‘Hij is niet waterdicht genoeg voor deze regen,’ waarschuwt Steenvouw me, als ik haar regenjas aan trek. Het is zondagmiddag. Ik zit al een uur bij haar binnen te wachten totdat het weer droog wordt. We checken om de haverklap de diverse weer-apps. Bij de ene is het bijna weer droog, bij de ander blijft het vooralsnog pijpenstelen regenen.
De zon breekt door. Een halve minuut later gevolgd door de alweer de volgende wolkbreuk. Zuchtend blijf ik nog maar eventjes wachten. Helemaal niet erg. We hebben genoeg te bespreken…..
‘Dus jij zat midden in het rampgebied vorige week?’ Mijn vriendin is een weekje weg geweest. Lekker naar Luxemburg. Kamperen in de vrije natuur. ‘Ja, grachten graven. Deltawerken rondom mijn tent. Niet dat het veel hielp. Ik moest nog om het uur in de zeikregen mijn bed uit om het zeil, dat ik over mijn tent had gespannen leeg te kieperen……’ is haar droge commentaar.
‘We konden ook die berg, waar die camping op ligt, niet meer af, want het dal stond onder water. Alle wegen onbegaanbaar. De brug naar de overkant van de rivier niet bruikbaar. Het dorp aan de andere kant van die woeste stroom helemaal ondergelopen…….’
Uiteindelijk stapt Heks dan toch in haar scootdebiel. Het is min of meer droog. Ik ga de sprong wagen.
Ik rijd vol goede moed de straat uit, maar ik ben nog niet de hoek om of een enorme wolkbreuk doet al het wachten teniet. Binnen 3 seconden ben ik doorweekt. De regenjas blijkt inderdaad niet waterdicht. Wel loodst de jas middels een soort plasgootje liters regenwater regelrecht mijn kruis in. Binnen een minuut zit ik te soppen in een grote plas water. Lekker hoor zo’n scootmobiel. Vooral als het regent.
Tot op de draad verregend kom ik uiteindelijk thuis. Ik kruip mijn bed in. Kapot moe van allerlei schoonmaakacties hier in Huize Heks. Na een jaar bij de organisatie dringend vragen om een ervaren hulp, heb ik nog steeds geen geschikte thuiszorg gekregen. Ook nu heb ik weer iemand rondlopen, die blind is voor aangekoekt vuil, ranzige hoekjes en stofwolken.
Ze doet haar best, maar mist de broodnodige ervaring. En dan kom je er niet in de chaotische beestenbende van Huize Heks.
Ze heeft bovendien de neiging om dingen schoon te maken, die ik net een dag eerder zelf heb schoon gemaakt. Omdat ik er stomweg niet meer tegen kan, die plakkerige stofnesten overal. De aangekoekte oppervlaktes. De kalkresten op kranen en tegels.
Ook zie ik geen enkel verschil met hoe het was, als mijn hulp dan toch eens een smerig hoekje onder handen neemt. Wapperend met een stofdoekje. Niks nat afnemen met een vochtig doekje…… Het ziet er dan ook nog net zo viezig uit als daarvoor.
Ja, het is ranzig hier in mijn rommelige heksenhuisje. Heks wordt er gek van. Daarom heb ik de afgelopen week dus zelf maar gesopt. Dagenlang. Stukje bij beetje. Het knapt geweldig op, maar Heks is helemaal kapot. Ik crepeer van de pijn. Ik kan geen pap meer zeggen. Zodra ik dus zondagmiddag na thuiskomst mijn hoofd op mijn kussen leg ben ik vertrokken.
Ik slaap van 6 uur ’s middags tot middernacht. Dan ga ik de beestjes verzorgen en zelf een hapje eten. Een uitlaatronde door een slapende stad volgt. Vervolgens slaap ik weer uren en uren. Heks ligt compleet in coma.
Vandaag breng ik VikThor naar de dierenarts. Hij gaat onder het mes. Een niet ingedaalde bal wordt chirurgisch verwijderd. Altijd erg spannend, die narcose.
De hele middag wachten we op goed nieuws. Freya is opvallend rustig. Zo ken ik haar helemaal niet! Ze mist haar maatje. Ze is van slag.
Eind van de middag haal ik VikThor weer op. Alles is goed gegaan. Mijn ventje heeft nog een balletje over, gelukkig. Een grote lampenkap prijkt op zijn lieve hondenkop. Wiebelig loopt hij mee naar de auto.
In de loop van de avond krijgt hij weer eens iets te eten. En nu ligt hij met zijn kont tegen mijn been aan te slapen. Zo dicht mogelijk tegen zijn vrouwtje aan. Moe van alle avonturen. Mijn wonderhondje. Mijn grote vriend. Mijn schat.
‘Hawk-Eye!’ schreeuwt Heks vorige week zondag door het Leidse Hout naar de oude man met de rijst met krentenhond in de verte. Het is m’n nieuwbakken hondenuitlaatvriend. Vorige week werd hij 96, maar Heks was te laat op zijn feestje. ‘Ik had mijn thuiszorg tot drie uur, ik kon pas daarna. En toen was jij alweer gevlogen…..’ ik zoen hem op beide wangen en diep een cadeautje op uit mijn fietstas.
‘Oh, eh, wat leuk,’ verbouwereerd pakt Hawk het pakje aan, ‘Het was niet echt druk hoor, een paar vrienden, meer niet. Jammer dat je het net gemist hebt…’ We wandelen door het prachtige edoch blubberige winterbos. Opgewekt keuvelt Hawk over zijn feestje.
De honden rennen achter elkaar aan. Ze kunnen het prima met elkaar vinden. We kuieren langs het grote veld. ‘Ik ben je naam vergeten, ‘ bekent mijn nieuwe vriend. Hij baalt er overduidelijk van, ‘Ik loop al de hele weg te prakkiseren wat het ook alweer was….’ Snel fris ik zijn geheugen op.
‘Heks, kom mee, ik ga je iets laten zien,’ Hawk beent voor me uit naar een uithoek van het Hout. ‘Ik doe altijd oefeningen hier, eerst trek ik dit boompje omver,’ Hij gaat met zijn volle gewicht aan een jonge berk hangen. Met ijzeren discipline vouwt hij de onwillige stam in een bocht richting grond. Ondertussen telt hij zijn verrichtingen. ‘1,2,3,4…… ik doe er altijd zeventien,’ snel kijkt hij opzij of ik het allemaal wel volg, ‘en 15, 16, 17.’
