Deukje daar of hier? Krasje op je ziel? Ongelukjes loeren in gaten en hoeken. Zoeken mijn zwakke moment. Slaan dan toe…. Heks is toch zo moe. Maar ook geroerd door mooie verhalen. Over snotlappen en troostzakdoeken. Over de hemelse vasteplantekwekerij. Over mijn voorouders. Ver weg en dichtbij.

Woensdag ben ik de gehele dag druk met mijn kat. En dat terwijl ik me vreselijk slecht voel. Een narrig griepje piept in mijn gewrichten, klappert in mijn kaken en knerst in mijn kop. De dag ervoor heeft de huisarts een Lidocaïne-injectie in mijn nek gezet, maar het effect is weinig pijnstillend te noemen.

‘Het lijkt verdorie wel alsof hij er pijnverwekkers heeft ingesproken. Mijn hele nek is op tilt geslagen. Maar ook mijn armen, schouders, ellebogen, heupen en knieën zijn extreem pijnlijk geworden….’ mompel ik verbluft. Aan het eind van de dag wil ik mijn hoofd het liefst afzagen.

Weg met dat zware gewicht daar bovenop. Ik leef wel verder als kip zonder kop.

Donderdag kan ik dan eindelijk een dagje bijtrekken. Toegeven aan allerlei vage griepverschijnselen. Mijn pijnlijke hoofd te ruste leggen. Alleen het hondje krijgt vandaag wat van mijn beperkte energie.

Ik moet bijkomen en energie sparen. En bijtrekken. En alvast vooruitplannen: Spaarzaam mijn energie om komende bezigheden heen organiseren. Morgen is de begrafenis. Ik check de rouwkaart een keertje of zestien. Ja, het begint echt om twee uur in de middag.

Bij de begrafenis van tante had ik verkeerd gekeken. Dingen door elkaar geklutst. Ik zal wel extreem moe zijn geweest. Kwam ik een half uur te laat. Gelukkig heeft niemand dat toen gemerkt…

Vrijdagmorgen moet ik direct aan de slag. Hondje uitlaten, zelf uitdeuken, bed opmaken samen met mijn hulp, lunchen en douchen en iets stemmige aan trekken. De laatste onderdelen komen in het nauw. Ik douch en trek iets aan, maar de lunch schiet erbij in. Ik neem een broodje sesampasta mee. Daar moet ik het dan maar op doen vanmiddag.

Op de heenweg word ik bijna zijdelings geplet door een kerel in een bestelbus. Hij komt helemaal mijn weghelft op en snijdt me flink af. Ik word gedwongen op de andere baan te gaan rijden, maar daar rijden dus tegenliggers.

Ik toeter en zie de chauffeur van het busje met opschrift ‘Jan van Rhijn’ opschrikken vanachter zijn telefoon. Hij zit al rijdend te SMS’en midden op het kruispunt bij de Lammenschans. Waar het hectisch is en onoverzichtelijk. Waar je uit je achterlijke doppen moet kijken, lul!

Ik wijs op mijn hoofd. Kierewiet. ‘Jeetje, je zal maar een ongeluk krijgen op weg naar een begrafenis,’ denk ik bij mezelf. Stel je voor. Stond ik nu schadeformulieren in te vullen met die idioot. Goddank is het goed afgelopen.

Na de begrafenis rijden we in colonne het terrein af. Voor me rijdt een flinke SUV. Een tegenligger wil er per se langs. Ook langs mij, maar ik rijd net langs een geparkeerde auto. Ik kan geen kant op, pal achter me rijdt ook alweer iemand.

Met mijn halfzachte kop stuur ik ietsjes naar links. Glijdt een beetje opzij, schamp licht tegen de geparkeerde auto. Shit.

Een oud kereltje met skistokken in de hand komt als een duveltje uit een doosje tevoorschijn. Direct begint hij zich met het geval te bemoeien. Ik let maar niet teveel op hem, maar bel aan bij het kolossale huis van de eigenaar van de auto. Zoveel heeft dat gekke kereltje me wel verteld.

Het rare baasje springt nerveus om me heen, als de eigenaar van de auto de voordeur open doet. Direct begint hij te ratelen tegen de man. Dat ik zijn auto heb aangereden en dat hij me direct in mijn kippennek heeft gegrepen…..

