder een warm dekentje willen kruipen met een koppie thee. Het is slechts weinigen gegund. Ik geniet er nog eens extra van, want ik had eigenlijk nu in de file gestaan. Als de zangles door was gegaan….

Na alle drukte van de laatste weken is zo’n dag echt een verademing…

Adem in, gaap

Adem uit, gaap nog eens