‘Zo, dan ga ik me nu opdrukken,’ opgewekt schuifelt Hawk naar het metalen toegangshek aan de kant van Oegstgeest. Het geval is slechts een meter hoog. Een soort sluis bedoeld om fietsers te ontmoedigen om het park in te gaan. Mijn bejaarde maatje zet zijn handen op de ijzeren reling en laat zijn lijf richting hek dalen.
‘1,2,3…’ snel checkt hij of ik nog bewonderend toekijk, ‘6, 7, … hier doe ik er ook zeventien, 13,14,15,’ hij puft niet eens. Zo. Zeventien. Zijn dagelijkse oefening zit er weer op. We wandelen een stukje verder tot het punt waar onze wegen scheiden.
rollatorrace
‘Kom een keertje koffie bij me drinken,’ stelt hij tenslotte voor, ‘Ik woon vlak bij het Groene Kerkje, ken je dat?’ Heks kent het. Een prachtig lief huisje Gods helemaal aan de rand van Oegstgeest. Ik zet zijn telefoonnummer in mijn mobiel en Hawk leert mijn telefoonnummer uit zijn hoofd.
Dezelfde avond belt hij me om te checken of hij het goed heeft onthouden. Ik ben helaas te moe om te praten. ‘Laten we aan het eind van de week iets afspreken. Ik kan mijn week nog niet overzien, we bellen nog, OK?’
Donderdagavond overleggen we telefonisch. ‘Ik zou morgenmiddag kunnen, maar wel pas om een uurtje of half 4,’ zeg ik. ‘Als ik me haast red ik het wel, ik moet in Noordwijkerhout competitie spelen,’ Hawk tennist nog steeds. Ongelofelijk toch? ‘Zaterdag kan ook. Ik moet dan eerst naar de fysiotherapeut. Maar daarna heb ik alle tijd…..’
We besluiten af te spreken in het Theehuis van het Leidse Hout. Dan kunnen we direct de hondjes uitlaten. Heks heeft zin in haar afspraakje. Hawk is gewoon een geweldig leuke man. Hij heeft al mondharmonica voor me gespeeld en voor me gezongen. Ook heeft hij zich al behoorlijk uitgesloofd met zich opdrukken en bomen omver trekken. Waar vind je dat nog, zo’n superman? Het is niet van deze tijd!
Als maandagmorgen tegen elven de bel gaat lig ik nog vast te slapen na een uiterst brakke nacht. Ik ben anderhalve dag geleden ouderwets volledig gecrashed. Het gebeurt me om de haverklap momenteel. Gisteren kroop ik de doodziek door mijn huis. Afgewisseld met een paar hele ellendige elektrische fietstochtjes met de hond. En eindeloos bewegingsloos in bed liggen.
Met op de achtergrond ‘The Nanny’ op de televisie. Stressvrije nasale Joodse humor en geen flikkerende beelden. Nog het ouderwetse degelijke camerawerk.
Nadat ik de tweede kop koffie die morgen ook weer door mijn bed heb gekieperd met mijn zwabberarmen geef ik het op om mezelf te reanimeren tot een leefbaar niveau. Mijn arme hondje moet maar een dagje zijn gemak houden. Morgen is er weer een dag.
Dat was gisteren. Vandaag is het niet veel beter. Alleen mijn hoofdpijn is een beetje gaan liggen. Mijn buik heeft het balletje overgenomen. God kolere. Ik verrek van de pijn. Door mijn hele lijf. Behalve mijn hoofd. Die wilde ik er gisteren nog afhakken. Tel uw zegeningen.
Ik steek mijn pijnvrije zone uit mijn keukenraam. Het is een bevriende buurtbewoner met hond. Ik kwam hem gisterenavond na zo’n ellendige fietsronde tegen hier voor de deur. Hij zag mij het huis binnenkruipen en nu komt hij kijken hoe het met me is.
Brullend komt hij mijn verduisterde huis binnen. Ik moet dit en ik moet dat. Dit kan toch niet zo. Ik moet naar een dokter. Ook suggereert hij dat mijn financiële ‘Zwaard van Damocles’ een rol speelt in mijn misère. Ik heb hem in vertrouwen daarover verteld. Hetgeen me al op veel onbruikbare raadgevingen kwam te staan.
Ja, als het zo gemakkelijk op te lossen was had ik dat natuurijk al lang gedaan. En natuurlijk word ik er emotioneel van. Wie zou er geen emotionele pijn hebben in zo’n hopeloze kutsituatie? Geen mens ter wereld. Met een hart in zijn of haar donder dan. Een beetje narcist wordt er natuurlijk niet heet of koud van.
Onbegrip. Daar is het weer. Terwijl hij staat te schreeuwen wat ik allemaal moet doen heeft hij geen idee hoe doodziek ik me voel. Nog geen koffie en pijnstillers gehad om enigszins uit te deuken.
‘Luister,’ probeer ik er tussen te komen, ‘Ik ben gewoon ziek, Blafman. Ik heb een ellendige kutziekte en ik heb een bijzonder slechte dag. Bijna elke dag momenteel. Gisteren ook al, gewoon teveel gedaan. Bijna niks hoor, maar dat is alweer teveel. Wat denk je dat een dokter gaat zeggen? Daar heb ik toch al dertig jaar geen bal aan! Het heeft totaal geen zin om daar nu naartoe te gaan met mijn lamme lijf’
Mijn vriend luistert niet echt. Ik moet dit en dat. Weer suggereert hij dat praktische problemen ervoor zorgen dat ik me zo ellendig voel. ‘Ja, Blafman, natuurlijk helpt het niet mee als je vreselijke stress hebt over zoiets stoms als geld en dergelijke. Maar dit is gewoon mijn ziekte ME. Ik ben doodziek en er is niks aan te doen. Ik zit het dus maar weer uit……’
‘Maar zou je asjeblieft mijn hondje even mee kunnen nemen op je uitlaatronde? Dat arme beest heeft veel te weinig gehad gisteren!’ Heerlijk als hij dat wil doen, dan kan ik mijn bed weer in. Snel lijn ik het arme beest aan.