De eigenaar wuift de man weg. Eindelijk ben ik van dit kwelduiveltje verlost. We nemen de schade op. Ja, een paar krassen op de voorbumper. Kan evenzogoed een dure grap worden….. De auto is overigens net zo’n deukbak als die van Heks. Over de hele zijkant lopen krassen en butsen.

‘Ik doe tegenwoordig niets meer aan al die beschadigingen. Geen doen in de stad. Om de haverklap maakt er weer iemand een nieuwe deuk in en er hangt nooit een briefje bij. Behalve 1 keertje dan. Maar die persoon had een valse naam en telefoonnummer opgegeven. Iemand zal em wel betrapt hebben, net als dat baasje zonet hier…’ vertel ik de eigenaar.

‘Wat erg voor u,’ reageert hij begripvol. Ja, zo gaat dat in de grote stad. Ik heb hem echter niet op een idee gebracht…..

Gelaten laat ik het allemaal maar over me heenkomen. Ik kan me er niet druk om maken. Wel gek, dat ik een gedachteflits had over het krijgen van een ongeluk, net als van de zomer toen ik zonder benzine kwam te staan op een ongelofelijk ongelukkig punt op de snelweg naar Parijs…… Gelukkig was het in beide gevallen een onschuldig ongeluk. Niets ernstigs. Alleen ongemak en blikschade.

We eten broodjes en drinken koffie met alle genodigden. Wijn, bier en bitterballen volgen. Heks eet haar boterham met sesampasta. Ik zoen tantes en ooms, neven en nichten.

Ik zie hoe de enorme genensoep kromme neuzen door de familie heeft verspreid alsof het niets is. Mij onbekende jonge mensen met mijn neus! Of met andere familietrekken of typische clan-kenmerken.

Ik hoor mooie dingen over mijn oom. Hoe hij altijd twee schone zakdoeken bij zich droeg. Eentje om zijn eigen neus desgewenst in te snuiten en eentje om iemand te troosten! Ook nu heeft hij er twee bij zich!

‘Hij geloofde absoluut in een weerzien met zijn geliefden. Volgens hem is er een enorme kwekerij in de hemel met een grote schuur. Daar zitten al zijn oude medewerkers al stekkend op hem te wachten. Jouw vader is er ook bij…..’ vertelt zijn oudste zoon.

Intussen kun je me natuurlijk wel opvegen. Het was al niet veel de laatste dagen, maar de koek raakt aardig op. Ik begin aan de afscheidsronde.

Een dierbare tante heeft een vraag voor me. Dus ik begin bij haar. Wat ze me echter vraagt is zo ongelofelijk in de pijnlijke roos. Doet zoveel stof vanbinnen opwaaien. Geeft een scala aan inwendige chemische reacties. Ik voel hoe er stoom uit mijn oren ontsnapt. Ik moet nu echt dringend wegwezen hier……

Zo zeg ik alleen tante en lievelingsnicht gedag. Ik zwaai vriendelijk in de rondte. Wapper nog een beetje na dat ik ga. En foetsie ben ik.

Op de terugweg krijg ik het toch nog even te kwaad. Een verlate reactie zoals dat vaker gaat. Thuisgekomen ga ik een enorm end fietsen met VikThor. Hij moet zijn energie kwijt en ik iets anders. Mijn trouwe elektrische Beixo scheurt door de polder. VikThor rent er uitgelaten achteraan.

Wie A zegt moet B zeggen. Wie zegt dat het altijd gemakkelijk is? Als je echt verandert willen mensen je altijd terug in je oude groef. Vooral als je besluit geen pleaser meer te willen zijn. Niet meer overal achteraan te rennen. Of als je ongeschikt raakt als zondebok.

Maak er geen drama van, Heks. Je hebt gedaan wat je kon en nu is het op. Misschien moet iemand anders maar eens op de proppen komen. Je hebt 1 groot voordeel: Je kunt je onttrekken aan wetten van ruimte en tijd. Je kunt je op andere manieren met iemand verbinden. Jij hoeft niet fysiek op bezoek te gaan om iemand te bezoeken.

Vannacht slaap ik ellenlang. Ik meld me af voor de koorrepetitie van vandaag. Eerst maar eens helemaal bijkomen.

