Soms zit er gewoon een steekje los aan iets of iemand. Of een kabeltje. Dat is prima te verhelpen. Problemen met je moederbord kun je beter niet oplopen: Dat betekent meestal einde verhaal!

Vakantie is vermoeiend. Het werkt al sterk ontregelend op de gemiddelde mens, maar voor een ME-patiënt is het bijkans dodelijk. Gelukkig maar dat het zo leuk is om je mee bezig te houden over het algemeen. Dat maakt het dan weer de moeite waard. Het is tenslotte nogal iets om je leven ervoor te wagen!

Een jaar geleden kwam ik ook terug van een reisje. De meest verschrikkelijke vakantie ooit. Met een soort bermbom naast me in de auto. Mijn tent gedeeld met een voortdurend erupterende vulkaan. Ik heb de foto’s nooit meer bekeken, de zwavelige bom uit mijn bestaan gebannen en de draad van mijn leven uiteindelijk weer opgepakt.

Het had wat voeten in de aarde, maar het is gelukt om me los te maken van die kwibus. Tijdens mijn verblijf in het klooster voel ik de laatste restjes ellende uit mijn lijf trekken. Letterlijk. Ik heb de eerste week wat indringende doch vage dromen over de fulminerende vulkaan.

Ik doe geen enkele moeite om ze me te herinneren. Het zijn restdromen. De laatste rommeltjes worden uit mijn heilige tuin geveegd. Opgeruimd staat netjes.

Mijn heilige tuin. Mijn innerlijk heiligdom. Leeggeroofd en vernacheld. Geplaatst in deze Boeddhistische hof van Eden vol pruimen, nonnetjes en lieve leken kom ik helemaal bij. Mijn gaarde bouwt weer op. Binnen een paar dagen heradem ik. Ik hervind mijn Mojo.

De tijd in het klooster vliegt voorbij. Ondanks het feit, dat we alles zo traag doen. Ik keer alweer huiswaarts voor ik er goed en wel aan toe ben. Een dagje knallen achter het stuur en ik lig weer in mijn eigen bedje…..

Toch is het ook fijn om weer thuis te zijn al kost het me moeite om de boel hier weer op te pakken. Ik moet eerst enorm uitrusten van mijn vakantie. Pas na een week bel ik wat vrienden op.

Mijn geheugen is volledig gewist in het klooster. Prettig, maar niet handig! Ik vergeet een aantal afspraken…. Maar daar kom ik pas veel later achter.

Mijn computer doet raar, als ik em weer opstart. Mijn afwezigheid heeft hem geen goed gedaan. Uiteindelijk breng ik hem naar mijn geniale achterneef. Hij heeft slecht nieuws. ‘Ik ben bang dat het moederbord beschadigd is. Dat betekent meestal einde computer. Ik denk niet dat het dat kabeltje is waar we het eerder over hadden. Dat zag er namelijk nog goed uit. Voor de zekerheid zal ik toch nog een nieuw exemplaar bestellen, maar …..’

Hij bereidt me vast voor op een financiële aderlating, mocht het nieuwe kabeltje niets doen. Een nieuwe computer is een enorme uitgave!

Vandaag zit ik weer achter mijn oude vertrouwde MAC. Het vernieuwde kabeltje heeft goede diensten bewezen! Het zag er in eerste instantie slecht uit, maar in de praktijk viel het weer alles mee. Gelukkig maar. Mijn computertje is intussen precies ingericht zoals ik het hebben wil, ik wil em niet kwijt!

Zo keer ik langzaam in mijn leven terug. Ik heb nog prachtige verhalen in de pen over mijn reisje. Als ik een beetje bijgekomen ben zullen die er ongetwijfeld uitvloeien. Eindelijk kan ik ook mijn foto’s op mijn computer zetten. Mijn prachtige gerepareerde oude vertrouwde laptop.

Heerlijk koffie drinken met Non Hollandaise gevolgd door niet blij zijn met een dode mus…… Dagen later ontdek ik het verschil tussen een dood vogeltje, maar dat is een ander verhaal. Een spannend verhaal bovendien! Met wel een goede afloop.

Na een paar dagen verwoest meedraaien in het kloosterritme is het ‘Lazy Day’. Deze dag word je geacht zo lui mogelijk door te brengen. Veel mensen krijgen dat niet voor elkaar. Als een zot gaan ze enorme wandelingen plannen, gezamenlijk bomen omhelzen of andere nuttige bezigheden verenigen met het aangename. Kortom: Er is van alles te doen!

Heks is echter kampioen in het houden van een degelijke ‘Lazy Day’. Als het weer het toelaat hang ik in mijn hangmat. Het weer laat echter niets toe deze retraite. Dientengevolge zit ik lekker onder mijn luifel voor de tent koffie te drinken met mijn vriendin de Non Hollandaise. Speciaal voor de gelegenheid heb ik naast mijn espressoapparaat ook mijn melkschuimer meegebracht. En stroopwafels!

We zitten heerlijk te klessebessen. Er valt veel bij te praten na twee jaar radiostilte. ‘Het lukt me niet om allerlei mailcontacten te onderhouden,’ verzucht mijn vriendin, ‘Zelfs mijn familie krijgt zelden een berichtje terug als ze me mailen. Het leven hier is gewoon te hectisch, er gebeurt altijd zoveel in het hier en nu. Bovendien zijn de internetmogelijkheden nogal beperkt. Brievenschrijverij schiet er volledig bij in…..’

Ik snap het. Ik kom ook niet toe aan smsjes met het thuisfront, laat staan emailcontact. Blogjes schrijven schiet er ook bij in. Liever geef ik me volledig over aan het leven in dit aardse paradijs. Ik leef op. Niet langer overleven! Nee. Leven! En bij lekker leven hoort een bakkie troost.

‘Mmmmmm,’ geniet mijn vriendin, ‘Wat is dit een heerlijk kopje koffie, Heks! Hier in het klooster ben ik echt de enige, die zoveel van koffie houdt. Vroeger was er nog een Duitse non met een voorliefde voor dit goddelijke goedje. Toch is het echt een Hollandse traditie, dat koffie drinken. Zo gezellig ook! Heerlijk!’