‘Je zit gewoon vast in een ziektebeeld, Heks,’ begint Blafman weer. Ik ontplof. Doe de voordeur open. ‘Ga weg. Laat die hond maar hier. Ik ga zelf wel, als ik mijn pijnstillers op heb. Wegwezen nu. Ik zit niet vast in een ziektebeeld, Ik ben ziek. En vandaag heb ik een hele slechte dag.’
‘Ik heb geen behoefte aan geschreeuw en oordelen. Sterker nog, dat doet letterlijk pijn aan mijn oren en aan mijn hart. Ik heb behoefte aan praktische hulp. Iemand die iets voor me doet….’ denk ik erachteraan. Mijn vriend is al de trap afgelopen. Scheldend en tierend. Verbijsterd kijk ik hem na.
Ik ben stomvervelend hoor ik hem beweren. Eigenwijs en strontvervelend. Ja. Het zal wel. Het ligt weer aan mij. Ik stel me aan, wil niet luisteren, los mijn problemen niet op en wil maar niet beter worden. Dat ik me intussen nog veel ellendiger voel door zijn geschreeuw ontgaat hem volkomen.
Het is wat mensen met ME heel vaak naar hun kop krijgen. Behandelaars, politiek, vrienden en familieleden? Ze weten het allemaal zo goed. Met enige regelmaat krijg ik weer een stom advies. Om me te laten deprogrammeren bijvoorbeeld. Zodat ik anders over mijn ziekte denk en mezelf niet wanhopig vast houd aan mijn ziektebeeld.…..
JENNIFER BREA; OMAR WASOW; UNREST
Uit onderzoek is allang gebleken dat deze aanpak contraproductief is. Maar toch houd men hardnekkig vast aan het idee dat wij niet beter willen worden. Dat ons ziektebeeld ziektewinst oplevert. Dat wij verkeerd met stress omgaan en zodoende onze klachten in stand houden……En dat dat ons iets oplevert waar we blij van worden.
Ik zou eerlijk gezegd niet weten wat. Dat vertellen deze adviseurs van lik mijn vestje er nooit bij.
‘Wat doet u allemaal om uw klachten in stand te houden,’ was ooit de eerste vraag bij een in ME gespecialiseerde gezondheidspsycholoog in het ziekenhuis. Maar het is niet alleen de medische wereld, die denkt dat wij onszelf ziek houden doordat we iets fout doen of denken.
Het is me zelfs door de beste vrienden verweten. Met de beste bedoelingen.
Onlangs kreeg ik uit die hoek nog het dringende advies om me voor een heleboel geld te laten treiteren door een stel therapeuten om mijn stressrespons te deprogrammeren…….. Ik moet me daar dan met hand en tand tegen verdedigen. Heel vermoeiend. En ik ben al zo moe.
‘Je moet je niet zo wentelen in je kwaaltjes,’ zei mijn vorige huisarts jaren geleden toen ik zo ziek als een hond op haar spreekuur zat. Ik moest toen ook nog eens het ziekenhuis in voor een ingrijpende operatie, maar thuiszorg-hulp in de huishouding wilde het stomme mens niet regelen voor me.
‘Zoek maar een Pools meisje om te stofzuigen enzo. Die zijn lekker goedkoop,’ zette ze me aan tot illegale praktijken. Huilend ben ik toen maar weer naar huis gekropen. Redelijk genezen van het idee dat iemand mijn ziekte ooit serieus zou nemen.
‘Een collega van me heeft ME gekregen. Nu weet ik dat het geen aanstellerij is,’ zei een bevriende huisarts ooit tegen me, toen ik al twintig jaar ME had. Oh, lekker is dat. Dus decennia lang heb ik me in jouw optiek lopen aanstellen…….
Vrijdag neemt Steenvrouw me mee naar de film Unrest. Gemaakt door Jennifer Brae, zelf al jaren ME-patiënt. Als je die film gezien hebt heb je mijn levensverhaal gezien. Van de afgelopen dertig jaar. Mijn ellendige zieke bestaan.
‘We mankeren allemaal wel iets,’ bagataliseert een familielid onlangs nog mijn ‘gezeik‘ als ik haar vraag hoe het met me gaat tracht te beantwoorden.
Ja. Maar niet dit. Geen invaliderende onzichtbare ernstige ziekte. Waar je dan vervolgens in je eentje voor staat. Niet gesteund door de medische wereld. Uitgekotst door je omgeving. Als aanstelster. Hysterica. Hypochonder en wat al niet meer. Afschuwelijk. Je wenst het je ergste vijand niet toe.
De grootste doodsoorzaak onder ME patiënten is suïcide. ‘Het is een dagelijks gevecht om het niet te doen en ik ben best trots dat ik nog leef,’ aldus iemand in de film. Volstrekt herkenbaar. De reden dat ik nog leef is de zorg voor mijn huisdieren. Wat zouden ze zonder me moeten? En ik zonder hen?
Evenzogoed is me door mijn financiële vinger-in-de-pap-mensen geadviseerd mijn beesten naar het asiel te brengen. Ja, wat een geweldige raad zul je zeggen. Als je haar dood wilt hebben. Die mensen hebben echt begrepen hoe jouw leven eruit ziet en wat je nodig hebt……
Om de stekker er helemaal uit te trekken!
JENNIFER BREA; OMAR WASOW; UNREST Jennifer heeft een leuke lieve man om samen mee in bed te liggen. Ik heb mijn beesten. De leuke lieve man is nooit gekomen helaas. Mijn exen hadden over het algemeen niet zoveel op met mijn ziekte………..
‘Niet bitter worden, Heks, ik meen zoiets te bespeuren op je blog,’ krijg ik onlangs nog naar mijn hoofd. Ja, ik moet gezellig en vrolijk blijven, ook al voel ik me kut, krijg ik allemaal gezeik naar mijn kop en staat de wereld bol van het onbegrip rondom mijn aandoening. Godkolere.