Heks sombert zichzelf richting jaarwisseling. Mijn pogingen om weer gezond te worden falen genadeloos. ‘Heb je soms last van slaap apneu?’ bagatelliseert een kennis mijn situatie volkomen. Gevolgd door een nauwkeurig verslag van zijn eigen kwalen: Een aambei en een klutsknie.

‘Ja, er is inderdaad een reactie op Lyme, maar ik heb geen idee wat het betekent, Heks,’ mijn huisarts bestudeert de uitslagen van het laboratorium. Eerder dit jaar heeft de reumatoloog ook al dezelfde ontdekking gedaan, maar die uitslagen hebben mijn huisarts nooit bereikt. Heel vreemd.

‘Ja, heel vreemd,’ beaamt de dokter het verdwijnen van die onderzoeksgegevens. Hij krabt zich achter de oren. Strijkt eens langs zijn neus. ‘Het lijkt Wicky de Viking wel,’ schiet er door me heen, ‘Zou hij nu net zoals die kleine held opeens een lumineus idee krijgen?’ denk ik er verwachtingsvol achteraan.

‘Ik moet dat eens met een parasitoloog overleggen, want als je een actieve Lyme in je bloed hebt……..’ Hij kijkt me somber aan. Mijn god, de ellende zou niet te overzien zijn. Dat weet mijn huisarts ook. Eindeloos aan de antibiotica is gewoon niet te doen met mijn gestel. Ik ben van een week die troep slikken al maanden van de leg.

‘Je schildklier is ook niet goed. Tja, tja. Ik zou je natuurijk naar de endocrinoloog kunnen doorverwijzen. Tja…..’ Je kunt wel aan de gang blijven bij die vrouw, zie je hem denken. Maar Heks vindt het geen overbodige luxe, zo’n bezoekje aan zo’n klierpil. Als je klieren eindeloos klieren is dat echt iets wat je wilt……

‘Jeetje Heks, dat is nou toch ook wat. Eerst ME, dan komt daar Fibromyalgie bij, vervolgens krijg je flink RSI tijdens je laatste baan en daarna parkeert er iemand een BMW in je nek. Die auto is total loss verklaard, maar jij moet maar zien met je nauwelijks erkende whiplash. En nu dan ook nog Lyme? Je krijgt inderdaad geen kans om iets van je leven te maken….’ verzucht mijn homeopaat.

Zelfs zij zit intussen met haar handen in het haar. Wat is dit voor’n leven? Wat moet je hier nu over zeggen? Welk middel kun je hiervoor inzetten? Het is dweilen met de kraan open. Het schiet gewoon niet op.

En Heks is vooral doodmoe. Misselijk van moeheid. Ik dwing mezelf om op te staan, de hond uit te laten, ergens heen te gaan. Maar zodra het kan lig ik gestrekt in bed. Uitgeput. Kapot. Uitgevloerd. Opgebrand.

‘Ik zit gewoon ver onder de streep. Ik word er gek van. Alles doet zeer. Mijn leven is een hel,’ somber ik voor me uit, terwijl mijn behandelaarster toch weer wat middelen uit de kast trekt. ‘Test dit een uit, Heks,’ ze legt drie kleine buisjes voor mijn neus. Drie verwante middelen tegen extreme vermoeidheid.

Twee ervan geven geen enkele reactie als ik er mijn pendel overheen laat glijden. Bij de derde echter is het raak. Het kristal snort in de rondte. Nieuwsgierig kijk ik naar wat er op het buisje staat.

‘Het is het middel tegen lichamelijke uitputting. Ik vroeg me af of je misschien moe was door alle emoties van de laatste tijd. Maar nee, jouw uitputting is echt puur fysiek…..’

Met een paar nieuwe remedies op zak ga ik weer naar huis. Op mijn ene schouder zit een duveltje en op de ander een engel. Al een hele tijd. En nu heb ik ook daar iets voor gekregen. Zou dit het einde betekenen van mijn dagelijkse aanvallen van Gilles de la Tourette? Zal het eindelijk eens afgelopen zijn met mijn niet aflatende gevloek?

Kan ik eindelijk weer leven vanuit mijn hart zonder dat ik eerst alles en iedereen stijf wil schelden?