Urenlang doen we ons tegoed aan cappuccino, koekjes en chocolade. De rest van de dag hang ik lekker rond in en om mijn tent. Totdat ik met mijn Amerikaanse familielid naar St Foy le Grand tuf. Daar is een enorme Leclerc. Ik wil een blogje posten en een reserveluchtbed scoren. Ook mijn gasfles is bijna leeg.

Mijn maatje is toe aan een kleine break. Het kloosterleven trekt een zware wissel op haar humeur. Een zekere onrust maakt zich van haar meester. Na een kleine roadtrip voelt ze zich een stuk beter.

Op de terugweg zitten we lekker te lachen. De ramen van mijn auto staan open, het is heerlijk weer geworden.

Plotseling horen we een harde knal. Een vogel heeft zichzelf dood gevlogen tegen de spiegel aan de passagierskant. Hij zit bekneld tussen de spiegel en het raam.

Verschrikt stop ik mijn dodelijke kanariepiet. We halen de verongelukte vogel voorzichtig van mijn auto af. Een sliertje bloed komt uit zijn bekje. Zijn oogjes zijn dicht. Slap hangt hij in de handen van mijn kompaan. Het leven is echt uit zijn lijfje geweken……..

Naast de weg is een greppel. ‘We gooien hem niet in die greppel, hoor. Kom laten we hem in elk geval begraven.’ Snel haal ik een stoffer en blik uit mijn auto. Ik graaf een kuiltje met het blik. We leggen onze zangvriend erin en dekken hem toe met aarde en bladeren.

Wat een sof. Arm beestje. Hopelijk was het geen moedervogel met een nest vol hongerige kindertjes……..

Zo komt er een ruw einde aan deze heerlijke middag. Heks houdt een rotgevoel over aan dit treffen. Ik weet wel dat een ongeluk in een klein hoekje zit. Zelf ben ik regelmatig op de korrel genomen door een medeweggebruiker. Maar een vogel? Die heeft toch geen enkele kans tegenover een auto. Zelfs zo’n klein kanariepietje als het mijne is geen partij voor welke vogel dan ook….

Die avond slaap ik in met een gevoel van tekort schieten. Op het verkeerde moment op de verkeerde plek zijn. Ik hoop maar dat het een oude vrijgezelle vreemde vogel was. Enigszins suïcidaal indien mogelijk. Misschien is het beestje me in dat geval wel dankbaar voor deze grove vorm van euthanasie……

 

 

Adem is bewustzijn, onze ademhaling is een heilig voertuig: Het voert ons terug naar huis. Ons eigen heilige huisje. Veilig opgeborgen in onze borstkas…….

front-Gautama

Na een paar dagen in het klooster kom ik langzamerhand in een ander ritme. Ik sta steeds vroeger op, maar lig ook veel eerder dan normaal in bed. Na tien uur ’s avonds is hier sowieso niets meer te beleven. Alle dames liggen in hun tentjes en kamers te ronken. Hier en daar wordt een compleet bos omgezaagd.

Mijn achterbuurvrouw spant wat dat betreft de kroon. Ondanks haar dagdagelijkse inzet voor milieuorganisaties elimineert ze ’s nachts met enige regelmaat een flink tropisch regenwoud. Niet met opzet overigens. Gewoon ontspannen ademend in haar slaap……

Ademen is een belangrijk topic in de kloostergemeenschap. Er wordt veel aandacht besteed aan dit fenomeen. De eerste 21 dagen retraite. die ik ooit bij Thich Nath Hanh deed ging over de Anapanasati Soetra, ofwel de Soetra over bewuste ademhaling. Door bewuste adem te halen kun je verlicht raken! Jawel!

‘Elke keer als je adem haalt kom je thuis bij jezelf,’ krijg ik keer op keer te horen. Al jaren. Toch dringt het nu pas goed tot me door: Je kunt je ademhaling gebruiken om telkens terug te keren naar je innerlijke woning, je eigen heilige ruimte.

Het afgelopen jaar is die ruimte verwoest. Iemand heeft alle heilige heksenhuisjes aan gort gestampt, mijn goddelijke adem in mijn keel doen stokken.  Ja, er is grondig op mijn hart getrapt! Mijn ademtochten bleven steken in eindeloos gesnik zonder me naar huis te voeren. Mijn verwoeste thuisbasis. Vergeten hoe er te komen. Sowieso weinig zin om daar te zijn…..

Maar hoe wonderlijk! In Plumvillage liggen genoeg liefdevolle voetstappen om me te inspireren. Het is 1 en al heilige ruimte wat de klok slaat! En als de klok slaat staan we allemaal stil, letterlijk, alsof we betoverd zijn. Als er ergens ook maar een ienieminie belletje klinkt keert de hele goegemeente terug naar zijn of haar ademhaling. Ofwel naar huis.

Na een paar dagen voel ik het restant ellende uit mijn buik verdwijnen. Het hoort er niet meer thuis. Precies een jaar geleden stortte mijn wereld in. En nu exact een jaar later blijk ik er gewoon nog te zijn. Mijn heilige hart blijkt nog te kloppen. Er is een prachtige wereld om in te ademen en te leven. Met liefdevolle mensen van vlees en bloed. Bewust ademend.  Dagelijks terugkerend naar huis.

 

 

Leef je nog Heks?  Ja. Maar langzaam. Adem in, adem uit. Morgen is er weer even dag!

  
De eerste keer dat ik een maand in Plumvillage verbleef, nu precies tien jaar geleden, nam ik uiterst fanatiek deel aan het programma. Ik stond om vier uur op. Zat om vijf uur te mediteren . Om zeven uur was ik alweer present voor de dharmatalk van Thich Nath Hanh. Ik stond eindeloos in de rij voor mijn ontbijtje. Daarna ging ik mee met de wandelmeditatie. En ik deed ook braaf mee aan allerlei klusjes…..