Gelukkig is er nu een film waarin haarfijn wordt uitgelegd wat mijn ziekte inhoudt en wat het betekent voor je miserabele leventje als je het hebt. Ik hoop dat er zoveel mogelijk mensen naar gaan kijken. Zodat ik in plaats van beledigingen, domme opmerkingen, commentaar en ongevraagd advies eens wat vaker hulp krijg.
‘Heks, je bent goed bezig. Jezelf beter beschermen. Minder voor anderen lopen zorgen om jezelf bestaansrecht te geven. Beter voor jezelf zorgen! Het gaat echt de goede kant op. Eigenlijk is dat zorgen voor anderen gewoon jouw manier geweest om te zeggen, dat je zelf zorg nodig hebt. Een redelijk inefficiënte manier…. Dat wel.’ Mijn homeopaat slaat zoals altijd de spijker op zijn kop!
Het gaat echt beter met me. Geen idiote abcessen of uit de kom geslagen ledematen. Nauwelijks verwrongen verwoestende woedeaanvallen. Hier en daar een vaag virus of een klein huishoudelijk ongelukje. Of een val van de fiets……. Maar door de bank genomen valt het allemaal erg mee. Zeker vergeleken bij waar ik vandaan kom. De afgelopen winter was zowel fysiek als emotioneel een regelrechte ramp.
‘Ik heb een pakketje voor je klaargemaakt met een homeopathisch Pfeiffer-middel in vier verschillende verdunningen. Het is eigenlijk een soort kuur. Je bent je ME-ziektegeschiedenis natuurlijk begonnen met een Pfeiffer ooit. Die gaan we nu aanpakken…’
Heks vindt het best. Tot nu toe werken alle middeltjes van deze homeopaat prima. In het verleden ben ik ook wel eens onder behandeling geweest van iemand uit deze beroepsgroep, maar dat had ik net zo goed niet kunnen doen. De effecten waren minimaal en ook niet bepaald positief.
‘Je bent te ziek om op de behandeling te reageren. Je lichaam heeft er de energie niet voor…’ werd me voorgehouden. De behandeling sloeg niet aan en dat lag beslist aan mij. Nu echter werkt het wel. En dat ligt lekker ook aan mij!
‘Ik denk dat ik binnenkort eens een week alle medische afspraken af ga bellen. Ik wil een weekje rust. Vakantie van mezelf. Dat lijkt me toch zo heerlijk!’ Heks heeft het gehad met al het geprik en gepor. Na de homeopaat ga ik dezelfde middag naar mijn psycholoog. Voor het laatst. Goddank. Want wat stelt die vrouw een moeilijke vragen.
‘Wat doet je opwaartse krachten ontwaken?’ vraagt ze er weer lustig op los. De dame werkt in een antroposofische praktijk, vandaar deze terminologie. Opwaartse krachten. Wat bedoelt ze daar nu weer mee? Ik heb meer last van horizontale krachten. Ik ben toch zo intens moe momenteel, ik kan de hele dag wel in bed liggen dweilen. Met één oog open.
‘Wat trekt je omhoog, waar word je enthousiast van? De mens loopt rechtop, dat is op zich al een overwinning op de zwaartekracht. Wat maakt voor jou dat je minder last hebt van de zwaartekracht?’
Moeilijk, moeilijk. Beter proberen te worden heeft me lang gemotiveerd om uit mijn bed te komen en mijn gloeiende best te doen, maar het levert alleen geen zak op. Het gaat wat beter met me en vervolgens heb ik weer een terugval. Inherent aan ME.
Ik doe wat laffe pogingen om iets te verzinnen, maar kom er niet uit. Niets lijkt mijn opwaartse krachten nog te stimuleren. Laat mij maar wegrotten in bed. Ik ben die opwaartse bewegingen spuugzat.
‘Als je het hebt over weer autonoom worden, je huis opgeruimd, je financiën op orde, je leven klein en overzichtelijk….. dan fleur je altijd helemaal op! Alsof het je omhoog haalt uit je lethargie. Dat is wat ik bedoel!’
Terwijl ze het zegt voel ik me opfleuren. Ja, ik ben op weg naar iets en dat maakt me blij. Straks heb ik bijna niks, maar dat niks is van mij. Ik ga inderdaad maar eens een week zonder medische afspraken inplannen. Daar word ik ook gelukkig van. Een soort vakantie in eigen huis.
‘Ha,’ zegt Kras, als ik haar daarover vertel, ‘Dat deden mijn lief en ik ook altijd. Eens in de drie maanden hadden we een week zonder mensen over de vloer. Geen thuiszorg, fysiotherapeut of andersoortige hulpverleners. We noemden dat aanvankelijk de hulpeloze week, maar dat is natuurlijk een term van niks. Het werd de zorgeloze week. Echt een aanrader!’
‘Heks, heeft mijn baas je al gebeld? Weet je het al?’ Mijn hulp staat hulpeloos in de deuropening. Het is vrijdag twaalf uur. Ze komt me uit de brand helpen, zoals altijd. Twee keer per week!
Ik kijk haar glazig aan. Ik weet van niets. Wat is er aan de hand? Of? Misschien? Een klamme hand slaat om mijn hart. Is haar contract niet verlengd? Raak ik haar kwijt?
Mijn bange vermoedens worden bewaarheid. Er is een gesprek geweest. Vrij plotseling. Hoewel het in de lucht hing.
‘Helaas, helaas, pindakaas, mevrouwtje. U heeft last van uw schouder gehad. En ook, maar dat zeg ik niet tegen u, wilt u niet meer uren gaan werken. U wilt dat wel, maar ik doe net of het niet zo is. Dus geen vast contract. Want dat is waarop het vast zit, maar dat zeg ik natuurlijk niet. Kom over een half jaar maar weer solliciteren……’
Shit, sapperdeflap, krijg nou wat. Heks had het niet verwacht. Tegen alle goede redenen om aan te nemen dat ze geen vast contract zou krijgen in -Niemand krijgt dat bij die club- ging ik er gewoon van uit dat dit voor eeuwig was. Mijn ideale hulp. Mijn aanstormende maatje. Mijn grote hondenvriendin!