Pruttelend rijd ik weer terug naar Leiden. Wat heb ik toch een hekel gekregen aan sommige mensen. ‘Je hebt jarenlang alles maar geslikt en toegelaten van Jan en Alleman. Geen wonder dat je zo razend bent. Je hebt een heel laag zelfbeeld, Heks. Dat valt me steeds op….’

Shit, shit, shit. Waarom is dat nog steeds zo? Ik zit al vijfentwintig jaar aan dat belabberde zelfbeeld te werken en nog steeds zie ik in de spiegel een pispaal. ‘Daarom heb je ook steeds mensen om je heen verzameld, die je als een stuk stront behandelen, Heks. Maar dat gaat echt veranderen. Je hebt er al heel wat mensen uitgekieperd….’

Ik weet het allemaal zo net nog niet. Al jaren probeer ik van mezelf te houden. Ik dacht dat het me aardig gelukt was. De hele wereld en mezelf in mijn grote hart. En dan blijk je opeens de pest te hebben aan allerlei lieden. Omdat ze op dat grote hart zijn gaan staan. Erop hebben getrapt. Systematisch.

Omdat ze je te grazen hebben genomen. Of de mond hebben gesnoerd. ‘Laat me uitpraten, Heks,’ zodra ik ook eens iets zeg.

En is het zo belangrijk om van mezelf te houden? Gaat dat me uiteindelijk beter maken? Welnee. Ik ken legio mensen, die zichzelf niet eens kennen, laat staan dat ze van zichzelf houden, die wolf in schaapskleren. Maar intussen zijn ze zo gezond als een vis!

Een verfrissend geluid in dit opzicht is de mening van Karin Spaink.

Karin Spaink, schrijfster, gelooft niet dat in lijden een zin schuilt

Leergierige Panter klem in Museum Boerhaave. Heeft hij het weer overleefd? Wat is er eigenlijk gebeurd? De hoeveelste queeste is dit nu alweer? En hoeveel levens heeft hij nog over?

©TOVERHEKS.COM

©TOVERHEKS.COM

Vrijdagmorgen loop ik museum Boerhaave in. Ik ben het al dagen van plan, maar telkens was de deur dicht of had ik net geen tijd. Vandaag ben ik echter op een missie. Al twee weken is de panter in geen velden of wegen te bekennen. Zijn grote zwarte katerlijf maakt zich niet meer onverwacht los uit de schaduw. Geen gezellige nachtelijke wandelingen met VikThor. Al die tijd is hij ook niet komen eten…… Waar zit die mafkees?

Zoals altijd als mijn panter in de problemen geraakt ben ik binnen een halve dag op de hoogte. Allerlei innerlijke alarmbellen gaan af. Ik weet gewoon dat er iets loos is. Dit terwijl mijn monster met enige regelmaat een paar dagen niet thuis komt. Zeker in het voorjaar wil hij nogal eens op stap gaan. Ik maak me daar nooit te sappel over.

Nu is er echter iets niet in orde. Ik voel het aan mijn hekseneksteroog.

En ja hoor. Twee weken later en nog steeds geen spoor van mijn geliefde kat. Potjandrie. Waar zit dat beest? Hij kan wel overal zijn. Sinds ik hem een keer in Hoorn heb opgehaald kijk ik nergens meer van op. Toch loop ik midden in de nacht door de buurt zijn naam te roepen. Geen reactie……

Steeds als ik aan hem denk zie ik riool voor me. Onder de grond. Buizen. Shit. Hij zal toch niet ergens in verstrikt zijn geraakt? Is hij opgesloten in een leeg pakhuis en probeert hij soms via het riool ontsnappen? Mijn kattenvriendin aan gene zijde helpt me zoeken. Hij zit inderdaad in de problemen.

‘Je moet nog even geduld hebben, Heks, het komt goed, er wordt aan gewerkt, maar nu zit hij inderdaad nog vast..’ hoor ik in mijn geestesoor, ‘Zoeken heeft nu geen zin, je vindt hem niet….. lispel lispel lispel….’ de rest versta ik niet.