 

  

Door de grote hoeveelheden natriumglutamnaat in het eten sliep ik helemaal niet ’s nachts. Ik gebruikte nog geen LDN, dus ik pikte alle rondwarende retraitevirissen mee. …-

Natuurlijk was ik volledig gesloopt na drie weken. Ik ben ongeveer een jaar bezig geweest om weer bij te komen. De keren daarop nam ik flink gas terug. Na mijn auto-ongeluk werd het een compleet ander verhaal. Een jaar erna ging ik weer naar Plum, met whiplash en al, maar mijn verblijf in een simpele tent op een dun matrasje was duidelijk te hoog gegrepen. 

Sindsdien kampeer ik in vol ornaat. Een compleet hemelbed staat achter in mijn tent. Als een prinses op de erwt lig ik op een stuk of drie matrassen en een stretcher. Bedolven onder een stapel dekens. Mijn hoofd rust op mijn geliefde boekweitkussen. 

Ook volg ik een verlicht programma. De ochtend meditatie sla ik vaak over. Liever kom ik aan voldoende uren slaap. Ik ontbijt lekker in mijn tent met glutenvrije spulletjes. Ik rijd niet mee met een bus, noch wandel ik drie kwartier tegen een berg op. Nee. Ik rijd lekker in mijn gele gevaar van hot naar haar. Onderweg pik ik Vietnamese zustertjes op. Of een wandelaar met kramp in de kuiten. Dankbaar nestelen ze zich op de achterbank van mijn parkietje. 

–  
In de namiddag doe ik mee aan het dharmadelen in mijn familie, maar daarna eet ik in mijn tent. Als er geen darmengedeel is, eet ik met mijn familie. ’s Avonds poets ik de plaat. Maar niet altijd. Soms zit ik toch weer vooraan bij een of andere presentatie.

En raad eens? Ik voel me veel beter. Relaxed in plaats van opgejaagd. Uitgerust in plaats van gestrest. Het is natuurlijk te gek voor woorden dat je burn out raakt van een retraite in een klooster. Dat gaat me niet meer gebeuren. Nu zit ik bijvoorbeeld lekker in het mannenklooster. Ik heb hier gegeten. Het eten is veel beter te verteren voor Heks bij de monniken. Niet bomvol soja. Dus stomweg lekkerder……

  

Stilte voor of na de storm? In het oog van de orkaan is het ook stil. Je kunt ook stil zijn terwijl je toch spreekt. Andersom zie je vaker: Een kakofonie aan onrustige gedachtes zodra je eindelijk eens je mond dicht houdt…..

De laatste tijd heb ik vooral behoefte aan stilte. Niet dat ik dan zelf zo stil ben. Regelmatig heb ik last van mijn tijdelijke Gilles de la Tourette. Ik scheld en scheld. Machteloze woede. De stilte heb ik nodig om die nijd te kunnen omarmen. Omvatten. Mijn kop er omheen te kunnen vouwen. Te laten uitrazen…..

Maar met enige regelmaat is het ook echt stil van binnen. Het inwendige geschreeuw houdt op. Soms pruttel ik nog een paar uur zachtjes na. Om uiteindelijk in een staat van genade te belanden. Waar helemaal niets is. Geen boosheid, maar ook geen vreugde. Alleen het gevoel er te zijn. En dat dat goed is, ondanks wat dan ook.

Gisterenavond zie ik een dame op televisie. Mirjam van der Vegt. Ze geeft ons een nachtzoen, althans, dat is het format van het programma. Deze zachte vrouw vertelt ons over stilte. Wat het voor haar betekent: De drie treden naar stilte vanuit de Benedictijnse kloostertraditie. Ze werkt ook met mensen aan stil worden:

Een persoonlijk stiltetraject in fases:
De eerste trede – herademen: VERKENNEN
De tweede trede – struikeling: VERDIEPEN & VERBINDEN
De derde trede – innerlijke vrede: VERBINDEN & VERANKEREN

Gisteren tijdens de koorrepetitie moeten we steeds wachten tot de andere stemmen hun partij hebben ingestudeerd. Snel zoek ik Plumvillage op op mijn Iphone. Er is weer een 21 dagen retraite in juni! Oh, wat wil ik er graag heen. Natuurlijk zal Thay ons niet meer toespreken. Dat gaan de Dharma teachers doen.

Ik ging in feite altijd alleen maar voor mijn leraar. Wat al zijn leerlingen beweren interesseerde me nooit een biet. Sommigen van hen verdacht ik van een levensgroot ego. En ik denk dat ik daar gelijk in heb. Niemand kan in zijn buurt komen……

Toch voel ik zo’n sterk verlangen om te gaan. Om me onder te dompelen in de stilte. Om al mijn oude vrienden en vriendinnen te zien. Van over de gehele wereld. Om me verbonden te voelen met de Sangha. Zelfs om me dood te ergeren aan allerlei mafketels, die je daar ook in grote getale tegenkomt. Zoals in elk spiritueel centrum waar ook ter wereld. De zoekenden en verdwaalden. De shoppers en grasshoppers. En een incidentele heks.

‘Heks ik ergerde me de eerste keren dat ik hier was ook altijd groen en geel aan dat schijnheilige gedoe van sommige lieden,’ mijn Canadese vriendinnetje heeft daar na haar derde retraite  geen last meer van, ‘Ik ben me gewoon gaan realiseren dat zij ook maar simpelweg aan het oefenen zijn. Net als ik.’

Stil worden, ik ben ermee bezig. Volgens mij bevind ik me in de fase van het struikelen. Het gevecht. Het op mijn plaat gaan. En weer opstaan.

Ik ken het gevoel bemind te worden. Ik heb het goddelijke vaak mogen ervaren. Het is niet iets fantastisch met tromgeroffel en trompetgeschal. In die zin valt het een beetje tegen. Geen bijbelse engelenkoren komen eraan te pas. Het is als liggen in het gras. Elk sprietje voelen. En ook de bomen en de wolken. Alles lijkt ook licht te geven. Verlichting is eigenlijk heel gewoon. In Plumvillage is een non verlicht geraakt terwijl ze op het toilet zat…….,

Stil worden versus schelden. Intenties zijn leuk, maar zelfs goed bedoeld pakt niet altijd goed uit. Kwade intenties transformeren je echter zonder meer tot creep.