We balen allebei. Het is altijd zo gezellig als zij er is en ook mijn thuiszorg vindt het heerlijk om hier te zijn. We delen een grote liefde voor honden en we behoren tot hetzelfde vliegende volkje: Ook zij is een heksje. Een heerlijk nuchtere toverkol. Dus je begrijpt dat er altijd heel wat wordt afgekletst tijdens het schoonmaken.
‘Je gaat er vast op vooruit qua hulp,’ troost ze me, ‘Ik voel me altijd schuldig, omdat we zoveel babbelen….’ Heks betwijfelt het. Als een witte tornado trekt ze al kwebbelend door het huis. Alles wat nodig is wordt gedaan. En indien nodig blijft ze iets langer: ‘We hebben zo lang gepraat. Ik ga toch nog even dweilen….’
‘Zullen we dan nu eindelijk eens samen met onze hondjes gaan wandelen? ‘ We roepen het bijna tegelijkertijd. Al maanden hebben we het hierover. Zowel mijn hulp als ik moesten tot onze schrik dit jaar vrij plotseling afscheid nemen van onze ouwe trouwe viervoeter. En zowel zij als ik hebben in no time een nieuw monster in huis gehaald!
We trekken onze agenda’s en spreken direct af. ‘Anders komt het er niet van en het lijkt me zo leuk als die honden het goed kunnen vinden met elkaar,’ zeggen we tegen elkaar. ‘Ik kan morgenmiddag,’ glimt mijn hulp. ‘Ik ook,’ jubelt Heks.
Zo spreken we dan om twee uur af bij de golfbaan. De avond ervoor lig ik helemaal om. Ik ga niet naar het koor. En dat doe ik alleen als ik op sterven na dood ben. Niet best dus……. Oh jee. Ik begin te vrezen voor onze hondenwandeling! Dat wordt afbellen. Ik kan nog geen deuk in een pakje boter slaan…..
Gelukkig trek ik die nacht een beetje bij. En bovendien: Ik moet toch met mijn hondje op stap.
Tegen tweeën arriveer ik met mijn ventje in de fietskar bij het basketbalveld naast de golfbaan. In de verte zie ik iemand met een joekel van een Mechelse herder. We zwaaien. Langzaam peddel ik in haar richting. Nu wordt het spannend. Gaan deze blafbeesten vrienden worden?
Ik laat VikThor uit zijn veilige schuilplaats en zet fiets en kar op slot aan een lantarenpaal. We negeren de honden. Voorzichtig draaien ze om elkaar heen. VikThor glijdt op zijn rug. Hij laat zijn mooie stippelbuikje zien. Baris is in zijn nopjes! Een snuffelsessie verder gaan we op stap.
We lopen om het golfveld richting het eilandje in het Joppe. De honden doen het goed. Allengs wennen ze aan elkaars gezelschap en als we halverwege het eilandje zijn rennen ze al samen door het struikgewas. ‘Wat leuk,’ roepen we. En ‘Het gaat zo goed…..’
‘Zullen we ook nog de hele ronde om de golfbaan lopen?’ We hebben tijd genoeg. De hondjes zijn nog steeds op goede viervoet. Vooruit maar. We wandelen langs de gerestaureerde molen van de gekke molenaar. ‘Hij heeft hem in de fik laten vliegen door te draaien tijdens een storm……., dat heb ik gehoord van een andere molenaar.’
‘Hij heeft mij ook wel eens voor domme kut uitgescholden, die leiperd. En gedreigd mijn hond dood te schieten……’ We grinniken. De molenaar heeft een slechte naam onder vrouwelijke hondenbezitters. Het is een psychopatische mafkees met een jachtgeweer. Geen ideale combinatie. En hij heeft ongetwijfeld een klap van zijn eigen molen gehad…..
‘Hij koopt de politie regelmatig om met een paar lekkere hazen heb ik gehoord,’ mijn hulp is ook als de dood voor de schietgrage polderprins. En dat is dan weer niet zonder gevaar…… Angsthazerij wordt keihard afgestraft door die man…….
Als we bij de fietskar komen is het stralend weer geworden. Een lief zonnetje lacht ons tegemoet. ‘Jammer dat ik geen thee bij me heb,’ verzucht Heks. ‘Ga gezellig eventjes met mij mee…’ mijn hulp nodigt me spontaan uit.
Als we later aan de thee zitten, kunnen we er maar niet over uit hoe goed het is gegaan met de honden. Baris ligt voor Pampus in zijn mand en VikThor zit buiten in zijn kar.
Heks wordt verwend met heerlijkheden binnen haar dieet. Fantastisch! Zwarte chocolade met amandelen, kokossnoepjes……. Af en toe komt Baris naast me staan. Ik negeer hem volkomen. Ik heb zelf zo’n hondje gehad. Met een flinke gebruiksaanwijzing!
Dit gedrag buiten is geen probleem, dan kan ik hem gewoon aanhalen. Binnen gelden andere mores. Hier moet ik uitkijken voor mijn vingers….. Tenzij ik hem gewoon in zijn waarde laat……
‘Wat was het gezellig, dit gaan we nog eens doen….’ We hebben allerlei plannen met onze hondjes. Speuren, puzzelen voor honden en wandelen, wandelen, wandelen…….
Over een paar weken krijg ik een andere thuiszorg. Ik kijk er niet naar uit. Ik ga mijn huidige hulp enorm missen! Maar dit is ook erg leuk. Dit gaan we beslist vaker doen!
Vrijdagmorgen om tien uur staat mijn trouwe boezemvriend Frogs op de stoep om Ysbrandt zijn wekelijkse gifbad te geven. Ik heb mijn ogen nog niet echt open na een slechte nacht. Bijverschijnsel van al die griepjes…. Op de tast meng ik het gif met heet water. Mijn kikkervriend staat al klaar met mijn hondje in de frisse buitenlucht. Het is ijskoud. Giftige dampen stijgen op uit de heksenemmer.
Varkentje staat gelaten klaar als Heks begint met het insmeren van zijn koppie. Eerst de oren….. Nukkig trekt hij zijn hoofd weg. Wat krijgen we nu? Protesten?
Ja, inderdaad. Het water is gewoon nog te warm. Ik laat het iets meer afkoelen, maar echt zin heeft mijn hondje er niet meer in. Als Frogs de rest van zijn lijf te grazen neemt blijft hij flink tegenstribbelen.