©TOVERHEKS.COM

©TOVERHEKS.COM

Donderdagavond brand ik een kaarsje. Voor Schilder natuurlijk. Maar ook voor mijn avontuurlijke kat. De boerenridder Ferguut. ‘Kom naar huis,’ fluister ik tegen zijn ziel,’ breng hem thuis,’ verordonneer ik de hulptroepen in andere dimensies.

Zo loop ik vrijdag dus het museum in. Ze zijn al ruim anderhalf jaar bezig met een enorme verbouwing. De collectie is zo lang opgeslagen. Het hele gebouw staat op zijn kop. Plafonds en vloeren liggen open. Een tricky omgeving voor een ondernemende kat.

De binnentuin is bomvol mannetjes met allerhande gereedschap. Er wordt verwoed gezaagd en gehamerd. Het duurt dan ook even voordat ze mij in de gaten hebben.

‘Hebben jullie mijn kat gezien, een grote zwarte panter?’ Niemand heeft iets gezien. ‘Nee joh, die zit hier niet,’ beantwoord ik met ‘Ik heb hem hier vorig jaar ook al eens weggehaald.’

‘Ja, jij hebt toen een ruitje ingeslagen,’ grinnikt een grote kerel goedmoedig. Ik verschiet van kleur en kijk zo onschuldig mogelijk. De man laat zich niet bedotten. ‘Geeft niks hoor, je had gelijk. Het is hier echt levensgevaarlijk voor dat beest.’

In eerste instantie kom ik niet veel verder in mijn zoektocht, maar opeens roept een piepjonge timmerman dat hij die ochtend de afdruk van kleine kattenpootjes heeft gezien in het anatomische theater. ‘Ze zien er vers uit, ik heb ze ook niet eerder gezien,’ beweert het joch hardnekkig tegen zijn ongelovige collega’s.

©TOVERHEKS.COM

©TOVERHEKS.COM

In overleg met de uitvoerder wordt er een opzichter opgetrommeld. Het blijkt een ongelofelijke grapjas te zijn. Plagend probeert hij me direct in de maling te nemen. Dan komt hij terzake. ‘Kom om half 2 hierheen, dan lopen we het gebouw samen door. Je moet dan wel speciale schoenen aan hoor. En neem wat kattenbrokjes mee!’

‘Ik heb een afspraakje zometeen met een mannetje in het museum,’ roep ik tegen mijn hulp als ze binnenkomt. ‘Wat leuk. Heks, vertel,’ antwoordt ze in de veronderstelling dat het om een date gaat. Ik help haar snel uit de droom.

‘Hij is wel grappig hoor, maar geen relatiemateriaal, hahaha. Bovendien is hij ongetwijfeld getrouwd! We gaan mijn kat zoeken, niet mijn poesje….’ grap ik er lustig op los. Ik voel me verwachtingsvol sinds de melding van de kattenpootjes. Mijn zwerver zit vast en zeker vast in het museum!

Mijn date staat me al ongeduldig op te wachten. ‘Zo, ik dacht dat je me zou laten zitten….’ roept hij opgelucht als ik een paar minuten over half twee voor zijn neus sta. Zijn collega’s reageren met een reeks kwinkslagen. ‘Ze zijn gewoon stikjaloers…,’ verklaart hij dit gedrag.  Snel maken we ons uit de voeten.

‘Miauw, miauw,’ klinkt het aan alle kanten. Gevolgd door gegiechel. Overal zitten mannetjes te klussen. Het verhaal dat er een toverheks naar haar zwarte kat komt zoeken heeft duidelijk de ronde gedaan tijdens de lunch.

‘Het is zo’n groot zwart bakbeest toch?’ mijn gids is een geweldige kletskous, ‘Nou, dan heb ik misschien niet zulk leuk nieuws voor je, ik heb hem met enige regelmaat uit die vuilcontainer zien kruipen. En die wordt elke week opgehaald om te worden geleegd……’

Een klamme hand sluit zich om mijn hart. Oh jee. Die container wordt tegenwoordig elke avond helemaal dicht geseald met een gigantisch stuk zeil. Dit om te voorkomen dat er de hele nacht mensen dingen in staan te gooien. Of uit proberen te halen.

Er heeft zich de eerste maanden van het bestaan van deze container een levendige ruilhandel ontwikkeld in de wijk. Heks heeft er een paar mooie spiegels en een kroonluchter aan overgehouden…… Geweldig natuurlijk!