Stilte voor de storm, stille wateren hebben diepe gronden, spreken is zilver, maar zwijgen is goud. Horen, zien en…? Van oudsher heeft de mens veel waarde gehecht aan het houden van je kakel. Maar ook aan het tegenovergestelde: In den beginne was het Woord. Het Woord was zelfs God….

Zorgvuldig spreken. Het komt er niet altijd van. Hele periodes gaat het vrij aardig en dan opeens maak ik verbaal gehakt van mijn nietsvermoedende medemens. De aanleiding kan reuze triviaal zijn.

Als een dikke constipatieve drol de weg verstoppen door veertig te rijden op een provinciale weg bijvoorbeeld. Terwijl ik juist last heb van nodeloze haastige spoed. Je kunt vrij straffeloos schelden in een auto met de ramen dicht. Nu het echter zomer wordt moet ik op gaan passen. Ik wil niet dat iemand mijn scheldkanonades hoort. Groot kans dat er dan een keertje iemand uit zijn auto stapt om me te lijf te gaan….

Zit je dan alleen maar te schelden tegenwoordig, Heks? Komt er nooit meer iets aardigs uit je slokker? Welnee. Er komen met enige regelmaat toch reuze vriendelijke dingen uit mijn keelgat. Het is zeker geen open riool. Maar ik heb zelf last van mijn gescheld. Het ontregelt me. Ik kan er niet achter staan en toch moet het er uit. Mijn hart een moordkuil is al helemaal geen optie.

‘Ik stuur het naar ‘de planeet Scheld’, vertrouw ik Steenvrouw toe als ze op de koffie komt. Ze moet er om lachen. ‘Ik wil het gewoon niet naar al die eikels en dozen sturen waar ik zo kwaad op ben. Het is uiteindelijk energie. Hele negatieve ook nog eens. Maar ja, eigenlijk verdienen ze het wel om eens een koekje van eigen deeg te krijgen.’

‘Je intenties zijn heel belangrijk heb ik ontdekt. En die komen bij je terug uiteindelijk. Waren ze slecht, dan ben je alsnog zelf de lul. Goeie intenties verwarmen je als een duffelse jas. Creepy intenties transformeren je rücksichtslos in een engerd. Daar helpt geen moedertjelief aan.’

 

 

Een nieuwe lente en een nieuw geluid? Ik ben blij dat er weer eens iemand naar me fluit! Heks wandelt met Varkentje door bloeiende Leidse Hout. Kippenpootjes en vreemde studies. Kinderlijke verwondering en je bent nooit te oud om iets te leren.

Vanavond wandel ik met Ysbrandt door het Leidse Hout. Het is verrukkelijk weer. Zacht en zwoel. Het bos staat in bloei. Moedertje Natuur in haar bruidskleed. De daslook, het fluitenkruid, verschillende bomen en heesters: Een witte bloemenvloed. Varkentje loopt er decoratief doorheen te snuffelen.

Traag treuzel ik langs de paden. Ik heb mijn fototoestel bij me en zet de telelens erop. Het begint al een beetje te schemeren, maar daar is mijn camera op berekend: Schemerstand uit de losse hand. Het is rustig in het bos, maar niet verlaten. Hier en daar lopen mensen te wandelen. De bankjes zijn zonder uitzondering bezet. Zelfs de elfenbankjes.

‘Wat een heerlijk weer, hè,’ ik begin een praatje met een olijke man. Hij staat de lege schaapskooi te bestuderen. Binnen de kortste keren hebben we een heel leuk gesprek over fotografie en camera’s. Zijn dochter heeft deze hobby. En de vader zit in het drukkersvak. Wat grappig toch weer, zo’n ontmoeting. Het lijkt op de tijd dat iedereen mijn partner was.  Die tijd voor de ontdekking van het fenomeen narcisme.

Als ik doorloop kom ik een man tegen met een klein wit hondje. Hij draagt het in zijn armen. ‘Ze heeft het warm,’ verklaart hij, ‘Ik wilde eigenlijk naar het strand gaan, maar het was al wat laat. Nou, als ik in de auto was gestapt was ik er al lang geweest.’ Hij lacht. ‘Maar hier is het ook niet verkeerd, ik heb net een gebraden kippenpootje gehad van die jongemannen daar. Ze hebben over, jij krijgt er vast ook eentje!’

Hout28

Iets verderop staat een picknicktafel volgeladen met etenswaren en drankjes. Er zitten vier jongens omheen. Ze lachen en praten. ‘Zal ik een foto van jullie maken?’ Dat mag. Maar dan moet ik wel een paar kippenpoten opeten.

‘Kom er bij zitten, wil je iets drinken?’ Een grappige gast met een hoge kuif is duidelijk de gangmaker. Hij maakt grapjes op het flirterige af: Een rascharmeur! Maar ook de andere jongens laten zich niet onbetuigd. Er vliegen wat vragen over en weer. De knapperd naast me studeert politieke geografie. Huh? Nog nooit van gehoord. Weer iets geleerd vandaag. Een heel interessant vakgebied volgens mij!

‘Wilt u ook een sigaret?’ Welja, waarom niet. Tevreden lurk ik aan een zware Marlboro. Zwabberig sta ik op. Helemaal licht in het hoofd. Het lijkt wel een toversigaretje.

Bij de pomp was ik mijn handen. Ze zitten helemaal onder de kippenkluivensmurrie. Ysbrandt heeft meegenoten van het diner. Hij is vooral gek op stukjes kraakbeen…

‘Veel plezier!’ roep ik naar mijn gastheren, ‘Bedankt voor de gastvrijheid!’ ‘We gaan je blog lezen, Heks, is dit em?’ Ik staar op het display van een telefoon. ‘Recepten van de Toverheks’ staat er. Ja. Verrek. Ze hebben em in de gauwigheid alweer gevonden. Midden in het bos.

Zo loop ik licht in mijn hoofd het laatste stuk richting uitgang. Het Hout is vergeven van de zoete bloesemgeuren. Ik begin weer lekker in mijn vel te zitten. Dat merk ik aan de enthousiaste reacties van al mijn partners. Ja, want narcisten en psychopaten ten spijt ga ik toch terug naar mijn oude overtuiging.