Na het bad gaan mijn schatjes aan de wandel. Het gif moet grondig uitdampen en dat duurt nu eenmaal wel een uurtje. Heks spoedt zich naar de dokter voor een serie prikken. Bah, wat een smerig weer. Ik maak me zorgen om mijn hondje. Kleddernat loopt hij ook in deze druilregen te wandelen. Het is echt hondenweer, vroeger maalde hij daar niet om, maar hij wordt een dagje ouder…….
Vandaag heb ik dus zomaar mijn handen een beetje vrij. Een paar uurtjes thuiszorg en verder helemaal niks. Morgen ga ik naar mijn narcistencursus, dus dan moet ik fit zijn. Zodoende hou ik mijn gemak. Ik lees een beetje in de narcistenbijbel van Iris Koops. Goeie hemel, wat is dat toch een ongelofelijk goed boek. Maar wel confronterend.
Het is bepaald niet zo, dat je leest wat je graag zou willen lezen. De realiteit van narcistische mishandeling staat bijzonder accuraat beschreven, zo ook de uitzichtloosheid van een relatie met een narcist. Wat voor’n relatie dan ook. Of je nu in je werk, binnen je familie of in je vriendenkring te maken hebt met een narcist: Het is altijd hopeloos!
Het contact verbreken is zonder meer de beste optie, maar dat kan nu eenmaal niet altijd. Als het je vader of moeder is dan zit je er toch er toch zeker zo’n 18 jaar aan vast! Op zijn minst. Tenzij zo’n figuur je in een kindertehuis stopt natuurlijk. Ook niet leuk, maar je bent ongetwijfeld beter af, dan in de meedogenloze en vaak gewelddadige handen van de gemiddelde schadelijke narcist……
Het boek is dus een echte eyeopener, maar blij word ik er niet van. Mijn wereldbeeld is echt geschokt door de aangereikte inzichten. Dat prachtige leven, waarin iedereen mijn partner is ligt aan diggelen. De goedheid van de mens is betrekkelijk. Er is dus een klein percentage mensen, narcisten vormen ongeveer 1% van de bevolking, helemaal niet goed. Het onschuldige kind in ons is in deze gevallen een gestoord kind. Kwaadaardigheid in persona bestaat!
Nogal een schok voor Heks. Misschien is dit wel de reden dat ik het fenomeen narcisme stomweg nooit bewust heb waargenomen. Het bestond gewoon niet in mijn beleving! Het kon gewoon niet waar zijn, dat mensen zo liefdeloos, egocentrisch, manipulerend en geslepen zijn.
Het is wel waar, daar ben ik nu wel achter. God houdt van iedereen, ook van Adolf Hitler en Saddam Hoessein beweer ik altijd. En dat gaat natuurlijk ook op voor andere psychopaten en narcisten. Het goddelijke maakt geen onderscheid. Het goddelijke heeft onvoorwaardelijk lief. Maar ja. Het goddelijke hoeft dan ook niet met het kwaad op vakantie bijvoorbeeld. In een tent met zo’n giftige vent valt echt niet mee! Dat kan ik je wel vertellen……
Zo vliegt de dag voorbij. In de loop van de middag brengt Frogs mijn viervoetige vriend terug. Het arme beest stink nog steeds als de hel. En dat terwijl kwaadaardigheid hem echt vreemd is. Het is een superhondje, mijn Varkentje. Voor de duvel niet bang. En goddank knapt zijn huid aardig op. Dankzij de volhardende inspanningen van zijn grote absoluut niet giftige kikkervriend en suikeroompje ‘ome Frogs’!
Elke dag ga ik met Varkentje op stap. Zo ook vandaag. Eerst prikken halen bij de doktersassistenten. Vakkundig gooien ze de B12 spuit vanaf een kleine afstand in de schietschijf, ofwel mijn bil. ‘Je moet gooien alsof je aan het darten bent,’ aldus de assistente, ‘De spuit is je pijltje…’
Inderdaad, gooien werkt het beste. Af en toe tref ik een prikker, die weinig kaas heeft gegeten van dit principe. Krijg je zo’n spierprik traag naar binnen geduwd. Au.
Daarna naar de apotheek. Spannend toch? Mijn bezigheden? Varkentje vindt van wel. Hij draaft vrolijk naast de fiets. Na de apotheek gaan we lekker wandelen in Het Plantsoen. We komen allemaal leuke hondjes tegen vandaag. Een eeuwige Jack Russell pup. Een licht loopse Sussex Terriër. Ysbrandt heeft een goede dag. Hij maakt beide dames uitgebreid het hof….
Weer thuis wil ik eventjes lekker voor de televisie relaxen voordat mijn thuiszorg zich meldt. Vanmiddag staat er zwemmen op het programma. Ik heb totaal geen zin. Al dagen ben ik gammel en kouwelijk. Het idee om dat kille bad in te gaan trekt me helemaal niet aan. Maar ik heb geluk: Mijn thuiszorg komt niet opdagen. Het blijkt iemand anders te worden op een later tijdstip. Zwemmen is hierdoor van de baan!
Intussen ben ik strontchagrijnig geworden. En dat allemaal door een telefoontje van Portaal. Of beter gezegd: Het bedrijf, dat is ingehuurd door mijn malafide verhuurder, om mijn badkamer te slopen. En er weer een nieuw exemplaar voor in de plaats te knutselen. Als alles goed gaat.
Ik heb het niet zo op ‘De Mannetjes van Portaal’. Ik heb nog steeds last van posttraumatische stress na het plaatsen van een nieuwe keuken zo’n vijf jaar geleden……
Die klus zou slechts vijf dagen duren, maar het werd ruim vier maanden. Tijdens het slopen van mijn oude keuken werd tevens mijn hardhouten vloer gesloopt. De tegelzetter deed vervolgens iets, waarvoor ik aangifte heb moeten doen bij de politie. Ik ben geïntimideerd en bedreigd door Portaal en VOC, omdat ik die aangifte had gedaan.