Maar ja, de buren waren niet blij met dit verschijnsel. Het maakt lawaai. Vooral als het s’nachts gebeurt. En als er dronken droppies bij betrokken zijn……

‘Eerst maar eens naar die kattenpootjes in het anatomisch theater kijken,’ onderbreekt mijn nieuwe vriend opgewekt mijn sombere gedachten. Ik zie mezelf al voor mijn geestesoog op een verlaten vuilstort zoeken naar mijn zwarte ridder…..

©TOVERHEKS.COM

©TOVERHEKS.COM

We spoeden ons door het zo goed als lege gebouw naar de opgebroken zaal. En ja hoor, er staan een heleboel verse afdrukken in het stof van de rudimenten van het theater. Een golf van opluchting slaat door me heen. Aan het enorme formaat te zien gaat het inderdaad om mijn ventje. Mijn schat leeft op grote voet!

Ik schud met de brokjes en roep zijn naam. ‘Miauw,’ klinkt het aan alle kanten. Gevolgd door een welgemeend ‘Hihihi, hehehe, hahaha….’ ‘Hou op, mannen, jullie humor doet me pijn….’ protesteert Heks.

‘Oh jee, kijk hier eens,’ mijn begeleider stopt zijn hoofd in een openstaand luik onder het theater. Er staan kattenpootjes omheen, maar mijn panter is nergens te bekennen. ‘Ik hoop niet dat hij door dat gat de kruipruimte naar de riolering in is gegaan, want het staat vol met water sinds die buien van de afgelopen week…..’ sombert hij. De klamme hand komt terug…….

©TOVERHEKS.COM

©TOVERHEKS.COM

We lopen het hele gebouw door op zoek naar nog meer sporen van mijn panter, maar we vinden slechts een paar hele oude stoffige afdrukjes ergens boven in het gebouw. Waar zit dat beest? Is hij echt verdwenen? Heks rammelt en roept, maar van mijn schat geen spoor.

Plotseling worden we gebeld. Drie keer achter elkaar. ‘Ik zag net iets zwarts voorbijflitsen op de benedenverdieping,’  en ‘Is ie zwart? Er rent een zwarte kat de deur uit hier…!’ en  ‘Zwarte kat gesignaleerd in de binnentuin.’ Heks raakt eufoor. Uit welke deur is hij gerend? De voordeur soms? Er zijn zoveel deuren. Waar is hij nu? Welk bericht is het meest recent?

Na enig onderzoek blijkt er een zwart monster in de binnentuin te zitten. We rennen naar buiten. ‘Ferguut,’ roep ik. Maar niks. Ik loop de hele tuin door. Er staat een grote boom. ‘Miauw,’ hoor ik. Geen bouwvakker te bekennen, dus dat moet mijn kat zijn! Maar waar zit hij?

Er wordt gezaagd en geboord, getimmerd en geschreeuwd aan de andere kant van de tuin. Maar af en toe hoor ik gemiauw. ‘Ik zag hem onder dat vlonder verdwijnen,’ helpt een krullenjongen me uit de brand. Mijn bakbeest blijkt zich midden in een zeventiger jaren spuuglelijke waterpartij te hebben verschanst.

©TOVERHEKS.COM

©TOVERHEKS.COM

Met moeite en veel snoepjes weet ik hem er uit te lokken. Snel grijp ik hem in zijn kippennek. Ha. Kip ik heb je!

In de dagen erna wordt mijn monster doodziek. Niet direct. Eerst wil hij maar wat graag eten. Misschien geef ik hem iets teveel. Gewend als ik ben dat hij altijd wel wat van zijn gading vindt buiten. Een vette muis of vogeltje….. Deze keer is hij echter flink vermagerd. Pas na een dag dringt het tot me door dat hij hoogstwaarschijnlijk twee weken niks te vreten heeft gehad!

Ik reconstrueer dat hij ongetwijfeld vrij snel na zijn eenzame opsluiting tijdens Hemelvaart in het riool is beland. Het luik ging dicht en meneer kon geen kant meer op. De afgelopen week hebben ze het luik weer opengezet na al die regen. Twee weken vies water, ratten en te snel veel eten deden de rest: Panter doodziek!