Dat als je liefde en compassie kunt genereren iedereen je partner is. Je hoeft er niet mee bevriend te zijn. En al zeker niet iedereen in huis te halen. En in die hele moeilijke gevallen van narcisme of psychopathie is veel afstand het beste. Misschien zelfs een straatverbod……

Maar je kunt om niemand heen. Uiteindelijk.

Interbeing noemt Thich Nath Hanh dat. We zijn niets zonder de ander. Of zoals ze het in het Taoïsme zeggen: De vogel wordt gevlogen (IPV de vogel is gevlogen…. 🙂 of de vogel vliegt), de vis wordt gezwommen. ….

Appelige Heks in het land der duisternis, het is voorwaar het is geen kattenpis. Slachtoffers van narcistische mishandeling zijn over het algemeen wel eventjes bezig om op verhaal te komen en het licht te zien aan het einde van hun tunnelvisie. Het is niet anders. Het moet maar.

Een depressie is natuurlijk vaak naar binnen geslagen agressie. Nu weet ik ook wel dat er veel verschillende soorten depressie zijn. Aan welke vorm ik momenteel lijd? Geen idee. Dat er veel agressie onder zit is me wel duidelijk. Van binnen ben ik woest. Op allerlei uiteenlopende lullige lieden.

De gemeenschappelijke noemer is liefde versus gebruik. Heel veel mensen slaan je met hun eigenwijsheden om de oren in naam der liefde. In werkelijkheid gebruiken ze je gewoon voor hun eigen egocentrische doeleinden, want het gros der mensheid is in mijn huidige optiek louter met zichzelf bezig.

Helaas stellen juist zulke lieden vaak niet al teveel voor, dus in feite houden ze zich helemaal nergens mee bezig……. 😉

In mij is iets aan het veranderen. Ik kan allerlei stompzinnige leugenachtig geneuzel gewoon niet meer aanhoren. Ik kan bijbehorende egocentrische acties niet meer aanzien.

Mensen die te maken hebben gehad met narcistische mishandeling komen terecht in ‘het land der duisternis’ volgens Iris Koops, schrijfster van het boek ‘Het Verdwenen Zelf’. Toen ik dit voor het eerst las dacht ik ‘Daar kom ik nog goed mee weg. Ik ben wel beschadigd en het is allemaal heel pijnlijk, maar het ergste hebben we gehad. Ik ben in elk geval van die kwibus verlost.’

Helaas. Zo gemakkelijk gaat dat niet. Het gif is al naar binnen gekropen. Het heeft mijn eigenwaarde, vermogen tot liefhebben, eigenliefde, liefde voor mijn medemensen en wat al niet aangetast.

Ik voel louter walging bij een groot aantal mafketels waar ik vroeger moeiteloos compassie voor kon opbrengen. Omdat ik hen eindelijk zie in hun narcistische essentie. Omdat ik intussen weet dat ze wegens gebrek aan empathie zonder problemen over lijken gaan. Omdat ik hun minne acties heb leren interpreteren voor wat ze zijn: Minne acties van miezerige griezels.

Best schokkend. Mijn wereldbeeld staat op zijn kop. Narcisten en psychopaten hebben me doen twijfelen aan de aangeboren goedheid van de mens. De mens is misschien juist wel van nature slecht. Alleen als je alle zeilen bijzet kun je er wellicht nog iets van maken met jezelf…..

Narcisten. Je hebt ze in alle soorten en maten. De meeste zijn man. Een klein percentage is vrouw. Echte loeders zijn dat. Ik heb ze genoeg om me heen gehad. Van full blown narcisten met hun charismatische uitstraling en hun gaatjes vullende praatjes tot de thin skinned exemplaren  met hun onzekerheid en impotentie. Twee uiterste expressies van dezelfde stoornis. Want het is een stoornis. Een persoonlijkheidsstoornis.

Alleen hebben ze er zelf weinig last van. Dat besteden ze uit aan de omgeving. Zoals ze wel meer uit besteden aan de omgeving. In feite leven ze als een parasiet op de energie van anderen……

'Bahbahbah'

‘Hihihi’

Dat verklaart misschien waarom ik nog steeds in het land der duisternis zit. Ik ben helemaal leeggezogen en nog steeds wordt er van me gejat! De afgelopen week heb ik mijn handen vol gehad om te zorgen dat ik niet opnieuw word leeggehaald. En het is gelukt! Ik heb wat gaten dichtgetimmerd!

Het voelt onwennig om niet gewoon lekker van iedereen te houden. Het is moeilijk om niet in mijn oude fouten te vervallen van water bij de wijn knikkeren en extra mijn best doen. Pleasen desnoods. Ik scheld echter moeiteloos op een aantal klojo’s en kuttenkoppen die zich van hun slechtste kant hebben laten zien in mijn leven. Ik verwens hen in onverbloemde termen. Maar veel verder kom ik niet.

Ik zou willen dat de dingen anders waren. Een wereld zonder narcisten en psychopaten. Kunnen we daar al dat genetisch gemanipuleer niet voor inzetten? De aandoening heeft uiteindelijk een stevige erfelijke component. Dat heb ik maar weer al te goed meegekregen van mijn laatste narcist. Niet dat hij zich daar van bewust was of zelf iets van wist. Die zit met zijn aandoening nog flink in de mist.

Onlangs schrijf ik een beknopt epistel ter afscheid aan iemand die me ook al meermalen te grazen heeft genomen. Jaren achter elkaar. Keer op keer. Zonder gene. Vol het mes erin. Pogingen mijnerzijds om 1 en ander te bespreken zijn nooit op iets uit gelopen. Nee natuurlijk niet. Dat zitten zulke types echt niet op te wachten, een beetje naar zichzelf kijken…..Het ligt toch zeker aan de ander?

Zoals altijd als je geen sjoege meer geeft gaat zo’n figuur trachten de banden weer aan te halen. Behoorlijk balen, want wat moet je ermee?