Frogs heeft hier enige tijd moeten logeren, aangezien ik midden in de nacht enge telefoontjes kreeg van een man. Waarschijnlijk die tegelzetter. Of een ander mannetje van Portaal, die zich op zijn nummer gezet voelde door mijn aangifte……
Dat er tijdens een verbouwing dingen misgaan is één ding, een waardeloze afhandeling door de club, die verantwoordelijk is voor de verbouwing nog een heel ander. Ik betaal die lui al vijfentwintig jaar iedere maand trouw mijn huur. En wat krijg je? Een wanprestatie.
Portaal is een waardeloze en hopeloze woningcorporatie. Dat hebben ze nu al zo vaak bewezen. Twee jaar geleden nog, toen ik last had van een lekkage in het toilet. Nadat de muur al zeker vijf jaar lang zwart was van de schimmel kwamen ze dan toch in actie. Omdat ik dreigde ‘Bouw -en Woningtoezicht in te schakelen en naar de krant te gaan.
Heks zat intussen chronisch aan de Trisporal. Een paardenmiddel tegen schimmels bij mensen. Schimmels in je huis zijn heel slecht voor je gezondheid. Vooral voor types zoals ik, met een verzwakte immuniteit.
Ik zit dus niet bepaald uit te kijken naar deze verbouwing. Een nieuwe badkamer, nou, het zal me het goedkoopste tegeltje wel weer worden!
En dan die klungelclub hier weer over de vloer. Twee weken lang! Zeggen ze. In de praktijk hebben ze gemiddeld zes keer zoveel tijd nodig. Omdat ze eerst alles verkeerd doen. Bij de verbouwing van mijn toilet is de muur er drie keer uit gehaald en weer in gezet. Er is een paar keer getegeld, de eerste keer door een ongelofelijke prutser. Drie dagen heeft hij zitten knutselen, gezeten op mijn toiletpot. Het leek nergens naar. Dat moest er dan ook weer helemaal uit.
De man aan de telefoon begint het programma van de verbouwing met me door te nemen. Het komt er op neer, dat ik twee weken lang kan gaan zitten wachten op de mannetjes. En die komen dan vaak niet opdagen is mijn ervaring. Hebben ze weer een ‘Noodklus” of iets dergelijks. Wrahgh! Mannetjes!
‘Tussen acht uur en half twaalf komen er mannetjes slopen. Ze zijn om half vijf klaar.’ ‘Toch niet sloopbedrijf firma Brehms? Die komen er bij mij niet meer in!’ ‘Nee, we werken niet meer met Brehms. Blabla. Dan komt er de volgende dag tussen acht uur en half twaalf een elektricien.’ Hij somt dag na dag op wie ik kan verwachten, waarom en wanneer. Het komt erop neer, dat ik hele dagen thuis moet zitten wachten. Totdat er weer iemand genegen is te komen klussen. Hoe doen mensen met een baan dat toch?
‘Ik ga niet elke dag de hele dag wachten. Ik heb een hond. Dus ik kan niet tussen acht uur en twaalf uur wachten en dan de rest van de dag mannetjes in de gaten houden. Ze seinen me maar in hoe laat ze ongeveer denken te komen. Dan kan ik met mijn viervoeter naar buiten.’
‘Ook moeten de mannetjes mijn huis uit, als ik de hond uitlaat. Vorige keer heeft een mannetje zich geweldig misdragen, toen ik eventjes naar een park was. Kreeg ik achteraf op mijn kop, dat ik hem alleen had gelaten. Dus dat doe ik niet meer. Ze gaan maar in hun auto wachten tot ik terug ben,’ bits ik er lustig op los.
Het mannetje aan de andere kant van de lijn blijft vriendelijk, maar ik hoor zijn hersens kraken. ‘Wat is er toch allemaal gepasseerd in het verleden, dat ik zo’n wantrouwig mens aan de telefoon krijg?’ ‘Meneer, ik zit helemaal niet te wachten op een nieuwe badkamer,’ zeg ik, ‘Ik zie er als een berg tegenop.’
Het is door de inferieure bouw van dit pand, dat we hier constant allerlei lekkages hebben. Ik moet mijn hele badkamer ontmantelen. Een mega klus. Ik kan wekenlang niet douchen of wassen. Het wordt een gigantische puinhoop. Dan zit ik ook nog eens twee weken aan huis gebakken met klunzen van mannetjes over de vloer. Vervolgens loopt het nog anderhalve maand uit, zoals gewoonlijk. Meestal wordt er ook nog iets van mij gesloopt of vernield. Er verdwijnt iets of ik vind iets walgelijks, waar ik dan vervolgens aangifte van moet gaan doen. En met een beetje pech word ik nog bedreigd op de koop toe.
Kon ik maar een nieuwe badkamer krijgen zonder mannetjes over de vloer. Kon de Grote Hand Gods maar op magische wijze dit klusje stofvrij klaren.
Het is vrijdagmiddag. De hele dag ben ik al aan het rondfietsen. Langs de apotheek, de dierenarts, fysiotherapie, huisarts, nog een andere apotheek…. De thuiszorg is geweest, we hebben het bed verschoond. Ik heb een keukenkastje uitgespit. Ysbrandt heeft het hele traject naast de fiets lopen draven. Een sukkeldrafje weliswaar. De tijden, dat hij mij de stad door sleurde zijn voorbij.
Nu lig ik uitgeteld voor de televisie. Er is een vreselijk drama gaande, maar ik kan geen sympathie opbrengen voor de hoofdrolspeelster. Ze laat haar baby in de steek. Hormonale toestanden. Hoe kan ze dat nu doen? Onbegrijpelijk voor vrouwen, die wat dat betreft de boot gemist hebben. Ik ben blij, als ze uit beeld verdwijnt.
De hele dag fladderen er al allerlei gedachten door mijn hoofd. Aan vroeger, toen ik als stewardess op de internationale trein werkte. Ik begon op de Bergland Expres. Later reed ik voor Hotelplan, ofwel Hopla. Elk weekend hees ik me in mijn vreselijke kunststof apepakkie. Het stond afschuwelijk, ventileerde voor geen meter en zat verschrikkelijk. Ik heb dit foute kostuum daarna nog jarenlang gebruikt in allerlei toneelstukken…..
Maar ik had wel geweldige collega’s. Elke rit was naast het harde werken ook een klein feestje. Tijdens één van de slagen raakte ik bevriend met één van de alcoholisten van de Wagon Lits.