Ik doorwaak twee nachten. De tweede nacht gaat het mis. Ik zie hem per uur achteruit gaan. De hele nacht ben ik in de weer om mijn beestje te ondersteunen. En de troep weer op te ruimen……

©TOVERHEKS.COM

©TOVERHEKS.COM

Dan komt de omslag: Zondagmorgen valt hij in een genezende slaap. Heks ook. Later die dag wil panter weer eten. Het liefst wil hij ook weer de hort op, maar dat kan hij voorlopig vergeten. Eerst aansterken, gekke roofridder.

Zondagavond halen Joy en Boy mijn hondje op. Heks kan intussen geen pap meer zeggen, maar VikThor moet toch nog eventjes flink aan de wandel. ‘Hij is inderdaad een beetje magertjes, Heks,’ mijn vriendin heeft de panter opgetild. Vol liefde geeft hij haar kopjes. Het is toch zo’n schatje!

Mijn vrienden knuffelen alle katten uitgebreid, nadat ze  mijn hondje flink hebben laten rennen. Daarna heffen we het glas op de behouden thuiskomst van mijn zwerver: Hij heeft nog zeker vier van zijn negen levens over. Daar moet hij het voorlopig mee kunnen redden……… Dus eind goed, al goed.

©TOVERHEKS.COM

©TOVERHEKS.COM

 

 

 

Help! Heks hulpeloos zonder hulp! Hulp hopeloos zonder Heks! Hoe moet dat nu verder? We passen er een mooie mouw aan!

‘Heks, heeft mijn baas je al gebeld? Weet je het al?’ Mijn hulp staat hulpeloos in de deuropening. Het is vrijdag twaalf uur. Ze komt me uit de brand helpen, zoals altijd. Twee keer per week!

Ik kijk haar glazig aan. Ik weet van niets. Wat is er aan de hand? Of? Misschien? Een klamme hand slaat om mijn hart. Is haar contract niet verlengd? Raak ik haar kwijt?

Mijn bange vermoedens worden bewaarheid. Er is een gesprek geweest. Vrij plotseling. Hoewel het in de lucht hing.

‘Helaas, helaas, pindakaas, mevrouwtje. U heeft last van uw schouder gehad. En ook, maar dat zeg ik niet tegen u, wilt u niet meer uren gaan werken. U wilt dat wel, maar ik doe net of het niet zo is. Dus geen vast contract. Want dat is waarop het vast zit, maar dat zeg ik natuurlijk niet. Kom over een half jaar maar weer solliciteren……’

Shit, sapperdeflap, krijg nou wat. Heks had het niet verwacht. Tegen alle goede redenen om aan te nemen dat ze geen vast contract zou krijgen in -Niemand krijgt dat bij die club- ging ik er gewoon van uit dat dit voor eeuwig was. Mijn ideale hulp. Mijn aanstormende maatje. Mijn grote hondenvriendin!

We balen allebei. Het is altijd zo gezellig als zij er is en ook mijn thuiszorg vindt het heerlijk om hier te zijn. We delen een grote liefde voor honden en we behoren tot hetzelfde vliegende volkje: Ook zij is een heksje. Een heerlijk nuchtere toverkol. Dus je begrijpt dat er altijd heel wat wordt afgekletst tijdens het schoonmaken.

‘Je gaat er vast op vooruit qua hulp,’ troost ze me, ‘Ik voel me altijd schuldig, omdat we zoveel babbelen….’ Heks betwijfelt het. Als een witte tornado trekt ze al kwebbelend door het huis. Alles wat nodig is wordt gedaan. En indien nodig blijft ze iets langer: ‘We hebben zo lang gepraat. Ik ga toch nog even dweilen….’

‘Zullen we dan nu eindelijk eens samen met onze hondjes gaan wandelen? ‘ We roepen het bijna tegelijkertijd. Al maanden hebben we het hierover. Zowel mijn hulp als ik moesten tot onze schrik dit jaar vrij plotseling afscheid nemen van onze ouwe trouwe viervoeter. En zowel zij als ik hebben in no time een nieuw monster in huis gehaald!