Niets. Heks hoeft er helemaal niets meer mee, want het voelt niet OK. Wat wel te doen is me vooralsnog een raadsel. Het enige wat er verder nog uit me komt momenteel is een zee aan tranen.

Want ja, onder elke vorm van woede ligt verdriet. Dat is ook zo’n ijzeren wetmatigheid…….

Ik denk aan de woorden van Thich Nath Hanh: Do nothing, stay fresh. Dat laatste is al lastig zat…..

 

 

 

 

Vertrouwen is een kwetsbare vogel. Eenmaal beschaamd schuilt zij schuw onder een grote steen. Maar in goed gezelschap kruipt zij uit haar schamele schulp: Heks kijkt naar ’The Undateables’. Vertederende verhalen over ontluikende liefde……

Als ik niet kan slapen kijk ik naar stompzinnige televisieprogramma’s. Momenteel heb ik een voorkeur voor moorddadige verslagen van de bizarre daden van de meest beruchte narcisten en psychopaten van de laatste decennia. Hun ‘moment of fame’ breed uitgemeten in een gedramatiseerde documentaire. Maar soms zie ik iets gezelligs. Zoals ‘The Undateables‘. Een programma waarin de kneus op relatiegebied centraal staat.

Ik kijk naar al die gemankeerde stumpers op zoek naar liefde. Want een mens kan nog zo beperkt zijn, toch wil ‘ie die ene speciale persoon in zijn of haar leven. Om het even. Nemen en geven is nu eenmaal een dagelijkse behoefte van de homo sapiens. Dat was al zo ten tijde van de homo erectus. We functioneren gewoon niet optimaal zonder onze zielsmaat. 1 + 1 = 3. Als je niet uitkijkt ook letterlijk, maar die leeftijd is Heks te boven….

‘Heks, je maakt de laatste tijd grapjes over je mislukte relatie. Het valt me op. Haha, wat een geweldige woordspelingen overigens,’ Frogs moet lachen om mijn anagrammen van de naam van een voormalige kwelgeest. Ik verzin de  één na de ander. ‘Vrouwklooi, trouwklooi, pauwprooiflikflooi…….’ De echte zijn leuker. En haarscherp.

Ja, mijn verbroken verbinding. ‘Goh, ik dacht juist dat het iemand met een warm hart was, omdat hij met jou was. Dan moet je toch wel een goed mens zijn, om met jou een relatie te hebben…’ geeft een familielid me een etiket van hier tot Tokio. Ik ben blijkbaar ook een undateable persoon, omdat ik een chronische ziekte heb. Ik moet god op mijn blote knietjes dankbaar zijn dat iemand zich er toe heeft kunnen zetten om zich überhaupt met me in te laten.

De hele wereld mag raar zijn of gek, egocentrisch, gewelddadig en gestoord, vrouwen gaan massaal relaties aan met seriemoordenaars of Jihadisten of narcistische politici …..mannen zijn dol op egocentrische golddiggers met opgeblazen neptieten en een slecht karakter, maar als je iets fysieks mankeert lig je eruit.

Zie je er redelijk uit, dan ben je wel goed voor een wip. Maar daarna is het toch echt: ‘Uit, spuit, de bocht gaat uit…’ Ik verzin dit niet. Heb het aan den lijve ondervonden. En niet door een wildvreemde kerel. Nee, een uiterst betrouwbaar persoon uit de vriendenkring van mijn clan had deze modus operandus. Een volgevreten impotente zak overigens. Hij bakte er niet al teveel van.

Maar goed, niemand heeft zich in mijn geval afgevraagd of er soms iets mis was de mannen die zo goed waren zich tot mijn hopeloze niveau te verlagen. Maar er was wel veel mis. Narcisme: Het is wat het is……. Ik drink nog liever ouwewijvenpis, dan dat ik ooit nog eens zo’n monster uit de levensvijver vis. De volgende die ik aan de haak sla trek ik grondig  na….

De onbemiddelbare mensen in het programma lijden aan allerlei uiteenlopende aandoeningen. Er is bijvoorbeeld een heerlijke jongeman met het syndroom van Down. Sommigen hebben een flinke verstandelijke beperking, zijn zo autistisch als een ui of roepen om de haverklap’schijt en motherfucker’ : Gilles de la Tourette. Dat laatste heb ik onlangs ook opgelopen geloof ik……

Anderen hebben rare bulten, missen een paar ledematen, zijn kaal alsmede vrouw, dame met baard en snor of wat dan ook. Heks past perfect in dit rijtje. Behalve mijn snor zie je dan wel niets aan de buitenkant, maar mijn lijf heeft toch echt zo zijn beperkingen.

Ik geniet van het gekke televisieprogramma. Het heeft iets ontwapenends. In onze narcistische maatschappij, waarin alleen de besten mee mogen doen is opeens plaats voor gebrek. Daarnaast is het altijd fijn om te zien hoe mensen elkaar gelukkig maken. Hoe ze iets toevoegen aan het leven van een geliefd medemens. Elkaar op de kaart zetten. Hoe op ieder potje toch weer een dekseltje past.

Behalve op dit potje dan. Dekselse narcisten hebben gepoogd dit potje te breken. Een gebroken vrouw, wie wil dat nou?

Ik zou natuurlijk een echte pot kunnen worden. Dat is me dringend geadviseerd. Geen idee waarom overigens. Volgens mij hebben mijn lesbische zusters zo hun eigen problemen. Procentueel loop je wel minder kans op een narciste, maar het scheelt maar een fractie……?Om daar nu mijn hele seksuele identiteit voor op het spel te zetten gaat me te ver….. 😉

‘No mud, no lotus’. Ik hou van die tekst van Thich Nath Hanh. Ik heb zelfs een kalligrafie van zijn hand met deze woorden er op. Het is het enige zinvolle antwoord op de modderstromen die het leven soms over je heen spoelt. Als je het al overleeft, dan biedt het vruchtbare bodem.