Na een ritje op en neer naar Oostenrijk zakten we door bij Mutti, een uitspanning bij het rangeerterrein in Leidsendam-Voorburg, waar menig steward en stewardess hun rit eindigde. Terwijl het pittige oude Duitse wijfie, dat de tent runde, ons voorzag van soep en drank, vierden wij een paar uur vrijheid. De volgende dag moesten we weer aan de studie.
Heks luisterde zonder oordeel naar de verhalen van deze drinkebroer. Ik was een onbeschreven blad, wist van toeten nog blazen. Het waren niet bepaald brave verhalen. Ik zat met mijn oren te klapperen van schrik af en toe. Maar de man was wel volstrekt eerlijk. Hij stelde de zaken niet mooier voor dan ze waren.
Ik heb maar een paar ritten met hem samen gereden, maar jarenlang stuurde hij me vanuit alle hoeken van Europa de meest prachtige ansichtkaarten. Het hield pas op, toen ik verhuisde. Misschien komt er nog wel eens eentje op mijn oude adres aan de Apothekersdijk……
Ik heb hem er nooit voor kunnen bedanken, want gek genoeg had ik geen adres van hem. Misschien zwierf hij ook wel zo’n beetje rond tussen zijn diensten. Een gelukkig privéleven had hij niet. Zijn grote liefde had hem verlaten en hij verdronk zijn verdriet.
Uiteindelijk is het contract van Heks niet verlengd, omdat ik niet representatief genoeg was. Eerst werd ik Kakkie Heksie genoemd, omdat ik het meest kakkerig mijn sjaaltje om mijn hals kon strikken. Maar een nieuw en nogal vreemd kapsel werd mijn baantje fataal…..
Waarom moet ik opeens zo aan Karel denken? Groot kans, dat ik hem één dezer dagen tegen kom. Zo werkt dat vaak. Of misschien is hij een engeltje op mijn schouder tegenwoordig. Verlost van de aardse beslommeringen. Een vrolijk licht bruisend cherubijntje. Met een licht melancholische afdronk.
Vanmorgen word ik wakker uit een hazenslaapje. Althans, daar lijkt het op. De hele nacht stijf als een plank zo’n beetje onder de oppervlakte gedobberd. Er zit een virusje in mijn systeem. Dat uit zich door hoofdpijn, spierpijn en slecht slapen. Nou ja, voorheen was dat aan de orde van de dag. Niet klagen dus, maar dragen……
Prikken halen, thuiszorg. Een gewone slome dag. Heerlijk. Geen grootse plannen. Ik hoef even helemaal niks. Beetje achterstallige administratie misschien. Voornamelijk betalingen doen. Wat blogjes lanceren, die al weken in de pen zitten.
‘Heks’, roept mijn hulp plotseling vanuit de keuken, ‘Ik zie een vlooienlarf in je raamkozijn!’ Oh jee, als door een wesp gestoken vlieg ik overeind en inspecteer met haar het gevonden minuscule vampiertje in wording. Ik ruk de anti-vlooienmiddelen uit de keukenkast. Dit vraagt om directe actie. Eerst dat zwarte monster, Ferguut, maar eens onder handen nemen.
Terwijl ik een paar katten met gif behandel, doemen kriebelige scenario’s op voor mijn geestesoog. Straks nog maar een rondje verdelgingsmiddel spuiten in donkere hoeken en gaten. De plekken, waar deze ongewenste huisgenoten een voorkeur voor hebben.
Ysbrandt loopt gelukkig met een degelijke ouderwetse vlooienband. Hij is superallergisch voor vlooienmijten, dus ik hou hem strak in de preventieve middelen.
Ik zal Cowboy inseinen, dat hij zijn huis ook onder handen neemt. Mijn varkentje mag dan goed onder de verdelger zitten, dat wil nog niet zeggen, dat hij niet perongeluk een keer een vlo mee naar binnen heeft genomen in de maand, dat hij bij mijn lief logeerde. Een honds geschenk achteraf. Om te bedanken voor de genoten gastvrijheid….. Als levend bewijs van zijn liefde……..
Heks zit in bed. Uit the puffen van een heerlijk weekend. Goeie hemel, wat voel ik me beroerd. Ik ben ergens toch over mijn grenzen gegaan. ‘Dat moet je ook niet doen’, zei Cowboy vanmorgen. Ja, ik weet het. Maar het is soms zo moeilijk om te voelen waar die grens zit met dit rampenlijf. Echt spijt heb ik ook niet. Het waren vrolijke zonnige dagen.
Vandaag ga ik weer in het stramien. Prikken halen, zwemmen (sla ik over), thuiszorg. De fysio is op vakantie, dat scheelt. Vanavond repeteren met het projectkoor. Geen idee hoe ik dat voor elkaar ga krijgen. Ik zal blij zijn als ik daarna kan crashen……
Wat een gemopper nou weer. Ja, het is niet gauw goed….. Heks is moe. Enerzijds is het leven zo heerlijk. Ik heb niet de hele tijd griep, maar wel een heerlijk liefje. Het is al maanden voorjaar. Mijn nieuwe thuishulp houdt van katten. (Ze heeft er zelf 6!) Ik ben gezegend met vrienden, die van me houden!
‘Tel je zegeningen’, zei mijn grootvader altijd. Anderzijds is er veel, waar ik mijn hoofd over breek. Sommige dingen kun je nu eenmaal niet oplossen. Je kunt ze nauwelijks bevatten. Jammer genoeg vreet die poging alleen maar energie. Niet aan te raden dus in mijn situatie…..
En dan heb ik nog te maken met allemaal praktische ergernis. Problemen rond pijnmedicatie, gedoe rondom de afhandeling van de whiplash, de allergie van Ysbrandt, die opeens heel heftig is, rekeningen, rekeningen, rekeningen…… Een eindeloze stroom uitgaven, om mezelf in de lucht te houden. En nu dus weer een aankomende dierenartsenrekening…….
Maar ja, over zulke dingen moet je ook niet nadenken als de batterij zo leeg is. Alles ziet er altijd veel zonniger uit na een dagje tegen de vlakte liggen 🙂
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.