We trekken onze agenda’s en spreken direct af. ‘Anders komt het er niet van en het lijkt me zo leuk als die honden het goed kunnen vinden met elkaar,’ zeggen we tegen elkaar. ‘Ik kan morgenmiddag,’ glimt mijn hulp.  ‘Ik ook,’ jubelt Heks.

Zo spreken we dan om twee uur af bij de golfbaan. De avond ervoor lig ik helemaal om. Ik ga niet naar het koor. En dat doe ik alleen als ik op sterven na dood ben. Niet best dus……. Oh jee. Ik begin te vrezen voor onze hondenwandeling! Dat wordt afbellen. Ik kan nog geen deuk in een pakje boter slaan…..

Gelukkig trek ik die nacht een beetje bij. En bovendien: Ik moet toch met mijn hondje op stap.

Tegen tweeën arriveer ik met mijn ventje in de fietskar bij het basketbalveld naast de golfbaan. In de verte zie ik iemand met een joekel van een Mechelse herder. We zwaaien. Langzaam peddel ik in haar richting. Nu wordt het spannend. Gaan deze blafbeesten vrienden worden?

Ik laat VikThor uit zijn veilige schuilplaats en zet fiets en kar op slot aan een lantarenpaal. We negeren de honden. Voorzichtig draaien ze om elkaar heen. VikThor glijdt op zijn rug. Hij laat zijn mooie stippelbuikje zien. Baris is in zijn nopjes! Een snuffelsessie verder gaan we op stap.

We lopen om het golfveld richting het eilandje in het Joppe. De honden doen het goed. Allengs wennen ze aan elkaars gezelschap en als we halverwege het eilandje zijn rennen ze al samen door het struikgewas. ‘Wat leuk,’ roepen we. En ‘Het gaat zo goed…..’

‘Zullen we ook nog de hele ronde om de golfbaan lopen?’ We hebben tijd genoeg. De hondjes zijn nog steeds op goede viervoet. Vooruit maar. We wandelen langs de gerestaureerde molen van de gekke molenaar. ‘Hij heeft hem in de fik laten vliegen door te draaien tijdens een storm……., dat heb ik gehoord van een andere molenaar.’

‘Hij heeft mij ook wel eens voor domme kut uitgescholden, die leiperd. En gedreigd mijn hond dood te schieten……’ We grinniken. De molenaar heeft een slechte naam onder vrouwelijke hondenbezitters. Het is een psychopatische mafkees met een jachtgeweer. Geen ideale combinatie. En hij heeft ongetwijfeld een klap van zijn eigen molen gehad…..

‘Hij koopt de politie regelmatig om met een paar lekkere hazen heb ik gehoord,’ mijn hulp is ook als de dood voor de schietgrage polderprins. En dat is dan weer niet zonder gevaar…… Angsthazerij wordt keihard afgestraft door die man…….

Als we bij de fietskar komen is het stralend weer geworden. Een lief zonnetje lacht ons tegemoet. ‘Jammer dat ik geen thee bij me heb,’ verzucht Heks. ‘Ga gezellig eventjes met mij mee…’ mijn hulp nodigt me spontaan uit.

Als we later aan de thee zitten, kunnen we er maar niet over uit hoe goed het is gegaan met de honden. Baris ligt voor Pampus in zijn mand en VikThor zit buiten in zijn kar.

Heks wordt verwend met heerlijkheden binnen haar dieet. Fantastisch! Zwarte chocolade met amandelen, kokossnoepjes……. Af en toe komt Baris naast me staan. Ik negeer hem volkomen. Ik heb zelf zo’n hondje gehad. Met een flinke gebruiksaanwijzing!

Dit gedrag buiten is geen probleem, dan kan ik hem gewoon aanhalen. Binnen gelden andere mores. Hier moet ik uitkijken voor mijn vingers….. Tenzij ik hem gewoon in zijn waarde laat……

‘Wat was het gezellig, dit gaan we nog eens doen….’ We hebben allerlei plannen met onze hondjes. Speuren, puzzelen voor honden en wandelen, wandelen, wandelen…….

Over een paar weken krijg ik een andere thuiszorg. Ik kijk er niet naar uit. Ik ga mijn huidige hulp enorm missen! Maar dit is ook erg leuk. Dit gaan we beslist vaker doen!