Het laatste half jaar heb ik heel veel geleerd. Er is een tsunami aan gevoelens over me heen gekomen. Doordat er schellen van mijn ogen vielen ten aanzien van een zekere persoonlijkheidsstoornis, ben ik opeens veel gaan begrijpen van mijn achtergrond en moeizame gang door het leven: Ik ben altijd stekeblind geweest voor dit fenomeen, terwijl mijn directe omgeving er bol van stond…..

Zo is mijn leven doorspekt geraakt met klappen incasseren en aangepast gedrag: Dansend om de hete brei de ander blijven pleasen. Narcistische woede uitbarstingen voorkomen. Over mijn grenzen gaan om harmonie te bewerkstelligen en  bewaren. Eindeloos vertrouwen houden in leugenbakken en idioten….. tegen beter weten in vaak. Narcisten nemen alleen maar, dus: Geven, geven, geven…. Tot ik er bij neerval.

‘Fijn dat je er weer om kunt lachen, Heks.’ Ja, inderdaad. Soms ontdek ik weer iets, valt er weer een kwartje over bedrog, leugens of  vreemdgaan. ‘Nu weet ik het wel,’ denk ik dan. Waarom eindeloos blijven treuren om mensen, die nergens om geven behalve hun eigen huichelachtige hachje.

Waarom in godsnaam gestoorde geesten proberen te begrijpen, die niets anders in huis hebben dan alles wat mooi en kostbaar is kapot maken? Waarom proberen te begrijpen wat iemand zonder ziel bezielt? Waarom de stumper nog zielig vinden, die rücksichtslos het mes zet in alles wat heilig en goed is in jouw wereld?

Vorige week loop ik ’s avonds met mijn hondje te wandelen. Een knappe Marokkaanse jongeman fietst voorbij. ‘Hoi jij met je hoed, wat zie je er mooi uit! Geweldig!’ De complimenten vliegen om mijn oren. ‘Dank je wel,’ het is altijd goed om voor sweettalk te bedanken. De jongen steekt schuin de straat over en fietst een gracht op. Hij blijft complimenten schreeuwen. Heks moet er om lachen. ‘Als je me je nummer geeft kom ik terug,’ is zijn enthousiaste uitsmijter…….

De hele weg naar huis moet ik er om gniffelen. Grappig toch weer. Twee dagen later ben ik weer in trek bij mijn mannelijke medemens. Dit keer loop ik in een winkel als ik word aangesproken door een oudere man. Alweer met een islamitische achtergrond. Het is een charismatische oude baas. Vrolijk staat hij met me te flirten. Als hij lacht verbergt hij een slechte tand achter zijn hand. Heel charmant!

‘Spreekt u engels?’ vraagt hij me vriendelijk. Als ik Nederlands blijkt te spreken is hij verbaasd. ‘Ik dacht dat u een Amerikaanse filmster bent….! Even later kom ik hem weer tegen. Drie gangpaden verder. ‘Wat een toeval dat ik u weer tref,’ begint de charmeur lachend. Hand voor zijn rotte tand. Ik bezorg hem de dag van zijn leven door even met hem te klessebessen: Je praat tenslotte niet elke dag met een echte Hollywoodster!

Als hij met tegenzin zijn hielen licht klampt een dame me aan. ‘Wat was dat schattig,’ reageert ze vertederd op mijn nieuwbakken aanbidder, ‘Een echte heer. Hij was helemaal weg van u. Maar u ziet er ook zo speciaal uit. Zo’n ding,’ ze wijst op mijn chique gebreide poncho, ‘vind je echt niet hier in Leiden….’ Nu moet Heks lachen. ‘Ik heb em aan de overkant van deze straat gekocht. Volgens mij hebben ze nog precies zo’n exemplaar hangen…’

Uitverkoopje natuurlijk. Ik pas altijd in kleding, die niemand wil of kan aantrekken, laat staan durft te dragen…. Heks durft wel. Met veel lef combineer ik eindeloos met gekke kledingstukken en vreemde hoofddeksels. Ik ben tenslotte hier op aarde ter decoratie. En al ben ik dan undateable volgens mijn omgeving, iemand moet wel een enorm groot hart hebben om zich met me in te laten, ik mag er toch zijn.

Zo undatable ben ik overigens niet. Ondanks mijn beperkingen heb ik in mijn vorige relatie praktisch alle honneurs waargenomen. Heks kookte het eten, zorgde voor een schoon huis, maakte het gezellig, betaalde het leeuwendeel van onze gezamenlijke kosten met mijn WAOtje, luisterde dagelijks eindeloos naar zijn geleuterkoek over het enige onderwerp dat hem interesseerde: hijzelf.

Ook op andere gebieden liet meneer het afweten. Eindeloos geduld, bakken aandacht en een rib uit mijn lijf verder bleek deze zogenaamd zeer dateable kerel de kluit volledig te belazeren. Gelukkig ben ik er achter gekomen.

Pijnlijk natuurlijk. Maar zoals televisiegoeroe Doctor Phil zou zeggen: ‘Wat is erger dan twee jaar met een volstrekt foute man samen te zijn? Twee jaar en 1 dag!’

‘Soms kom je iemand tegen, waarvan je niet begrijpt dat ie nog alleen is, een lot uit de loterij’ zei mijn vroegere thuiszorg Truus jaren geleden tegen me, naar aanleiding van mijn verbroken relatie met de Tank, ‘Na een paar maanden wordt het je dan pijnlijk duidelijk. Aha. Daarom rennen alle vrouwen gillend weg bij deze man.’

Soms duurt het iets langer. Het ligt er maar aan hoeveel gezichten iemand heeft. En of maar vooral wanneer je zijn ware gezicht te zien krijgt. Bij narcisten kan dat best eventjes duren. Zolang jij je gloeiende best doet en niet tegen hem in gaat is er niets aan de hand. Maak je hem echter kwaad dan zal hij zich wreken. Soms stiekem, zoals in mijn geval. Maar eenmaal een bepaald punt voorbij wordt je gegarandeerd openlijk aangevallen. Bij voorkeur van achteren, zodat je je niet kunt verdedigen. Niks zo lekker voor zulke helden als een mes in iemands rug….

Vertrouwen is een kwetsbare vogel. Als ze zich veilig waant zingt zij het hoogste lied. Eenmaal beschaamd verstopt ze zich in een klein donker hoekje. Of onder een koude steen. Grijpt je bij de enkels in het hoge gras. Doet je ruggelings tuimelen.

Vallen en opstaan. Het is niet anders.

 

Morning after….. Altijd even slikken. Pijnstillers in mijn geval. Maar ook: Het is weer zo ver! Gezellig samenzijn met poezenvriendin! Alle poezen geaaid en verwend. Varkentje ook blij.

De dag na de Matthäus sta ik doodziek op. Mijn ene oog kijkt loens in mijn andere broekzak. Mijn kop heeft sowieso veel weg van een ouwe gymschoen. Gelukkig heb ik niets om handen. Alhoewel…. Plotseling realiseer ik me dat ik om twaalf uur een afspraak heb met mijn therapeute. Goeie hemel. Ik kan geen stom woord uitbrengen. Mijn lichaam is een soort pijnlijke wandelende plank. Mijn gezicht bestaat uit oude lappen…..

Ik krijg het voor elkaar om op tijd ter plaatse te zijn, maar vraag me niet hoe. ‘God Heks, wat zie je er uit!’ Mijn therapeute kijkt me geschrokken aan. Zo heeft ze me nog nooit meegemaakt. Bijna niemand overigens. Op dit soort momenten ga ik normaal gesproken niet naar buiten, behalve om het hondje uit te laten. En dat doe ik dan snel, zwijgend en incognito.

Ondanks mijn ellendige uiterlijk en halvezolige lijf heb ik genoeg te melden en te schelden. Ik ben nu al meer dan een half jaar zo depressief als een ui. Er komt maar geen eind aan. Positieve tegengeluiden en spirituele prietpraat ‘Het aards bestaan is een leerschool, dit is een schuurpapiertje van het leven, alles heeft betekenis, je bent niet voor niets ziek, je hebt het zelf veroorzaakt’ en dergelijke kan ik niet meer horen. Ook wegwuifgedrag gaat er niet meer in bij mij. Gelukkig is mijn therapeute ook somber vandaag. ‘Ja Heks, de wereld zit vol gekkigheid. De mensheid is vaak hopeloos bezig.’

Een dag later kom ik Pappa tegen op straat. Ik heb hem sinds kerst niet meer gezien. ‘Ga mee een kopje koffie drinken, Heks,’ nodigt hij me uit. Even later zitten we in een leuk biologisch eethuisje. Ik vertel hem wat sombere verhalen, maar moet er ook om lachen. Ik maak er zelfs wat goeie grappen over. Zodoende ontstaan er een soort regenboog tussen de tafeltjes en de toog.

Pappa is Boeddhist, ik ken hem van Shambala. Hij leeft vanuit het principe van de fundamentele goedheid van de mens. Een uitgangspunt dat ik ook altijd gehuldigd heb. Tot voor kort. Een plaatje waarin geen plek is voor narcisten en psychopaten. Die onverlaten die ons niet kunnen liefhebben maar prima kunnen haten.

‘Heb je alweer verkering?’ vraag ik mijn oude vriend, ‘Shambala is altijd een geweldige vijver voor jou om uit te vissen…..’ Ondeugend kijk ik hem aan. En ja hoor, hij heeft sinds kort weer beet. Een leuke dame van zijn leeftijd passend in zijn leefstijl…..

Aafje kan zich niet inhouden……

‘Ik moet gaan, lieverd, laten we snel iets afspreken!’ Heks racet ervandoor. Ik haal nog even wat bloemen en plantjes om mijn huis op te fleuren. Vanavond krijg ik bezoek. Goddank is mijn onvolprezen hulp geweest: Er ging van alles mis en eventjes zag het ernaar uit dat ik met pasen in een vies huis zou zitten…..

Een uurtje later schuift mijn poezenvriendinnetje Joy mijn heksenhuisje binnen. Ze is bepakt en bezakt met presentjes: Kluifjes voor Ysbrandt, snoepjes voor de katten, bloemen en chocolade voor Heks, kattenmelk, flessen wijn…….. Ik kook een lekker soepje en gooi wat pasta met garnalen in de pan. Intussen drinken we een glaasje wijn en kletsen bij.

Levensgevaarlijk!

En waarover? Over mijn poezengezin en haar kat Siep: De dochter van mijn Pippi en de Boskat, kleindochter van Snuitje en Ferguut, zus van Bolster, nichtje van Aafje en Leonoor. Kortom, Siep is familie van al mijn katten!

‘Ik zie zoveel terug in Siep van jouw beestenboel. Ze mauwt precies zo als Snuitje, maar heeft weer veel gedrag van ThayThay de Boskat, zoals haar fascinatie met water en haar zachte geknerp naar alles wat vliegt…..’ Stuk voor stuk somt ze eigenschapen van mijn beestjes op, die ze terugziet in haar Siep. En ze kan het weten, want ze past regelmatig op mijn dierentuin.

Oh, ze zijn toch zo lekker, die poezensnoepjes!

Alle katten worden geknuffeld en Ys wordt schandelijk verwend. In de loop van de avond gaan we hoedjes passen. ‘Wat staan die hoedjes je goed,’ roep ik enthousiast. Mijn vriendin heeft een echt hoedenhoofd! ‘Ik heb binnenkort een bruiloft, mag ik er dan eentje lenen?’ Natuurlijk. We zoeken direct een paar mooie exemplaren uit.

Het is ruim na middernacht, we zitten al zeker twee uur met ogen op stokjes, als we eindelijk afscheid nemen. Zoals altijd raken we maar niet uitgepraat. ‘We zijn nu drie jaar vriendin, lieve Heks, en Siep is ook bijna drie jaar bij mij! Dat gaan we binnenkort vieren!’

Samen met Varkentje wandel ik een stukje met haar mee naar huis. Wat een heerlijke avond. De uren zijn voorbijgevlogen!

 Vrolijk samenzijn met kattenvriendin: De dochter van mijn kat Pippi boft maar met haar kattenvrouwtje! Alle poezen geaaid en helemaal bijgepraat. Waarover? Onze monsters natuurlijk!

Geef! Meer!